donderdag 27 februari 2014


           

Integriteit 2


In het plan van aanpak “Integriteit verankerd ”worden een negental onderdelen benoemd waarop actie zal volgen. Op een viertal wil ik even ingaan.

1 Aanpassing van richtlijnen omtrent aanbesteding van goederen, diensten en werken.
Deze inkop- en aanbestedingsprocedures zijn vanuit integriteitsoogpunt kwetsbare procedures. Deze zullen goed moeten worden vastgelegd. Maar ook nagevolgd worden. We zien te vaak dat bij aanbesteding van de afgesproken regels wordt afgeweken. Het is vaak verleidelijk om niet openbaar aan te besteden. Maar als de regel is dat dit openbaar zal geschieden, moeten we er ons ook aan houden en zijn afwijkingen uit den boze

2 De aanwijzing van een bestuurlijk verantwoordelijke
Er liggen plannen om de Gemeentewet op verschillende onderdelen te wijzigen. Een voorstel is om de burgemeester aan te wijzen als portefeuillehouder integriteit. Voorgesteld wordt dit bij de collegeonderhandelingen mee te nemen. Wel wordt de burgemeester nu al bestuurlijk verantwoordelijk gemaakt voor de uitvoering van het plan van aanpak. In november zal jaarlijks rekening en verantwoording worden afgelegd.

3 De huidige vertrouwenspersoon HCC  wordt het meldpunt voor integriteitkwesties. In het plan van aanpak staat dat er gewerkt wordt aan een protocol voor het afhandelen van meldingen over integriteitskwesties. Onze vraag is, wanneer is dit naar verwachting klaar?

4 Het actualiseren van de gedragscode voor bestuurders.
In het plan van aanpak staat dat de vigerende gedragscode die uit 2003 stamt, geactualiseerd zal worden. Wij vragen ons af hoe dit gaat gebeuren. In het stuk staat dat hierbij uitgegaan zal worden van de modelgedragscode. Er is landelijk een nieuwe gedragscode voor decentrale bestuurders en politici in de maak. Op deze code, opgesteld door het ministerie van binnenlandse zaken, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen, is veel kritiek. Kritiek die m.i. hout snijdt.

Integriteitsbeleid, c.q. integriteitsbevordering vereist grote zorgvuldigheid. Het heeft immers grote effecten op de betrouwbaarheid van de politiek, zoals de burger die ervaart; bij problemen leidt het al snel tot commotie en brede aandacht in de media. Dit is niet alleen het geval bij echte overtredingen, maar ook bij schijnbare belangenverstrengeling. De code moet echter duidelijk rekening houden met het wezen van het politieke bedrijf. Op dit punt richt zich dan ook de felste kritiek op de nieuwe code. Zij heeft onvoldoende aandacht voor het specifieke van het politieke handbedrijf. Zo staat in de code dat volksvertegenwoordigers onpartijdig moeten zijn. Politici zijn dit per definitie niet. Zij zijn lid van een partij met een eigen programma. Doel is om dat te verwezenlijken. Daarvoor maken zij keuzes, politieke keuzes wel te verstaan.

Ook staat in de code: volksvertegenwoordigers dienen het algemeen belang. Ook hiermee kunnen wij niet uit de voeten. Het partijbelang is voor volksvertegenwoordigers altijd de belangrijkste invalshoek, van waaruit zij naar het algemeen belang kijken. Wat voor de een het algemeen belang is, is dat voor een ander niet. Algemeen belang is altijd partij-politiek gekleurd.

Ook staat er in de nieuwe code dat informatie gedeeld moet worden en transparant moet zijn. Dit is complete onzin! De aard van het politieke bedrijf brengt niet met zich mee dat informatie gedeeld wordt. Een raadslid moet kunnen scoren. Hij zal nooit verworven kennis uit handen geven en zich daarmee een scoringskans ontnemen. Zo werkt het niet.
Ook vermeldt de code dat belangenverstrengeling niet toegestaan is. Ook dit is onzin. Volksvertegenwoordigers doen niets anders dan dit. Zij verstrengelen het partijbelang, en het belang van specifieke achterbannen met het algemeen belang. Dit betekent dat de beantwoording van de vraag wat een inbreuk op de integriteit is, een hele lastige is. Er zijn natuurlijke duidelijke inbreuken op de integriteit te benoemen, waarover geen enkele twijfel mogelijk is, maar er is ook een heel groot grijs gebied. En dit maakt het verdraaid lastig.

Dit maant tot voorzichtigheid bij de regelgeving. Dit laatste wilde ik even benadrukken. Er zou m.i. een onderscheid gemaakt moeten worden tussen de gedragscode voor bestuurders en volksvertegenwoordigers. Voor hen bestaat er behoefte aan een eigen referentiekader.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 26 februari 2014

 

Integriteit



Vorige week donderdag behandelde de raad het plan van aanpak “Integriteit verankerd”
In de laatste vergadering van de commissie Openbaar Bestuur stelde PNL voor dit onderhavige agendapunt uit te stellen en over de gemeenteraadsverkiezingen heen te tillen. Aanleiding voor PNL voor dit voorstel was het feit dat de geplande raadsbijeenkomst over integriteit niet was doorgegaan. Gelukkig steunde geen enkele partij dit voorstel tot uitstel van PNL. PNL maakte immers een stevige gedachtefout: het voorliggende voorstel is veel ruimer en breder dan alleen maar de integriteit van raadsleden. Het bestrijkt het gehele gemeentelijke terrein, van ambtelijk tot bestuurlijk. Het aandeel van raadsleden hierin slechts een onderdeeltje.

