Zijn de verandering
werkelijk zo groot als ze worden voorgesteld?
Deze vraag kwam al vaker bij mij
op. De gangbare voorstelling is dat de drie grote transitie die op stapel
staan, bestaande werkprocessen zullen veranderen. Alles zal anders moeten om de
kosten te beperken. Met andere woorden het hele systeem moet op de schop.
Gemeenten gaan zelf bepalen welke hulp zij gaan verlenen en hoe. Elke gemeente
zal hier zijn eigen invulling aan gaan geven met als gevolg verschillen tussen gemeenten.
Dit is zo’n beetje het gangbare beeld.
Maar klopt dit ook? In de media
lees ik heel verschillende verhalen, variërend van het valt allemaal wel mee
tot horrorverhalen over misstanden die onvermijdelijk het gevolg zijn van de
wetswijzigingen. Gelukkig lees ik ook praktijkverhalen uit Amsterdam en Eindhoven
over sociale wijkteams waar al volgens de nieuwe systematiek gewerkt wordt. En
met succes klaarblijkelijk.
Om met succes de omslag te kunnen
maken is het noodzakelijk dat gemeenten leren op tijd los te laten. Gemeenten
zouden naast de participatieladder ook een loslaatladder moeten hebben. Voor
veel gemeenten blijkt dit loslaten nog heel lastig.
Ook zouden gemeenten het lef
moeten hebben om echt bij het begin te beginnen. Hiervoor maakt o.a. Willem van
Leeuwen zich sterk. Hij pleit voor “ activistisch besturen”. Dit houdt in een radicaal
kiezen voor de samenleving. Dus niet eerst door de ambtenaren plannen te maken
en dan “inspraak ”te organiseren. Vraag eerst aan de mensen in de kernen
wat volgens hen prioriteit moet krijgen
en ga vervolgens met hen kijken wat voorrang moet krijgen en wat eraan te doen
is. Het grootste gevaar van de decentralisaties is dat bestuurders weer heel “
bestuurlijk ” gaan handelen, nieuwe loketten maken, nieuwe structuren
ontwikkelen en veel energie steken in regionale samenwerking voor een heel
kleine groep van ernstige problemen.
Vandaag, dinsdag, behandelt de
Tweede Kamer de nieuwe Jeugdwet. In de media zijn verschillende
achtergrondartikelen verschenen. Zo ook in het ED. Ik ben wel onder de indruk van
de opmerkingen van de kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff die vreest
dat psychische aandoeningen in de nieuwe wet onderschat worden. Het gevolg van
het werken keukentafelgesprekken en de aanstelling van een gezinscoach wel eens
zou kunnen leiden dat kinderen met psychische problemen te laat bij specifieke
hulpverleners komen, omdat ze te laat worden doorverwezen. Is dit een reëel
gevaar?
Voor
reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel
0653627185