woensdag 28 januari 2015


De noodzaak van een Rekenkamer


De redactie van het tv-programma Nieuwsuur heeft onlangs een onderzoek laten uitvoeren naar de budgetten die gemeenteraden toekennen aan hun gemeentelijke Rekenkamers. Uit de uitgevoerde enquête onder de Nederlandse gemeenten blijkt dat ruim zestig procent van de gemeenten  de afgelopen jaren bezuinigd heeft op het budget van de gemeentelijk Rekenkamer. Van de 182 gemeenten die de enquête invulden gaven er 110 aan dat er sinds 2010 is bezuinigd op de gemeentelijke Rekenkamer. In sommige gemeenten, zoals Deurne, Menameradiel en West Maas en Waal is het budget zelfs teruggebracht naar nul.
Vijf gemeenten geven aan dat er dit jaar juist meer geld komt voor de gemeentelijke rekenkamer. Zo trekt de gemeenteraad van Almelo honderdduizend euro extra uit voor de rekenkamer. "De begroting van Almelo stijgt met 90 miljoen euro vanwege de nieuwe taken, op een terrein waar we geen verstand van hebben. En je kan niet van de 35 raadsleden verwachten dat ze meteen genoeg kennis hebben op dit terrein, dus daarom moet de rekenkamer versterkt worden", zegt raadslid Marike van Doorn uit Almelo.
Uit het onderzoek van Nieuwsuur blijkt verder dat de rekenkamers van 38 gemeenten in 2014 helemaal geen onderzoeken hebben gedaan, dat is 20 procent van de gemeenten die de enquête invulden. Sinds 2006 is het voor gemeenten verplicht om een rekenkamer te hebben. Ze krijgen een budget om onderzoek te doen naar het gemeentelijk beleid en daarmee de gemeenteraad te helpen om het college van burgemeester en wethouders te controleren.
Vanaf 1 januari 2015 hebben gemeenten op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning, de jeugdzorg en de Participatiewet er nieuwe taken en verantwoordelijkheden bij gekregen. Voor de uitvoering van deze nieuwe taken, krijgen gemeenten er dit jaar totaal 10,4 miljard euro bij.
In de uitzending van Nieuwsuur zei minister Plasterk dat door het ministerie gekeken wordt of de rekenkamerfuncties ondersteund kunnen worden, bijvoorbeeld door het samenwerken van gemeenten. Als blijkt dat deze maatregelen niet helpen, zal de wet moeten worden aangescherpt. " Je kunt de wet nu nog zo lezen dat je ook alleen een rekenkamerfunctie mag invullen, en als dat er toe leidt dat men helemaal niets doet, dan moeten we die wet scherper maken" verklaarde hij.
Deze opmerking is hem op nogal wat kritiek komen te staan. In een reactie van René Peters las ik:
“ Nou, dat begint al goed. Gemeenteraden zijn zelf verantwoordelijk voor de budgetten van commissies die hen ondersteunen. En mogen daar dus meer of juist minder geld voor over hebben. De zogenaamde decentralisaties zijn een paar weken oud. En de minister die daar mede voor verantwoordelijk is, trekt op de nationale televisie de kwaliteit van de controlerende taak van gemeenteraden in twijfel. En dreigt zelfs met aangescherpte wetgeving. Decentraliseer niet, als je niet durft los te laten, zou ik zeggen.”
Hier zit iets in.

Overigens is de situatie met de Laarbeekse Rekenkamercommissie ook om over naar huis te schrijven. De commissie ligt al jaren op zijn gat en functioneert in de praktijk niet meer. Er was een hoop op samenwerking met de gemeente Gemert-Bakel, maar dat is tot op heden niet van de grond gekomen. Ook in de pogingen om te komen tot een gezamenlijke Rekenkamer voor de Peelgemeenten zit nauwelijks vaart. Resultaat is dat de gemeente geen werkzame Rekenkamercommissie bezit.

Ik heb niet de indruk dat de gemeenteraad zich hierover bijzonder druk maakt. Eigenlijk zou dit wel moeten. In het kader om te komen tot een nieuwe bestuurscultuur is een goed functioneren van een Rekenkamer van groot belang. Onmisbaar zelfs. Naast openheid en transparantie van beleid heeft de raad ook informatie nodig. Een Rekenkamer kan de raad hierbij zeer van dienst zijn en kan de raad ondersteunen in het bestuursproces, zeker als financiële expertise al niet rijkelijk aanwezig is in de raad.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 27 januari 2015


Hybridisering van het ambt.


Door in hun onderzoeksrapport ook aandacht te besteden aan de ontwikkelingen in en rond het ambt van burgemeester in de laatste decennia hebben de onderzoekers de uitkomsten n van hun onderzoek in een breder kader geplaatst. Het niet alleen meer een onderzoek naar misstanden in het Laarbeekse; zij leggen ook de vinger op ontwikkelingen die het burgemeesterschap in de gevarenzone brengen. De onderzoekers hebben hiervoor de term ‘”hybridisering van het ambt ” gemunt. Met name dit aspect heeft de nationale pers opgepikt. Daarmee is het rapport groter geworden dan Laarbeek alleen.

De commissie wijst in het rapport op de taakuitbreiding van de burgemeester in de laatste jaren. Vooral betreft het de veiligheidsportefeuille van de burgemeester die aanzienlijk is uitgebreid. Ook is er een ontwikkeling naar een bestuurlijke of integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland in. Burgemeesters kunnen hierbij in een lastig parket brengen, mede omdat zijn handelen ook op vertrouwelijke informatie gebaseerd kan zijn. Daar waar een burgemeester zo veel mogelijk open en ontspannen relaties met burgers en organisaties in de samenleving moet kunnen aangaan, kan dat in sommige gevallen niet. De commissie concludeert dat dit soms de burgemeester in een positie van ‘institutionele eenzaamheid’ brengt.