Ik ben blij dat het voorstel van PNL niet gevolgd is. Uitstel zou betekent hebben dat deze raad niet zelf een heel zwarte periode in deze raadsperiode afgesloten zou hebben, maar het aan zijn opvolger, de nieuwe raad, zou hebben overgelaten. Dit zou onze eer te na zijn. Met de vaststelling van dit plan zetten wij als raad een grote punt achter dit laatste zwarte jaar van deze zittingsperiode, aan de problemen die een aantal van ons veroorzaakt hebben.

Het plan van aanpak is het resultaat en de uitvoering van de aanbevelingen zoals die verwoord zijn in het onderzoeksrapport naar verboden handelingen van raadsleden en het rapport van Hordijk en Hordijk naar de declaraties van de burgemeester. Met dit plan van aanpak wordt beoogd om integriteit te verankeren in de politieke en ambtelijke organisatie door:

- Het risico op integriteitschendingen te verminderen via aanscherping en verbetering van processen en procedures.
- De kennis van de relevante regelgeving te verbeteren bij bestuurders en ambtenaren.
- De bewustwording over integer handelen te vergroten bij bestuurders en ambtenaren.
- De aanwezigheid van kennis en bewustwording van integer handelen beter te borgen in de bestuurlijke en ambtelijke organisatie.

Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Integriteit van politieke ambtsdragers en ambtenaren vormt een van de belangrijkste voorwaarden van het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. Daarom is structurele aandacht voor dit onderwerp noodzakelijk. Terecht schrijft het college in het preadvies dat een plan van aanpak niet voldoende is. Integriteit is een grondhouding, een kwestie van mentaliteit. Er moet een cultuur van openheid komen, waarin men elkaar aanspreekt op gedrag en handelen. Het vaststellen van regels en procedures is van groot belang, maar daarmee is de integriteit nog niet geregeld. Het moet tussen de oren zitten.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 25 februari 2014

 

Aderlating voor Aarle-Rixtel





De berichtgeving is tot op heden heel summier. Volgens de eerste berichten gaan Klokkengieterij Eijsbouts in Asten en Petit & Fritsen per 1 mei samen. De activiteiten van de gieterij van Petit & Fritsen in Aarle worden overgeheveld naar Koninklijke Eijsbouts in Asten. Een gedeelte van het personeel van Petit& Fritsen gaat mee over naar Asten; een zevental moet afvloeien.

Beide familiebedrijven hebben problemen met hun toekomst. Bij Petit& Fritsen is een opvolgingsvraagstuk aanstaande. Eijsbouts wil juist internationaal uitbreiden. Door de krachten te bundelen worden beide aspecten opgelost, zo wordt gezegd.

Als ik het bericht goed begrijp, betekent het samengaan dat de productie in Aarle-Rixtel gestopt wordt. Hiermee  komt een einde aan  bedrijvigheid die sinds 1660 in Aarle-Rixtel bestond. Alleen Touwfabriek G van der Lee uit Tichelaars Koninklijke Makkummer Aardewerk- en Tegelfabriek waren als familiebedrijf ouder. Zij dateren resp. van 1545 en 1595.

De naam Petit& Fritsen zal volgens de persberichten verder leven in Asten, maar voor de Aarlese gemeenschap is het zonder meer een aderlating. Weer een heel specifieke bedrijvigheid die uit het dorp verdwijnt.

 Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 24 februari 2014

 

Aanwinst voor Lieshout


Zaterdag werd het vernieuwde Dorpshuis en het nieuwe kindcentrum De Sprankel in Lieshout officieel geopend. Zo wat iedereen was naar het Dorpshuis gekomen, inclusief harmonie St. Caecilia die de opening muzikaal luister kwam bijzetten.

De verschillende verenigingen die gebruik maken van het Dorpscentrum presenteerde zich in het nieuwe gebouw. Ook De Sprankel had de deuren opgezet voor de belangstellende inwoners van Lieshout.

Wethouder Vereijken kwam in zijn toespraak nog met een belofte. Ook de zijvleugel die duidelijk gedateerd is, zal vernieuwd worden. Zo beloofde hij. Die belofte werd in dankbaarheid aanvaard.



Verrassend was  de geïmproviseerde toespraak van Joanita Segboer van de Dorpsraad. Zij verwoordde de waardering van Lieshout voor wat hier tot stand is gekomen en bood  wethouder Vereijken en de voorzitter van Vierbinden, Johan van der Heijden,  een passend cadeau aan: een schaats.


