dinsdag 8 oktober 2013


 

Zijn de verandering werkelijk zo groot als ze worden voorgesteld?


Deze vraag kwam al vaker bij mij op. De gangbare voorstelling is dat de drie grote transitie die op stapel staan, bestaande werkprocessen zullen veranderen. Alles zal anders moeten om de kosten te beperken. Met andere woorden het hele systeem moet op de schop. Gemeenten gaan zelf bepalen welke hulp zij gaan verlenen en hoe. Elke gemeente zal hier zijn eigen invulling aan gaan geven met als gevolg verschillen tussen gemeenten. Dit is zo’n beetje het gangbare beeld.

Maar klopt dit ook? In de media lees ik heel verschillende verhalen, variërend van het valt allemaal wel mee tot horrorverhalen over misstanden die onvermijdelijk het gevolg zijn van de wetswijzigingen. Gelukkig lees ik ook praktijkverhalen uit Amsterdam en Eindhoven over sociale wijkteams waar al volgens de nieuwe systematiek gewerkt wordt. En met succes klaarblijkelijk.

Om met succes de omslag te kunnen maken is het noodzakelijk dat gemeenten leren op tijd los te laten. Gemeenten zouden naast de participatieladder ook een loslaatladder moeten hebben. Voor veel gemeenten blijkt dit loslaten nog heel lastig.

Ook zouden gemeenten het lef moeten hebben om echt bij het begin te beginnen. Hiervoor maakt o.a. Willem van Leeuwen zich sterk. Hij pleit voor “ activistisch besturen”. Dit houdt in een radicaal kiezen voor de samenleving. Dus niet eerst door de ambtenaren plannen te maken en dan “inspraak ”te organiseren. Vraag eerst aan de mensen in de kernen wat  volgens hen prioriteit moet krijgen en ga vervolgens met hen kijken wat voorrang moet krijgen en wat eraan te doen is. Het grootste gevaar van de decentralisaties is dat bestuurders weer heel “ bestuurlijk ” gaan handelen, nieuwe loketten maken, nieuwe structuren ontwikkelen en veel energie steken in regionale samenwerking voor een heel kleine groep van ernstige problemen.

Vandaag, dinsdag, behandelt de Tweede Kamer de nieuwe Jeugdwet. In de media zijn verschillende achtergrondartikelen verschenen. Zo ook in het ED. Ik ben wel onder de indruk van de opmerkingen van de kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff die vreest dat psychische aandoeningen in de nieuwe wet onderschat worden. Het gevolg van het werken keukentafelgesprekken en de aanstelling van een gezinscoach wel eens zou kunnen leiden dat kinderen met psychische problemen te laat bij specifieke hulpverleners komen, omdat ze te laat worden doorverwezen. Is dit een reëel gevaar?

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185