Er zit nog een uitbreiding van taken aan te komen. Binnenkort wordt naar verwachting een expliciete verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de integriteit van het lokaal bestuur aan het takenpakket toegevoegd. Volgens de commissie kan dit burgemeesters in complexe verhoudingen met wethouders, raadsleden of soms ook ambtenaren brengen. Ook op dit punt kunnen burgemeesters in een positie van ‘institutionele eenzaamheid’ terecht komen.

Aan het slot van hun rapport maken de onderzoekers een tweetal opmerkingen die de gebeurtenissen in een breder perspectief plaatsen, breder dan dat van de gemeente Laarbeek. De onderzoekers doelen daarbij op de nieuwe eisen inzake integer bestuur en de grotere eisen die aan het burgemeestersambt gesteld worden. Hij krijgt niet alleen te maken met de verbindende rol van burgervader, maar ook met de grenzen sellende rol van hoeder van de rechtsstaat. “ Dat vereist stevigheid en het kunnen hanteren van ‘institutionele eenzaamheid’ ” zo schrijven zij. En zij besluiten met:

“ De verwikkelingen rond burgemeester Ubachs in Laarbeek achten wij een illustratie van het feit dat de ‘hybridisering’ van het ambt zo langzamerhand haar grenzen aan het naderen is. De uiteenlopende eisen die aan burgemeesters worden gesteld, zijn in de praktijk lastiger en lastiger te combineren. Diepgaande bezinning op het ambt is daarom aan te bevelen.”

Het zijn met name de opmerkingen over de hybridisering die de aandacht hebben getrokken in de landelijke pers. Het commentaar in de NRC op 24 januari 2015 was helder:

“ De positie van de burgemeester is aan herijking toe. Een politieke meerderheid in het parlement is ervoor om de benoeming van de burgemeester weg te halen bij de Kroon, dus bij het kabinet, die in de praktijk al niet meer dan een formaliteit is. Als deze Grondwetswijziging wordt gerealiseerd, is de vraag aan de orde: hoe verder?”

Ik onderschrijf dit ten volle. Na de grondwetswijzing en eigenlijk al zelfs eerder moet de vraag beantwoord worden die de NRC stelt : hoe verder?


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 26 januari 2015


De grote schoonmaak.


Met hoorbare vertwijfeling in zijn stem vroeg  wethouder Joan Briels zich afgelopen donderdag in zijn verantwoording aan de raad van Laarbeek een paar keer af “Wie zou mij geloofd hebben? ” Een prangende vraag. Maar was het ook een terechte vraag? 

Nu de ergste rook van het debat in de raad wat is opgetrokken, beginnen  de puinhopen die door het rapport zijn blootgelegd, steeds duidelijker zichtbaar te worden. Het rapport schetst op basis van onderzoek en stukken een verrotte bestuurscultuur, waarin macht een hoofdrol speelt. Met vileine middelen, zo zegt de commissie, werd in Laarbeek in de periode 2010-2014 politiek bedreven. En in het rapport wordt met de vinger gewezen naar oud-wethouder Vereijken en vooral oud-wethouder Biemans. De burgemeester stond niet boven de politiek. Door onhandig opereren en het gebruik van leugens werd hij zelf onderdeel van het probleem. Uiteindelijk leidde dit tot zijn vertrek.

Toen de burgemeester op 8 oktober 2014 in de raad zijn verklaring afgelegde en indringend sprak over onveiligheid en intimidatie, ging er een schokgolf door de raadszaal. Was het waar? En was het inderdaad zo erg? Niemand had dit voor mogelijk gehouden, in deze intensiteit en omvang!  De Commissaris van de Koning die nooit helemaal zijn vertrouwen in burgemeester Ubachs verloren had, wilde harde bewijzen zien. De commissie van drie leverde het onweerlegbare bewijs niet, maar concludeerde wel dat navolgbaar is dat burgemeester Ubachs de  situatie persoonlijk als onveilig en intimiderend is gaan ervaren. Subjectief gezien had de burgemeester gelijk; objectief bewijs was echter niet voorhanden.

In hun verantwoording aan de raad vorige week donderdag verklaarden zowel wethouder Briels als wethouder van Zeeland dat zij van heel veel feiten niet op de hoogte waren en er pas voor het eerst in het rapport kennis van hebben gekregen. Dit bracht wethouder Briels voor de raad tot de verzuchting: ” Waar was ik toen dit gebeurde? ” Een gedachte die de afgelopen tijd ook heel vaak bij mij is opgekomen. Ben ik, is de raad, wel alert genoeg geweest? Hebben wij aanwijzingen wel voldoende serieus genomen. Natuurlijk wij hadden al langer onze vermoedens, maar we konden er als oppositie geen vinger achter krijgen. Vanuit het seniorenconvent  en de fractievoorzitters kwamen geen signalen. Hadden we het moeten zien? Ik denk van wel. Hadden we het kunnen zien? Ik denk van niet. Het college opereerde binnen een absoluut gesloten setting; er heerste een cultuur van absolute geheimhouding. Er werd zorgvuldig het beeld opgehouden van eendracht, vriendschappelijkheid en collegialiteit. Deze illusie werd ten allen tijde in stand gehouden. De burgemeester deelde zijn zorgen niet met anderen. Ook niet met zijn wethouders, zo bleek donderdagavond ook uit de woorden van wethouder Briels.

“ Stel dat ik het geweten zou hebben, wie zou mij geloofd hebben ?” vroeg wethouder Briels in zijn verantwoording  zich  af? ” Hij beantwoordde zijn retorische de vraag zelf niet, maar zijn hele houding zei dat niemand hem geloofd zou hebben. Ik denk echter dat Briels op dit punt zich deerlijk vergist en een  kardinale gedachtefout maakt. De kwalijke praktijken konden juist voortetteren en intact blijven omdat niemand zijn mond opendeed en zo de gesloten cultuur in stand hield. Het zou de raad enorm geholpen hebben om een vinger achter de kwalijke praktijken te krijgen. Maar ja, de oppositie lever je liever geen munitie,niet waar? 