Lieshout kan trots zijn op het nieuwe voorzieningencluster. Eigenlijk is het in Laarbeek het meest geslaagde cluster: hier gaan onderwijs en gemeenschapshuis perfect samen. En dit zeg ik niet vanuit een Lieshouts chauvinisme, maar omdat ik dit zo voel.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 23 februari 2014

Laatste raadsvergadering voor de verkiezingen


Op donderdag 20 februari j.l. vond de laatste reguliere raadsvergadering voor de verkiezingen plaats. Een hele boel agendapunten passeerden in deze vergadering de revue, waaronder een paar belangrijke. Zoals de instemming met de nieuwe gemeenschappelijke regeling van Peel 6.1, het plan van aanpak Integriteit verankerd, het onderzoek naar de mogelijkheden voor de invoering van erfpacht en de problematiek van de tekorten op de grondexploitatie in bestemmingsplannen voor woningbouw. Dit laatste agendapunt was op aandringen van het CDA op de agenda gekomen.

ABL maakte zich in de raadsvergadering nogal druk over de communicatie over de publicatie van verordeningen op de website en op overheid.nl. Het leidde zelfs bijna tot een motie van wantrouwen of eventueel een motie van treurnis tegen de verantwoordelijke portefeuillehouder. Zover kwam het echter niet. Dat was maar goed ook, want anders had een verkeerde portefeuillehouder een motie van treurnis aan zijn broek gekregen. Het kwam op mij nogal overdreven over. Wel moet gezegd worden dat was de communicatie vanuit de gemeente hierover allerbelabberds was.

De bespreking van de gemeenschappelijke regeling voor de Peelsamenwerking  leverde geen nieuwe gezichtspunten meer op. Als het anders zou zijn gelopen, zou dit vreemd zijn geweest. Immers het onderwerp was al meerdere malen bij verschillende gelegenheden aan de orde geweest. Uitvoerig zelfs.

Alle partijen konden instemmen met de voorgestelde regeling. Dit gebeurde na een vrij matig debat zonder veel enthousiasme. Laarbeek kiest voor de samenwerking binnen de Peel en neemt daarbij de afstandelijkheid die impliciet verbonden is aan een dergelijke uitvoeringsorganisatie voor lief, als het minste van twee kwaden. Immers het alternatief: grootschalige fusie van de Peelgemeenten is voor Laarbeek geen optie. Voorlopig nog zeker niet.

De bespreking van de jongste cijfers uit de grondnota verliep zoals wij verwacht hadden. Partijen durfden nog geen uitspraak te doen en wilden nog een uitgebreidere cijfermatige onderbouwing. In de commissie Algemeen Bestuur zal het onderwerp wederom aan de orde komen. Aan vroegtijdig kaderstellen wil de raad m.u.v. het CDA en de PvdA nog niet aan. Jammer, want hiermee geeft de raad opnieuw invloed prijs.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 20 februari 2014

Nog een keer het stemadvies van de wethouders sociale zaken



Beter verwoorden dan het ED deed, kan ik niet. Daarom hieronder integraal het commentaar van het ED
                                                       

Onverstandige wethouders

Was het arrogant, naïef of gewoon dom, het idee van zeven wethouders in de Peel om gezamenlijk de kiezers op te roepen om op een van hen te stemmen vanwege de continuïteit van het ge­meentelijke samenwerkingsverband Peel 6.1? Het was in elk ge­val onverstandig. En om te voorkomen dat andere bestuurders er­op worden aangekeken is het goed om de betrokken wethouders met naam te noemen: Yvonne van Mierlo, Margreet de Leeuw (beiden Helmond), Joan Briels (Laarbeek), Jac Huijsmans (Asten), Theo Maas (Someren), Jasper Ragetlie (Deurne) en Jan Bevers (Gemert-Bakel).

Als wethouders zouden zij toch moeten weten dat op 19 maart geen verkiezingen worden gehouden voor het samenwerkings­verband Peel 6.1 maar voor de gemeenteraden. Als die samenwer­king in de Peel ergens zijn democratische legitimatie aan moet kunnen ontlenen dan is het aan de gemeenteraden, waarin de ge­kozen volksvertegenwoordigers zitting hebben.

Aanleiding voor de intensieve sa­menwerking tussen Helmond, As­ten, Deurne, Gemert-Bakel, Laar­beek en Someren is de decentrali­satie van taken op het gebied van werk, jeugd en zorg. De gemeen­ten krijgen zo veel op hun bordje dat zij niet meer in staat zijn om alle taken op eigen kracht uit te voeren. Zeker niet als ook nog eens flink bezuinigd moet worden. Omdat zij hun zelfstandigheid niet willen opgeven, kiezen zij er­voor om de krachten te bundelen. Bovendien denken de Peelge­meenten samen sterker te staan in andere samenwerkingsverban­den, zoals Brainport en de Metropoolregio Eindhoven.

Voor die samenwerking valt veel te zeggen, ook al omdat daar­mee een einde komt aan de wildgroei van andere samenwer­kingsverbanden tussen de betrokken gemeenten. Maar als de ge­meenten willen vasthouden aan hun zelfstandigheid, betekent dat ook dat de gemeenteraad het belangrijkste beleidsbepalende orgaan moet blijven. Als de wethouders verkiezingen voor Peel 6.1 willen houden, moeten zij ook de stap durven zetten naar één grote Peelgemeente. En als zij denken dat de zo noodzakelijke sa­menwerking tussen hun gemeenten staat of valt bij hun persoon­lijke betrokkenheid, dan overschatten zij hun rol of heeft het Peel 6.1-verband een te wankele basis.

Geschrokken door de reacties hebben de wethouders de perscon­ferentie waarop zij hun oproep wilden doen afgeblazen. Daar­mee maken ze het niet nóg erger dan het al is. Hopelijk zien zij ook in dat bij de verkiezingen het gemeentelijke beleid de inzet moet zijn en dat het samenwerkingsverband Peel 6.1 slechts een middel kan zijn voor de uitvoering daarvan en dus niet belangrij­ker moet worden gemaakt dan het is.

De verkiezingen zijn voor de gemeenteraden, niet voor Peel 6.1

Vanavond, aan het begin van de raadsvergadering kwam wethouder Briels met een mededeling. Hierin nam hij zonder voorbehoud afstand van de actie van de wethouders. Hij bood ruiterlijk zijn excuses aan voor het gebeurd; het was een fout die niet gemaakt had mogen worden.

Soit.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 19 februari 2014

 

Dorpsplatform Aarle-Rixtel


Ik kan het niet ontkenen: als rasechte Lieshoutenaar ben ik bij tijd en wijlen stik jaloers op het Dorpsplatform Aarle-Rixtel. Het is niet alleen een zeer actieve organisatie, maar ook een die er voortdurend wonder wel in slaagt om nieuwe ontwikkelingen die Aarle-Rixtel aangaan tijdig te traceren en de vinger aan de pols te houden. Het stimuleert ontwikkelingen, pakt initiatieven op en slaagt erin goed te communiceren met de achterban. Ik ben het lang niet altijd een met hun stellingnames, maar ik heb wel respect en waardering voor de inzet en het doorzettingsvermogen. Daarom ben ik wel jaloers.

Afgelopen maandagavond organiseerde het Dorpsplatform weer een bijeenkomst. Ditmaal in De Dreef en gewijd aan de zorg. Er was aandacht voor Cendra en OJA; wethouder Briels had een goed verhaal over de transities en met name de zorg. Ook belichtte hij de pilot die in  Aarle-Rixtel van start is gegaan. Gekozen is voor Aarle-Rixtel omdat dit de meest vergrijsde kern van Laarbeek is. De zorgboog lichtte de plannen met Mariengaarde toe. Ook de verbouwing van de ronde kapel werd toegelicht. Al met al, het Dorpsplatform is goed bezig.

Vanuit de zaal was er ook enige kritiek te horen op de presentatie van wethouder Briels. Het verwijt van verkiezingspraat viel. Briels verdedigde zich door te stellen dat wat hij vertelde, volledig gesteund werd door de gehele raad. Op zich heeft hij hierin gelijk, maar veelzeggend is het wel dat de opmerking gemaakt werd.

Wat ik nooit verwacht had, gebeurde toch. Vandaag meldde het ED dat de wethouders sociale zaken  van de Peelgemeenten het onzalige plan hadden opgepakt gezamenlijk te pleiten om op hen te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op die manier zou de continuïteit gewaarborgd zijn in de samenwerking Peel 6.1 . Zo’n daad van arrogantie ben ik nog nooit tegen gekomen!  Wie denkt, dat hij onmisbaar is, loopt wel heel erg buiten zijn schoenen. De aankondiging heeft een storm van protest opgeroepen. De wethouders hebben daarop heel snel hun keutel ingetrokken: de geplande persconferentie van morgen gaat niet door. De aangerichte schade kunnen zij niet meer wegnemen.

Met deze actie hebben zij zich gediskwalificeerd als bestuurders binnen Peel 6.1.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 18 februari 2014

 

Erfpacht


Halverwege vorig jaar heeft De Werkgroep bij der Kadernota een motie ingediend. Hierin vroegen zij aan het college te onderzoeken wat de consequenties zijn van het via erfpacht ter beschikking stellen van bouwgrond voor sociale woningbouw aan de in Laarbeek werkzame woningcorporaties en daaromtrent aan de Raad een voorstel te doen. Bij de overwegingen schreef De Werkgroep dat:

·     Het voor de leefbaarheid van de vier Laarbeekse kernen van levensbelang is dat er voldoende betaalbare huurwoningen beschikbaar blijven komen.
·     Woningcorporaties de partijen bij uitstek zijn die de maatschappelijke taak hebben deze goedkopere huurwoningen in onze gemeente te realiseren.
·     De grondkosten een belangrijk element zijn in de bepaling van de hoogte van de investeringslasten, en daarmee ook van de hoogte van de vast te stellen huurprijs.
·     Gebleken is dat meerdere gemeenten met succes het instrument ‘erfpacht’ inzetten om de bouw van betaalbare huurwoningen te stimuleren.
·      
Klaarblijkelijk was het lastig voor het college om tot een antwoord te komen. Pas deze maand, februari 2014, kwam de reactie van het college. Zij wordt morgen ( donderdag 20 febr. ) aan de raad voorgelegd.