De Laarbeekse politieke partijen hebben vandaag positief gereageerd op de verklaring van  de Commissaris. Ik kan daarmee wel meegaan al zijn sommige formuleringen van Laarbeekse politici tenenkrommend. Het gevoel dat  ik niet kan onderdrukken is dat ik in de verklaring van de Commissaris ook een zeker gevoel van teleurstelling  meen te bespeuren. Letterlijk schrijft hij:

De conclusies van de door de Raad van Laarbeek en mijzelf ingestelde onderzoekscommissie zijn stevig en ik heb met instemming vastgesteld dat deze onverkort door de Raad worden onderschreven. Er was sprake van een onveilige en intimiderende omgeving voor de ambtelijke organisatie en bestuurders, de burgemeester in het bijzonder. Dit duidt op een diepgewortelde verziekte en Brabant onwaardige bestuurscultuur die een stevige aanpak verdient. Daarvoor is een intensief en langdurig traject nodig, met vergaande maatregelen. Met de door haar genomen besluiten, toont de Raad weliswaar de wil om dit traject in te gaan, maar daarmee is het vertrouwen nog niet hersteld en het proces nog niet afgelopen. Het begint nu pas.”

Er moet de komende tijd heel veel gebeuren. Dit gaat niet in een vloek en een zucht. Het proces is pas afgesloten als de Laarbeekse politiek zich vernieuwd heeft en er na de verkiezingen van 2018 nieuwe en vernieuwde partijen met andere nieuwe mensen verkozen zijn. Hier zal heel hard naar toe gewerkt moeten worden. Bestuurders en raadsleden die nu aan het roer staan, hebben hun krediet verspeeld.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 25 januari 2015


Zelfonderzoek van de raad.


.
Velen waren donderdagavond naar het gemeentehuis getogen om aanwezig te zijn bij de extra raadsvergadering van de raad van Laarbeek. In deze vergadering zou de raad voor het eerst in het openbaar reageren op het rapport van de commissie van drie en zoals gevraagd was door de commissaris van de koning conclusies uit het rapport te trekken.

Iedereen van politiek en bestuurlijk Laarbeek was aanwezig: de wrnd burgemeester, de griffier, het voltallige  college, de volledige raad met uitzondering van raadslid Theodoor Biemans. Deze had zich vlak voor de vergadering afgemeld. Via de mail had hij laten weten dat na het artikel van donderdag over de onvrede onder ambtenaren over de secretaris in het ED zijn aanwezigheid  geen meerwaarde zou hebben. Met onbegrip nam de raad kennis van deze mededeling.Ook PNL distantieerde zich van deze motivering van Biemans. “ De partij is bezig met een intern onderzoek en laat zich hierbij niet opjagen door wie of wat dan ook,” zei de fractievoorzitter van PNL.

Door donderdagavond verstek te laten gaan koos Biemans voor de verkeerde oplossing. In de raad had hij zich kunnen verdedigen en rekening en verantwoording kunnen afleggen. Deze kans liet hij aan zich voorbijgaan, zijn fractie in verlegenheid achterlatend.

De raadsvergadering was een groot zelfonderzoek. De raad probeerde oprecht met zichzelf in het reine te komen over het gebeurde. Een paar raadsleden en een collegelid vroegen zich verbaasd af waarom het hen ontgaan was; waren zij te weinig alert geweest, hadden zij onvoldoende doorgeraagd? Op deze vragen zal nooit meer een afdoend antwoord komen. Het CDA had overwogen om een motie in te dienen waarin de raad zou uitspreken het gebeurde te betreuren en hiervoor de excuses van de raad aan te bieden aan de gedupeerden en de burgers van Laarbeek. Omdat de motie om verschillende redenen onvoldoende ondersteund werd, bleef hij in de raadsvergadering achterwege.

Ook de wethouders werden uitgenodigd om te reageren op het rapport. Eindelijk zou je haast zeggen reageerden zij in het openbaar. Het werd ook de hoogste tijd. Vooral naar de reactie van Briels en van Zeeland was uitgekeken. Joan Briels had een sterk en overtuigend verhaal. Ruiterlijk erkende hij dat hij over vele zaken die in het rapport naar voren werden gebracht niet op de hoogte was. Nog steeds vroeg hij zich af hoe dit alles mogelijk was. Veelzeggend was dat burgemeester Ubachs hem op geen enkel moment deelgenoot van zijn problemen had gemaakt. Wethouder van Zeeland  hield zich wat meer op de vlakte en  was terughoudender in zijn verklaring.

De voorzitter en de griffier hadden een viertal conceptbesluiten voorbereid. In deze conceptbesluiten werden de gevolgtrekkingen van de raad uit het rapport vastgelegd. De voorstellen over het onderschrijven van de slotconclusies van het rapport in hoofdstuk 6, het opstellen van een actieplan  voor een veilige werkomgeving voor de ambtelijke organisatie en over de verandering van de bestuurscultuur in Laarbeek werden unaniem gesteund door de raad. Bij het besluit over het actieplan voor de organisatie vroeg de raad uitdrukkelijk ook de rol van de secretaris hierbij te betrekken. Terecht  vroeg de raad bij de ontwikkeling van de plannen voor de verandering van de bestuurscultuur uitdrukkelijk ook de raad in de voorfase te betrekken.

Lastiger lag het voorstel tot ontslag van burgemeester Ubachs. Uiteindelijk stemden 15 raadsleden hiermee in; slechts 3 stemden om hen moverende redenen uiteindelijk tegen. Het rapport rehabiliteerde Ubachs gedeeltelijk, maar legde ook de vinger op gemaakte fouten en tekortkomingen. Dat niemand in de raad aanstuurde op outplacement – hoe onzeker ook – verbaasde mij. Het betoog van Frans Biemans en het door hem ingediende amendement  bood hiervoor ook niet echt een opening: het  koos een insteek die de grote meerderheid van de raad niet wenste en deed vervolgens geen enkele poging om een vorm van outplacement voor de burgemeester veilig te stellen. Bovendien bracht hij het voorstel allerbelabberdst. Een vertrek door de voordeur bleef daardoor achterwege.