Het een ietwat tweeslachtige reactie geworden. De teneur van het hele verhaal is dat de gemeente er weinig voor voelt. Het zou onder nadere voorwaarden kunnen: “Uitgifte van grond in erfpacht aan woningcorporaties is een mogelijkheid. Het verlaagt de financieringsbehoefte van een corporatie maar de last, rente of canon blijft nagenoeg gelijk. ” Zo schrijft het college aan het slot. In het stuk zelf schrijft het college dat de woningcorporaties sinds 2009 slechts in totaal 27 goedkope huurwoningen in de woningbouwplannen hebben gerealiseerd. De tendens is dat woningcorporaties de komende jaren gaan inzetten op herontwikkeling van de eigen woningvoorraad. Waarschijnlijk zal de verkoop van bouwgrond in nieuwbouwplannen voor deze categorie achterblijven, ook al wordt erfpacht mogelijk. Of de bouwproductie door de invoering van erfpacht zal worden gestimuleerd is dan volgens de gemeente zeer de vraag.

In een recent artikel in het ED over dit onderwerp zie ik dat de Woningstichting Laarbeek weinig heil in het plan ziet. Zij heeft de grond waarop zij bouwt liever in eigen bezit Dat standpunt is duidelijk. Of dit een standpunt is dat ook door andere woningstichtingen gedeeld wordt, vermeldt het verhaal niet.

Alles overwegende en in het besef van de problemen die rond erfpacht spelen, denk ik dat we het niet moeten invoeren. Het zet geen zoden aan de dijk en het lijkt meer een kunstgreep om de bouw te bevorderen die voorbij gaat aan de problematiek. Een randverschijnsel dus dat meer verhult dan oplost.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 17 februari 2014

 

Geen subsidie voor O.L.Vrouw Presentatie



Eerlijk gezegd, ik heb me gestoord aan het artikel in het ED over de kerk in Aarle-Rixtel. De gemeente heeft het verzoek van het kerkbestuur van O.L. Vrouw Presentatie voor subsidie voor een dakreparatie afgewezen. De reparatie van het dak aan de westzijde is absoluut noodzakelijk. Het parochiebestuur heeft hier het geld niet voor; een subsidieverzoek aan rijksmonumenten is op niets uitgelopen. Daar is de pot leeg. Vandaar dat het parochiebestuur zich tot de gemeente heeft gewend.

Maar ook de gemeente geeft niet thuis. In het ED geeft wethouder van Zeeland aan dat een van de vereisten voor subsidieverstrekking door de gemeente is dat andere instanties en het parochiebestuur elf mede bijdragen in de restauratiekosten. Ook voert hij aan dat het te subsidiëren object ook voor andere maatschappelijke doeleinden gebruikt kan worden. Volgens hem zou dit laatste in Aarle-Rixtel niet mogelijk zijn vanwege de erediensten die er gehouden worden.

Deze laatste opmerking stoort mij. Het feit dat een kerk een kerk is, die bestemd is voor liturgische diensten, zou een reden zijn om een subsidieverzoek af te wijzen! Ook al betreft het een rijksmonument.

Laat je na kijken, wethouder!


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 16 februari 2014

 

Jeugdzorg 2

De Jeugdwet is de eerste grote transitiewet die door de beide Kamers is gegaan. Spoedig zal ook de behandeling van de twee andere transities plaatsvinden.
De nieuwe jeugdwet treedt per 1 jan. 20215 in werking.  Dit is een realiteit. Het heeft geen zin meer om terug te kijken. De gemeenten moeten aan de slag. Het liefst voortvarend.

Gelukkig heeft de regio de afgelopen maanden niet stilgezeten. Bestuurlijk en ambtelijk is er al veel gedaan, binnen het SRE en de Peelgemeenten. Er zijn al voorbereidingen getroffen om nieuwe contracten af te sluiten. Positief is dat lokale groeperingen als cliëntenraden, WMO-raden en coöperaties hierbij betrokken worden. Nog niet zo heel veel is naar buiten gebracht. Met als gevolg dat raden nog in het duister tasten en eigenlijk nog weinig zicht op de materie hebben. Typerend voor de situatie is dan ook de vraag die onlangs nog in het presidium werd gesteld: waar gaat het eigenlijk over?

Dit laatste verbaast mij eigenlijk. Je hoeft geen specialist op dit terrein te zijn om althans enigszins een beeld te hebben wat er zo allemaal onder jeugdzorg valt. Het is nogal wat en bijzonder heel divers. Bovendien is de jeugdzorg een heel glibberig terrein zoals de incidenten van de afgelopen jaren voldoende hebben aangetoond. De jeugdzorg moest naar de gemeenten, omdat de gemeente het dichtst bij de burger staat. Vreemd is dan wel dat waarschijnlijk grote delen van de jeugdzorg toch weer op afstand van de gemeenten worden geplaatst. Dit is op zich in strijd met het uitgangspunt,maar het kan waarschijnlijk niet anders door de specifieke kanten aan de jeugdzorg.

Als je het hele terrein van de jeugdzorg overziet, zie je een diffuus beeld met allerlei spelers op het veld. Een gezin, een plan , een regisseur is een heel mooi uitgangspunt, maar hoe reëel is het? Voor we beleid kunnen maken, moeten we eerst weten wat er allemaal onder jeugdzorg valt. Ik heb geprobeerd het voor mijzelf een beetje op een rij te krijgen. Ik onderscheid:

JeugdzorgPlus:
Dit is een vorm van jeugdzorg met drang en dwang, voor jongeren voor wie een machtiging gesloten jeugdzorg is afgegeven door de kinderrechter. Het betreft jongeren met ernstige,  vaak hardnekkige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken. Soms vormen zij een gevaar voor zichzelf. JeugdzorgPlus wordt geleverd door instellingen die bovenlokaal/bovenregionaal werken.

Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Ook dit zijn vormen van jeugdzorg in het gedwongen kader. De kinderrechter kan kinderen en jongeren onder toezicht stellen, waardoor jeugdbeschermingsmaatregelen van kracht worden. Er zijn ook kinderen en jongeren die onder toezicht staan van de reclassering, om resocialisatie te bevorderen nadat zij gestraft zijn voor het plegen van een delict.

Pleegzorg:
Op het gebied van pleegzorg moet een onderscheid worden gemaakt tussen het werven van pleegouders, het bepalen of een vorm van pleegzorg gewenst/noodzakelijk is, het matchen van kinderen/jongeren met pleegouders en het begeleiden van pleegouders. Het werven van pleegouders wordt op dit moment uitgevoerd door pleegzorginstellingen die onderzoeken of potentiële pleegouders geschikt zijn. Als het gaat om het bepalen of een vorm van pleegzorg gewenst/noodzakelijk is, is in het vrijwillig kader nu een indicatie van Bureau Jeugdzorg nodig. In het gedwongen kader kan de kinderrechter besluiten tot een zogeheten ondertoezichtstelling met gedwongen uithuisplaatsing. Een pleegzorginstelling gaat vervolgens op zoek naar een match tussen het kind/de jongere en pleegouders. Een pleeggezin krijgt begeleiding van een begeleider, verbonden aan de pleegzorginstelling die het pleegkind bij de pleegouders in huis heeft geplaatst. Het beschikbaar hebben van voldoende pleeggezinnen is een taak waar alle gemeenten een belang bij hebben. Dit is immers een voorwaarde voor het kunnen leveren van pleegzorg. Bovendien is het zo dat gemeenten vanaf de invoering van de nieuwe Jeugdwet wettelijk verplicht zijn om kinderen/jongeren die niet meer bij hun eigen ouders kunnen wonen zo mogelijk bij pleegouders (of een gezinshuis ) te plaatsen. Tenzij dit aantoonbaar niet in het belang is van de jeugdige en residentiële plaatsing beter is. Vanaf 2015 is nog steeds een uitspraak van de kinderrechter noodzakelijk in het gedwongen kader.

 Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK):
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) adviseert iedereen die zich zorgen maakt over kindermishandeling. Ook onderzoekt het AMK vermoedelijke situaties van mishandeling. Het AMK is op dit moment ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg.  Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) is een organisatie waar de slachtoffers, daders en omstanders van huiselijk geweld terecht kunnen voor hulp en advies. Er ligt een landelijke taakstelling voor de gemeenten om op regionaal niveau het huidige AMK en het huidige SHG samen te voegen tot een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en
Kindermishandeling (AMHK). Het AMHK krijgt een meldpunt en adviesfunctie, maar ook een onderzoekstaak. De samenvoeging betreft een bredere doelgroep dan alleen kinderen en jongeren. Het AMHK zal wettelijk worden verankerd in de Wmo, maar valt ook onder het kwaliteitskader van de nieuwe Jeugdwet.

Crisisdienst:
Op dit moment heeft Bureau Jeugdzorg een crisisdienst die 24 uur per dag en 7
dagen per week bereikbaar is. Hier komen de meldingen van crisissituaties binnen, wordt geanalyseerd of daadwerkelijk sprake is van een crisissituatie en kunnen – indien nodig – crisisinterventies worden uitgevoerd en/of wordt (spoed)hulp geïndiceerd en vervolgens door aanbieders ingezet. Bij crisismeldingen wordt binnen 4 uur na melding (face-to-face) contact gelegd met de jeugdige of het gezin. Dit is onderdeel van de analysefase. Er is een sprake van een nauwe relatie met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de jeugdbescherming en jeugdreclassering, die ook onder Bureau Jeugdzorg  vallen.

 Residentiële jeugdzorg:
Het kan zijn dat kinderen en jongeren worden opgenomen voor behandeling of specifieke begeleiding. Er is sprake van een grote diversiteit in zorgvormen. Zo kan het karakter van de residentiële zorg gesloten, besloten of open zijn. Het kan gaan om 24-uurs opname, maar het kan ook zijn dat kinderen en jongeren deels in een groep wonen en bijvoorbeeld in het weekend thuis zijn bij ouders. Het aanbod aan residentiële jeugdzorg is vaak bovenlokaal, regionaal en soms bovenregionaal georganiseerd. Dit hangt samen met het aantal jeugdigen
dat een specifieke vraag heeft naar een bepaald soort hulpverlening en ook met expertise van zorgaanbieders die daarvoor nodig is. Voor diverse zeer specifieke vormen van jeugdzorg worden op landelijk niveau afspraken gemaakt. Denk hierbij aan opname van tienermoeders, opname in verband met eergerelateerd geweld en opname van lichtverstandelijk /beperkt/ sterk gedragsgestoorde jeugdigen.