De hele raadsvergadering overziend kan ik niet anders constateren dan dat de vergadering vooral waardig was. De raad nam het rapport serieus, schroomde niet om ook de hand in de eigen boezem te steken en wilde serieus een nieuwe start maken.  Het gebeurde allemaal zonder veel verwijten naar elkaar. In dit opzicht heeft de raad zich gerevancheerd. Of het allemaal genoeg is,waag ik te betwijfelen. De raad had indringender op het eigen functioneren moeten in gaan. Er is nog een lange weg te gaan.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 21 januari 2015


Even iets anders.



Het lijkt erop alsof er geen ander nieuws is dan de affaire Laarbeek. Dit is natuurlijk niet zo. Het wel logisch dat wij hier in Laarbeek vooral hierop gefocust zijn. In afwachting van de uitkomsten van de raadsvergadering van vanavond, even aandacht voor een ander onderwerp. Overigens ook een onderwerp met een hoog CDA-gehalte


Dinsdagavond ben ik samen met de voorzitter van het CDA-Laarbeek naar een CDA-bijeenkomst in St. Oedenrode geweest. Hier waren Mona Keijzer en de kersverse lijstaanvoerder van het CDA-Brabant, Marianne van der Sloot, aanwezig. Ook de Bossche wethouder sociale zaken gaf acte de presence. Natuurlijk stond de avond in het teken van de verkiezingen van de Provinciale Staten op 18 maart aanstaande. Het was zo gezegd de aftrap.

Dat was wel zo, maar het eigenlijke thema was de verandering in de zorg die per 1 januari 2015 is ingegaan. Heel veel nieuwe taken zijn van het rijk en  de provincie overgegaan naar de gemeenten. Een gigantische opgave.

In Marianne van der Sloot heeft het CDA een jonge frisse lijsttrekker. In Rooij bracht ze haar verhaal met verve. Heel persoonlijk gekleurd maar authentiek Eenzaamheid onder ouderen was haar hoofdthema . Een schrijnend verhaal. Zij maakte ook duidelijk dat het CDA in Brabant  zich van alle andere partijen onderscheidt door de nadruk op leefbaarheid.   

Uit de bijdragen van Mona Keijzer en de Bossche wethouder werd ook weer duidelijk dat bij  transitie de nadruk heeft gelegen op de wetgeving. De hulpvragende mens is op de achtergrond geraakt. Raadsleden van het CDA moeten hun oor te horen leggen bij deze mensen: uit de raad en de talloze overleggen naar de mensen toe. En vervolgens misstanden en  tekortkomingen aan de orde stellen – dat was hun oproep.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 20 januari 2015


Wijsheid en diplomatie gevraagd


Afgelopen maandag heb ik geschreven dat de raad primair de aandacht moet richten op de ontwikkeling van een nieuwe bestuurscultuur in Laarbeek. De raad moet zich niet laten verleiden de prioriteiten te leggen op de personele consequenties die voortvloeien uit het rapport. Enkele lezers hebben hieruit gelezen dat ik het trekken van de personele consequenties achterwege zou willen laten . Dit is allerminst het geval.

Wat ik heb willen bepleiten is dat de raad op de eerste plaats de verziekte bestuurscultuur gaat aanpakken. Dit is de kern waar het omgaat. Als zij de  contouren van de nieuwe bestuurscultuur in grote lijnen geschetst heeft en zekerheden heeft geschapen dat deze nieuwe cultuur  ingevoerd en gevolgd gaat worden,moet de raad zich aan het tweede deel van de opdracht gaan wijden, de personele gevolgen. Als zij de volgorde omkeert,zal de raad steeds verder wegzakken in het moeras, waar discussies over personen meestal toe leiden. Zo zal de raad niet meer aan de hoofdtaak niet toekomen.

In zake personele gevolgen zal de raad zeer behoedzaam moeten opereren en met verstand en vernuft. Het hanteren van de botte bijl is fataal en brengt de bestuurskracht van Laarbeek in gevaar. Voorkomen moet worden dat Laarbeek onbestuurbaar wordt. Dan zou wel eens het college en de raad buiten spel gezet kunnen worden en is de benoeming van een regeringscommissaris niet helemaal uitgesloten. Ik denk dat dit het laatste is wat we zouden moeten willen.

Er rust een zware verantwoordelijkheid op de Laarbeekse gemeenteraad. Zij moet de bestaande bestuurscultuur omvormen en de bestuurskracht vergroten. Hiervoor is vooral wijsheid en diplomatie nodig. Zijn deze capaciteiten wel in voldoende mate in de raad aanwezig?

Ik mag het hopen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 19 januari 2015


Den Bosch


Afgelopen vrijdag zijn de gemeenteraad en het college van B en W naar het Provinciehuis in  Den Bosch geweest voor een gesprek met de Commissaris van Koning  over de ontluisterende uitkomsten  van het onderzoek naar de werkomstandigheden van de burgemeester in Laarbeek in de jaren 2011 – 2014. Centraal stond de vraag: hoe nu verder?

De bijeenkomst is redelijk goed gedocumenteerd. De raad heeft een persverklaring uitgegeven. Het college van B en W is met een eigen verklaring gekomen. Op de site van de provincie staat ook een korte toelichting op het bezoek van de raad aan de Commissaris. Het ED pakte zaterdag flink uit over dit bezoek. Op voorpagina en bladzijden 2 en 3 besteedt de krant hier veel aandacht aan. Berichtgeving en commentaar lopen bij de krant flink door elkaar.

Van de Donk heeft volgens de krant weinig vertrouwen meer in de huidige wethouders en de gemeenteraad. Ik kan me daar, los van de vraag of van de Donk dat inderdaad zo gezegd heeft, wel iets bij voorstellen. Een college dat eerst nog de burgemeester een kans wilde geven en nu ongevraagd en op voorhand aangeeft geen vertrouwen in burgemeester Ubachs meer te hebben, is zeker geen toonbeeld van standvastigheid. En dat de commissaris geen groot vertrouwen meer heeft in een raad die zonder scrupules de gemaakte afspraken van de fractievoorzitters met de commissaris over een tweede kans voor de burgemeester afwijst, is niet meer dan logisch. Ook na maart 2014 zijn de gemeenteraad en het college geen toonbeeld van krachtn. De commissaris heeft feilloos de vinger op de zwakke plek in het bestuur van Laarbeek gelegd. Nu is het aan de raad om zich te revancheren.

De persverklaringen vanuit Laarbeek stemmen niet geruststellend. De raad heeft kennelijk geen enkel idee hoe zij tot een andere bestuurscultuur in Laarbeek moet komen. Aansluiten bij het plan van aanpak ‘Integriteit verankerd” van febr. 2014 is volstrekt onvoldoende. De raad moet veel dieper graven en niet schuwen ook de hand in de eigen boezem te steken. Het doet in wezen  potsierlijk aan dat een raad die al zoveel fouten heeft gemaakt, durft te zeggen:

“ De raad wil vooruit kijken en is vastberaden om het vertrouwen van de inwoners van Laarbeek terug te winnen. Een bestuur op een wijze waar de inwoner recht op heeft, zodat de inwoners over drie jaar in grote getale naar de stembus gaan.”

Hiervoor is veel meer nodig. De raad zal allereerst conclusies moeten trekken uit het rapport en met name moeten investeren in het ontwikkelen bestuurskracht. Waar kennis en kunde ontbreekt, zal de raad deze capaciteiten van elders moeten aantrekken.

De verklaring van het college is ongehoord! Als er iets het college op dit moment niet past, is het zich mengen in het debat over welke conclusies uit het rapport getrokken moeten worden. Het college, zowel het vorige als het huidige, is de belichaming van  alle kwalijke kanten die aan de bestuurscultuur van Laarbeek kleven. Het college dient eerst in eigen kring orde op zaken te stellen door een intensief zelfonderzoek te doen. En het college moet vooral de raad de gelegenheid en tijd geven om de gewenste contouren van een nieuwe bestuurscultuur in Laarbeek te schetsen. Wat het college zeker niet moet doen, is de raad nu voor de voeten te lopen. Dit verstoort het proces.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 18 januari 2015


De beerput geopend


Het rapport van de onderzoekscommissie naar de onveilige en intimiderende werkomgeving in Laarbeek heeft de gemoederen deze week danig bezig gehouden. Terecht. Het rapport is als een bom ingeslagen en is voor veel velen  in en buiten de Laarbeekse politieke wereld een eye opener. Laarbeek heeft zijn onschuld verloren. Het rapport ontraffelt ragfijn en genadeloos een voor onmogelijk gehouden  sinister machtsspel achter de coulissen en binnen de muren van het college.
Het stinkt van alle kanten.

Het is voor Laarbeek een ontluisterend rapport geworden. Het schijnbaar zo vredige Laarbeek was een illusie,  een zorgvuldig geconstrueerd kunstmatige wereld; achter de schone schijn ging een heel andere wereld schuil, waarin vileine spelletjes gespeeld werden.

Het rapport spaart niemand: burgemeester Ubachs niet die onvergeeflijke fouten maakte; wethouder Theodoor Biemans niet die uit gekwetste trots wraak probeerde te nemen; wethouder Hans Vereijken niet die het allemaal toeliet en de wethouders Briels en van Zeeland niet,die op cruciale momenten de andere kant opkeken. Evenmin de gemeentesecretaris ,die met de burgemeester niet door één deur kon; de raad van Laarbeek niet die het voorstel van de overgrote meerderheid van de fractievoorzitters uiteindelijk niet volgde; twee fractievoorzitters niet die op een cruciaal moment anders stemden dan verwacht mocht worden. Zo ongeveer iedereen ligt onder vuur. Het rapport geeft een reëel beeld van de situatie in Laarbeek. Enkele kleine foutjes in het rapport veranderen het algemene beeld niet.

Het is natuurlijk erg verleidelijk om de focus op de bestuurders en hun doen en laten te richten. Het zijn echter niet meer dan de begeleidende randverschijnselen. De focus moet allereerst gericht zijn op de hoofdzaak. Het rapport heeft dit helder en duidelijk benoemd: de bestuurscultuur in Laarbeek heeft dit allemaal mogelijk gemaakt. Deze zal dus moeten veranderen. Als dit voor iedereen helder is en een oplossing voorhanden is, komt pas het moment voor het trekken van de persoonlijke consequenties. Iedere betrokkene moet zich dan de vraag stellen: kan ik in de gegeven omstandigheden nog verder?

Starten met het aanpakken van de boosdoeners is de verkeerde weg. Eerst zullen vragen naar tevredenheid beantwoord moeten  worden als: hoe was dit mogelijk? Hoe heeft dit kunnen gebeuren en waarom is het niet bespreekbaar gemaakt?  De gesloten en top down bestuurscultuur zal omgebouwd  moeten worden naar  een open en transparante cultuur met daadwerkelijke betrokkenheid en bestuurlijke participatie van de burgers van Laarbeek worden. Dit vergt tijd, consequent handelen en volhardendheid. Dit gaat kruim kosten.

Er ligt voor de raad dus nog een hele weg om te gaan. De raad heeft afgesproken in het openbaar geen reactie te geven op het rapport en eerst het gesprek met de Commissaris van Koning af te wachten. Dit strookt natuurlijk niet met de noodzaak tot  openheid. Wel heeft de raad een persverklaring uitgegeven. Aanstaande donderdag zal de raad zich in het openbaar uitspreken over het rapport. De Commissaris Van de Koning heeft hier vrijdag j.l. met even zoveel woorden op aangedrongen. Het gaat immers om meer dan integriteit. Het gaat om de bestuurscultuur van Laarbeek .