Wat kan de gemeente zelfstandig uitvoeren en waar moeten we samenwerken? Deze vraag zullen we eerst zelf moeten beantwoorden. Wat kunnen we plaatselijk vormgeven? Het is een lastige vraag, zeker als we kijken naar de vele incidenten in de Jeugdzorg van de afgelopen jaren. Ik kom er zeker binnenkort op terug.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 13 februari 2014


       

Jeugdzorg


De Eerste Kamer heeft afgelopen dinsdag de nieuwe Jeugdwet behandeld. Hierin wordt de jeugdzorg overgeheveld naar de gemeenten. De afgelopen maanden is er veel rumoer over deze nieuwe wet geweest; gemeenten vreesden dat zij door de efficiencykorting van 15% op de uitgaven te weinig middelen voor een goede uitvoering zouden krijgen. Zowat iedereen heeft er zich mee bemoeid. De laatste weken draaide de discussie vooral over de bescherming van de privacy en de psychiatrische hulp aan jeugdigen.
De Eerste Kamer heeft haar tijd genomen voor de behandeling. Duidelijk was dat de Kamer kritisch was. Zij heeft een groot aantal schriftelijke vragen gesteld aan staatssecretaris van Rijn. De 65 vragen van de Kamer zijn door hem beantwoord. Het resulteerde in een stuk van 16 bladzijden antwoorden.  
                                         
Het debat duurde ruim 12 uur. Na afloop was het zo goed als zeker dat de Eerste Kamer volgende week met de wet zal instemmen. PvdA, VVD, CDA en D66 zullen hoogstwaarschijnlijk akkoord gaan.

Van Rijn wees verzoeken om temporisering van de bezuinigingen af. De bezuiniging van het eerste jaar is “ maar 5%”. Pas in 2017 moet de 15% gehaald worden. Dit was nieuw voor mij. In gemeenteland hebben wij het steeds over de ultieme 15%. Dit is dus niet zo. Het doel van de wet is bovendien om problemen zo vroeg mogelijk te signaleren, zodat sneller kan worden ingegrepen en daarmee doorverwijzing naar duurdere hulp kan worden voorkomen. Preventie, samenhang en integrale aanpak zijn de toverwoorden voor deze transitie, die volgens de staatssecretaris tot kostenbesparing zullen leiden.

De angst dat gemeenten zorg afwijzen omdat het geld op is, heeft Van Rijn kunnen wegnemen. Gemeenten krijgen een zorgplicht. Als het budget voor het sociaal domein op is, moeten ze de benodigde euro’s elders uit de gemeentelijke begroting halen. Dit dringt de vraag op of het niet verstandig is om hiervoor te gaan reserveren. De beleidslijn van het Laarbeekse college “We geven niet meer uit dan we van het Rijk voor deze taken ontvangen”houdt dus geen stand.

Wel komt er een Transitie Autoriteit Jeugd; een onafhankelijke gezaghebbende commissie die bij problemen en geschillen tussen bijvoorbeeld gemeenten, zorgverzekeraars en zorginstellingen gaat overleggen en zo nodig de staatssecretaris zal vragen in te grijpen. Het probleem van de frictiekosten moet hier worden opgelost. Met deze toezegging heeft de staatssecretaris zeker een aantal weifelende senatoren over de streep getrokken.

Lang werd gedebatteerd over de jeugd-ggz. Evenals in de Tweede Kamer, had ook de senaat vraagtekens bij de wenselijkheid om ook dit onderdeel – nu een verzekerd recht -, over te hevelen naar gemeenten. De vrees voor willekeur en het ontzeggen – uit budgettaire overwegingen – door gemeenten van noodzakelijke hulp aan kinderen was groot. Het betoog van Van Rijn (gemeenten hebben een zorgplicht, een onafhankelijke instantie bepaalt of en welke zorg nodig is, huisartsen kunnen kinderen doorverwijzen en gemeenten moeten die zorg betalen) heeft de senaat kunnen overtuigen dat de jeugd-ggz bij de gemeenten thuishoort.