Voor de begeleiding van dit proces moet een deskundige van buiten aangetrokken worden, die over bewezen capaciteiten beschikt. Het moet iemand met natuurlijk overwicht en gezag zijn. Er moet immers nogal wat op de schop. Zonder een deskundige project manager van buiten die vaker met dit bijltje gehakt heeft, zal dit niet kunnen. Dat dit een paar centen gaat kosten, moge duidelijk en moet op de koop toe worden genomen. Het is meer dan de moeite waard en eigenlijk pure noodzaak voor het voortbestaan van Laarbeek. Zonder een totaal nieuwe start kan Laarbeek niet verder.

Pas als iedereen doordrongen  is van de noodzaak tot verandering, kan het noodzakelijke zuiveringsproces met succes worden afgerond. De raad moet deze verantwoordelijkheid in eensgezindheid en zonder gekissebis op zich nemen. De uitkomst zal bepalend zijn voor het voortbestaan en de toekomst van Laarbeek. Het wordt de grootste test waarvoor Laarbeek komt te staan. De door de raad uitgegeven persverklaring van vrijdag j.l. ademt m.i. nog te veel een te timide  grondhouding. De raad moet juist nu het initiatief nemen en de lijnen uitzetten. De raad moet nu bestuurskracht tonen en schoon schip maken; het college moet nu deemoedig zwijgen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 14 januari 2015

PNL bouwt de verdediging op


De eerste reacties van PNL zijn niet hoopgevend. Je ziet PNL langzaam maar zeker een bepaalde verdedigingslinie opbouwen. Afgelopen maandag  werd meteen de verdediging ingezet. De voorzitter van de partij, Wouter Vermeulen, bagatelliseerde  in het ED  de beschuldigingen van de onderzoekscommissie  aan het adres van de kopstukken van PNL. “ Veel suggesties maar geen harde feiten ” verklaarde hij n.a.v. het rapport. Een veeg teken dat de partijvoorzitter klaarblijkelijk niet inziet dat er in PNL een grote schoonmaak moet plaatsvinden om de betrouwbaarheid van de partij te herstellen.

Een ander prominente sympathisant van de partij, weerman Johan Verschuuren, legt de bal neer bij burgemeester Ubachts .” PNL heeft misschien een paar foutjes gemaakt, maar dat krijg je bij een grote partij. De hoofdzaak is de burgemeester. Die ging op eigen houtje onderzoek doen ” Ook bij hem helemaal geen aanzet tot een begin van zelfonderzoek binnen de eigen geledingen. 

Het is natuurlijk de eigen zaak van PNL hoe zij met het rapport wil omgaan. PNL kan het rapport niet negeren en doen alsof er niets aan de hand is. Er moeten toch ook binnen PNL redelijke personen zijn die zich achter de oren zullen krabben en zich af zullen vragen of er niet iets in PNL zal moeten veranderen, wil de partij geloofwaardig blijven.

Ik heb vertrouwen in PNL-raadsleden als Brouwers, van Dijk en Straatman: zij hebben voldoende onafhankelijkheid van geest om dit binnen de partij bespreekbaar te maken en de hoogst noodzakelijke zuivering door de voeren.
Ik ben benieuwd naar de koers die zij kiezen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 13 januari 2015


Hoe nu verder in Laarbeek?


Op Biemans stond de afgelopen jaren geen rem. Noch zijn collega-wethouder Vereijken noch de andere wethouders konden of wilden hem  corrigeren. Ook zijn partij niet. Hij kon ongestoord zijn gang gaan. Een beetje onconventioneel dat wel,zei wethouder Vereijken eens. Maar wel effectief, voegde hij er aan toe. Nu weten we uit het onderzoeksrapport waar dit alles toe geleid heeft. In handen van PNL werd de rechtvaardige gemeente Laarbeek een illusie. Elementaire fatsoensnormen werden met voeten getreden; tegenwerking werd niet geduld. Cliëntelisme voerde de hoofdtoon met daarbij de eigen familie eerst. Ongegeneerd ging Biemans te werk. Voor de rest deed de applausmachine van PNL haar werk. Nummer twee van de partij zette alles naar zijn hand. Morele scrupules kende hij niet. Binnen de beslotenheid van het college kon hij nagenoeg ongestoord opereren.

Zijn werkwijzen en methodieken zijn te laat herkend. Burgemeester Ubachs voelde het redelijk goed aan, maar was door affaires te vleugellam om krachtig door te kunnen grijpen. Hij durfde de praktijk niet meer aan de orde te stellen in de gremia buiten het college, waar deze zaken besproken hadden moeten worden. Ondertussen werd naar buiten de schijn van eensgezindheid en collegialiteit op ge houden. De beerput werd vakkundig afgedekt. Het volledige vorige college deed hieraan mee.

Moet ook niet de Laarbeekse gemeenteraad de hand in eigen boezem steken? Ook de raad heeft immers alles laten passeren en niet ingegrepen. De raad is pas in juni 2014 geïnformeerd. Dit is gebeurd in een besloten bijeenkomst zonder de burgemeester. Op verzoek van de fractievoorzitters heb ik tijdens die vergadering de raadsleden op de hoogte gebracht van wat er speelde en gepoogd een aanvaardbare oplossing te vinden. Dit werd echter geblokkeerd door de indiening van de motie van wantrouwen door PNL.

Voor juni 2014  was de raad niet op de hoogte van wat er achter de schermen zich afspeelde. Op een aantal momenten is het seniorenconvent, bestaande uit de burgemeester en de fractievoorzitters, een aantal malen heel terughoudend geïnformeerd. Het seniorenconvent heeft dit niet gedeeld met de raad. Dit is een fout geweest. Pas toen het  echt begon te nauwen in 2014 viel het besluit de raad te informeren. Uiteindelijk heeft de raad in meerderheid ingestemd met de motie van wantrouwen. Dankzij de raad triomfeerde PNL. Voor mij nog steeds onbegrijpelijk.

Uit het geheel wordt duidelijk dat de raad veel sterker op haar strepen moet gaan staan. Zij moet van het college volledige openheid en transparantie eisen. De praktijk van raadsinformatiebrieven die via extranet alleen bekend worden gemaakt aan raadsleden, moet nodig gewijzigd worden. Zij moeten openbaar  zijn en voor ieder toegankelijk. Besloten overleggen moeten tot een minimum beperkt worden en alleen in zeer uitzonderlijke gevallen belegd te worden. Ook de uitkomsten hiervan moeten bekend gemaakt worden.

Integriteit in alle omstandigheden moet het uitgangspunt zijn. Niet alleen met woorden , maar ook en vooral met daden. Ook moet men te allen tijde alert zijn op eventuele schijnbare belangenverstrengeling .Langs alle besluiten moet een integriteitmonitor gelegd worden.  

En verder moet de bestuurscultuur danig  op de schop. Het college moet uit de ivoren toren komen, luisteren naar de opvattingen die leven binnen de gemeenschap en de dialoog met de bevolking aangaan. De insteek van het ambtelijke apparaat moet zijn dit mogelijk te maken. Dus ook hier moet danig gereorganiseerd worden.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 12 januari 2015


Gemeentelijke financiën


Iedereen weet dat ik geen grote fan van minister Plasterk ben. Ik zie in hem meer de minister van feesten en partijen dan de gedreven en vaardige bewindsman. Vorige week heeft hij een nieuw geestesproduct van zijn hand naar de Kamer gestuurd. Wederom over de verbouwing van het Huis van  Thorbecke. Op zich is het een goed stuk, maar ook weer typisch Plasterkiaans: een heldere analyse,maar weinig doortastend.De gemeenten krijgen steeds meer taken, dus moeten ze ook meer belasting kunnen innen, vindt Plasterk. Een verruiming van het lokale belastinggebied past bij de verruiming van het gemeentelijke takenpakket.

Na de langdurige zorg, de jeugdzorg en een deel van de sociale zekerheid vindt het kabinet de tijd ook rijp om meer belastingheffing over te dragen aan gemeenten. Minister Plasterk doet dit voorstel vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. Uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied is al langer een wens van gemeenten.

Plasterk heeft nog geen uitgewerkt plan voor die nieuwe lokale belastingen, het gaat hem om het uitgangspunt: nu gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden krijgen, past het daarbij om ze ook meer grip te geven op hun eigen inkomsten. Nu zijn de gemeenten nog in hoge mate afhankelijk van het geld dat zij overgemaakt krijgen van het kabinet.

De bewindsman ziet lokale belastingheffing als een van de mogelijkheden om de betrokkenheid van de burger bij de lokale politiek te vergroten. Hij beklemtoont dat het wel alleen kan in de context van een groter pakket van belastingherziening, want de belastingdruk als geheel mag voor de burger niet toenemen.

Opnieuw is Denemarken het voorbeeld voor deze minister. Tijdens werkbezoeken hoort Plasterk vaak dat rigide regelgeving burgers in de weg zit. Hij is daarom gecharmeerd van een voorbeeld uit Denemarken, waar met een zogenoemde Experimentenwet een beperkt aantal gemeenten tijdelijk wetten mag uitschakelen. De minister kondigt aan dat ook in Nederland enkele gemeenten mogen experimenteren met het flexibeler toepassen van bestaande wet- en regelgeving, zoals de Gemeentewet.'In Denemarken hebben ze dat driehonderd keer gedaan de afgelopen vijf jaar, een wet tijdelijk tussen haken zetten. Dan zie je ook weer aardige bijeffecten, bijvoorbeeld dat het niet de wet was die iets tegenhield maar de eigen gemeentelijke regelgeving.'


Toeval of niet, vorige week berekende Coelo dat de Nederlandse gemeenten bij ongewijzigd beleid tonnen tekort komen. Het beleid moet dus op de schop. Geen wonder dat de voorzitter van de VNG enthousiast reageerde op de brief van Plasterk. Ik ben benieuwd naar de reactie van Laarbeek.

Voor reactie
wphvanosch@onsbrabantnet.nl
of bel 0653627185

zondag 11 januari 2015


Het onderzoeksrapport Laarbeek :een ontluisterend relaas

Afgelopen vrijdag heeft de onderzoekscommissie Laarbeek haar rapport gepubliceerd. Het is een lijvig rapport geworden van maar liefst 82 blz. inclusief de bijlagen. Uit het rapport blijkt dat de commissie zich zeer nauwgezet heeft gekweten van de haar opgedragen taak. De commissie had een zeer nauw omschreven opdracht gekregen: een onderzoek in te stellen naar de uitspraak van burgemeester Ubachs in de raadsvergadering van 8 oktober 2014 over het bestaan van een onveilige en intimiderende werkomgeving in zijn  gemeente .
De commissie is niet over een nacht ijs gegaan en heeft een grondig onderzoek uitgevoerd. Haar bevindingen heeft ze vastgelegd in het rapport “ Een onveilige en intimiderende werkomgeving?” Het is een vernietigend en ontluisterend relaas geworden voor alle betrokkenen en vooral voor burgemeester Ubachs en de topmannen van PNL. In het bijzonder wethouder Theodoor Biemans. Ook de gemeentesecretaris komt er niet geheel ongeschonden uit.
De commissie concludeert op de onderzoeksvraag dat het voorstelbaar is dat de burgemeester de situatie als onveilig en intimiderend heeft ervaren.  Verder dan “ het is voorstelbaar ” komt de commissie eigenlijk niet. Ook de burgemeester heeft fouten gemaakt, zo oordeelt de commissie. Hij vertoonde riskant en onbegrijpelijk leugenachtig gedrag. Volgens de commissie heeft de burgemeester zich in zijn rol als burgemeester enkele keren heel onverstandig gedragen. Ook heeft hij de nieuwe kans die hem vorig jaar geboden werd onvoldoende vlot aangegrepen.

De zwaarste kritiek in het rapport gaat naar wethouder Theodoor Biemans. Deze PNL wethouder voelde zich gekrenkt door het optreden van Ubachs. Zijn medewethouder van PNL, Hans Vereijken, greep niet in  en liet het gebeuren. De commissie concludeert dat wethouder Verijken in zijn laatste periode als wethouder  niet de bemiddelende en dempende rol vervulde die hij onder eerdere burgemeesters wel vervulde
.
Volkomen ontluisterend is het beeld dat de commissie schetst van het optreden van wethouder Biemans. Wat hij uithaalde, kan absoluut niet door de beugel.  Een oud-wethouder die dit over zich uitgestort krijgt, kan niet anders dan als raadslid de eer aan zichzelf houden en zijn raadszetel neer te leggen. De twee andere wethouders van het vorige college, Briels en van Zeeland, blijven nagenoeg geheel buiten beeld. Hun rol blijft onduidelijk.
De commissie heeft haar rapport in een breder perspectief geplaatst  door uitvoerig in te gaan op de recente ontwikkelingen in de positie en de rol van  de burgemeester. Nieuwe ontwikkelingen stellen hoge eisen aan de burgemeester en zijn bestuurlijke vaardigheden. Hij heeft niet alleen te maken met de verbindende rol van burgervaders, maar ook met de grenzen stellende rol van hoeder van  de rechtsstaat. De commissie besluit met de te denkende gevende uitspraak: “ De verwikkelingen rond burgemeester Ubachs in Laarbeek achten wij een illustratie van het feit dat de ‘hybridisering’ van het ambt zo langzamerhand haar grenzen aan het naderen is. De uiteenlopende eisen die aan burgemeesters worden gesteld, zijn in de praktijk lastiger en lastiger te combineren. Diepgaande bezinning op het ambt is daarom aan te bevelen.”
Het vorige college heeft, denk ik,  een onwaarachtige show opgevoerd van eensgezindheid en solidariteit. Doelbewust heeft zij daarmee  de raad een rad voor de ogen gedraaid. Er werd niet voldoende gecommuniceerd naar de  raad en de burgers. Transparantie was zoek. Waar beslotenheid toe kan leiden , maakt dit onderzoek duidelijk.  Het is een voor Laarbeek ontluisterend verhaal geworden.
Het rapport geeft geen antwoord op de vraag of burgemeester Ubachs te handhaven is. Dat was ook niet de onderzoeksopgave.
Het rapport toont aan dat Laarbeek  dringend orde op zaken moet stellen. Integer gedrag en openheid moeten hoog in het vaandel staan. Niet alleen in woord,maar vooral in daad.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 6 januari 2015


Voorbeschouwingen

Op het eind van het jaar werden we dood gegooid met jaaroverzichten van allerlei soort. Er waren volgens Jos Kessels zefs meer jaaroverzichten dan er dagen van het jaar waren. Dat was een beetje overdreven , maar als opmerking wel treffend.

In het begin van dit nieuwe jaar worden we op dezelfde manier overstelpt met allerlei voorbeschouwingen op wat het nieuwe jaar ons gaat brengen. Ik geloof niet dat we hier veel mee opschieten. Het is allemaal een beetje meer van hetzelfde. In de glazen bol van de toekomst kijken is nu eenmaal voor niemand weggelegd.

Ik ga me er dus ook niet aan wagen. We zullen wel zien wat het nieuwe jaar ons gaat brengen. We kunnen er maar het beste van hopen. En dat doen we dan ook maar. Niet dat we pessimistisch zijn. Dat niet. We kunnen er toch niets aan  veranderen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 5 januari 2015




Transitie

Het redactionele commentaar in het ED van afgelopen maandag loog er niet om. Onder de kop Slachtoffers van zorg-chaos schreef de krant het volgende:
“ En zo werd het dan begin januari, het moment waarop de langverwachte decentralisatie van de zorg van start ging. Vanaf nu zijn gemeenten verantwoordelijk voor een groot deel van de langdurige zorg en maatschappelijke opvang voor ouderen en kwetsbaren. Dat die decentralisatie onder grote tijdsdruk doorgevoerd wordt, is al langer duidelijk.

De komende weken zal duidelijk worden hoe groot de spaanders zijn. De eerste tekenen zijn onheilspellend: uit een enquête van ouderenorganisatie ANBO, gehouden tussen 18 december en 1 januari, blijkt dat slechts een kwart van de ouderen al een gesprek met de gemeentelijke ambtenaar heeft gehad over zijn zorg. Ergo: driekwart weet nog niet waar hij aan toe is.

Natuurlijk valt bij grote bestuurlijke operaties nooit te voorkomen dat het links en rechts wat schuurt. Maar de gang van zaken rond de decentralisatie van de zorg komt dicht in de buurt van bestuurlijk onfatsoen. Gemeenten hebben nauwelijks tijd gekregen om zich voor te bereiden op hun nieuwe taak, mensen die van de zorg afhankelijk zijn al helemaal niet. Het kabinet – de verantwoordelijkheid voor deze operatie gaat verder dan staatssecretaris Van Rijn en minister Schippers – had tijdig voor uitstel moeten kiezen om te zorgen voor een zorgvuldige invoering. Nu is het kunst- en vliegwerk geworden, waarvan nota bene kwetsbare burgers slachtoffer worden.

 Maar Den Haag wilde het huishoudboekje op orde hebben en had haast om de dure zorgdossiers over de schutting van de gemeenten te gooien.

Oud-wethouder Don van Eindhoven voorspelde al dat er in 2018 een parlementaire enquête komt naar de decentralisatie van de zorg. Daar zou hij best eens gelijk in kunnen hebben, maar op de hoofdconclusie daaruit valt al een voorschot te nemen: de invoering is overhaast geweest. De komende maanden blijkt hoe groot de schade is. 

De decentralisatie van de zorg riekt naar bestuurlijk onfatsoen ”

Een terecht commentaar vrees ik
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185