Over de zorgen over de tanende invloed van de raad ging staatssecretaris Teeven nader in. Teeven deelde deze zorg niet. Voor de decentralisaties zijn ‘robuuste’ gemeenten nodig met ‘voldoende bestuurskracht’. Als niet vrijwillig voor gemeentelijke herindeling wordt gekozen, moet regionaal worden samengewerkt. Op een enkele uitzondering na zijn rondom de jeugdzorg voldoende samenwerkingsverbanden tot stand gebracht, stelde Teeven. Gemeenten kunnen op diverse manieren grip en zicht houden op wat daar gebeurt, vindt de staatssecretaris. Via het indienen van zienswijzen op de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen die daartoe worden opgetuigd, bijvoorbeeld. Ook zijn gemeenschappelijke regelingen verplicht informatie te geven als gemeenteraden daarom vragen. Daarnaast kunnen raden een raadslid of bestuurder in het samenwerkingsverband afvaardigen. Opmerkelijk was zijn uitspraak over rekenkamercommissies. Deze krijgen volgens hem dezelfde bevoegdheden als rekenkamers.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 065367185

woensdag 12 februari 2014


       

De nieuwe rol van de raad


De media hebben er de mond van vol: raadsleden kunnen hun taak niet aan. De onderwerpen gaan hen boven de pet, zij zijn onvoldoende geëquipeerd en missen de benodigde know how. Zo lezen we in allerlei soorten bewoordingen. Met name hebben zij weinig invloed op de samenwerkingsverbanden. Alexander Plechtold spreekt zelf over een democratisch gevaar bij met name kleine gemeenten. De VNG heeft zelfs een ambassadeur gemeentelijke samenwerkingsverbanden aangesteld. Zitten raadsleden er inderdaad voor spek en bonen bij?

Ik denk dat het wel meevalt. Er zijn nog steeds raadsleden die veel tijd en energie steken in het op hoofdlijnen controleren van de colleges van B en W en die zo goed als het kan ook de samenwerkingsverbanden nauwlettend in het oog houden. Dit betekent echter niet dat er geen problemen zijn. De wereld is na Thorbecke die ons de gemeentewet gaf, heel erg veel veranderd. Het ligt niet voor de hand om aan te nemen dat het systeem van Thorbecke eeuwigheidswaarde heeft. Gemeenteraadsleden en burgers halen af. Vraag is hoe laten we de lokale democratie aansluiten bij de wensen van de burgers. Het huidige systeem doet dit niet meer of in ieder geval in onvoldoende mate.

De maatschappij is ondertussen geëvolueerd naar een netwerksamenleving. Ook het gemeentelijke bestuurssysteem zal zich moeten aanpassen. Hierbij moeten we naar een systeem, waar de burgers niet op afstand staan, maar een actieve rol spelen in het lokale bestuur. Maar hoe?

Allerlei oplossingen worden voorgesteld. Heel veel uniformiteit zit er nog niet in. Soms zijn ze zelfs ook contrair. Sijbon en de zijnen stellen voor na 19 maart geen dichtgetimmerde collegeakkoorden te gaan maken, waarin alles tot op de millimeter voor de komende vier jaren is dichtgetimmerd; hun advies: “ Maak liever afspraken die kunnen dienen als basis voor een proces waarbij het bestuur optreedt als procesbewaker, aanjager, verbinder, benoemer. Burgers, maatschappelijke organisaties en politici kunnen dan samen optrekken. ” Heel somber is Douwe Jan Elzingsa. Hij ziet de gemeenten steeds meer de uitvoeringskantoren van de landelijke overheid. Voor hem is het behoud van de gemeentelijke autonomie essentieel. Het meest ver gaat Peter Castenmiller. Hij zou raadstaken meer over willen laten aan goed opgeleide, goed geïnformeerde burgers, al dan niet in samenwerking met maatschappelijke organisaties en de professionele, ambtelijke organisatie. De raad zou dan meer als procesbewaker kunnen fungeren die de ambities formuleert en de kwaliteit van het democratisch proces bewaakt. In de lijn van Castenmiller denkt ook Piet van Mourik. Zie hiervoor http://bit.ly/1eTV5J3

Wie het weet, mag het zeggen. Ik hoop dat de Laarbeekse raad deze fundamentele discussie snel oppakt. Voor mij moeten ook wij in de richting van meer betrokkenheid van burgers en de raad als procesbegeleider. Democratie in de 21e eeuw noem ik dit.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 065367185


dinsdag 11 februari 2014

 

Franciscushof wonen,zorg: hoe nu verder?



Seniorenvereniging KBO Lieshout,de Dorpsraad, Stichting Vierbinden en KBO Mariahout organiseerden dinsdag 11 februari een bijeenkomst over de toekomst van verzorgingshuis Franciscushof en de zorg in Lieshout. Bedoeling van de bijeenkomst was dat zowel de Zorgboog als de Woningstichting Laarbeek uit de mond van de Laarbeekse senioren zelf zouden horen wat de woon- en zorgwensen van de Laarbeekse ouderen waren. Dit als input voor de uitwerking van hun plannen.

De organisatie had een 75-tal stoelen in de grote zaal van  Dorpshuis neergezet. Dit was veel en veel te weinig. De opkomst was overweldigend en de zaal zat geheel vol. Deze grote belangstelling bewees dat het onderwerp heel sterk leefde onder de Lieshoutse senioren.

Henri Bouwmans fungeerde als dagvoorzitter. Op de van bekende wijze leidde hij ons door de vergadering. Voor de pauze waren er inleidingen door de Zorgboog, de gemeente en de Woningstichting. Na de pauze was er een forum met vertegenwoordigers van de inleidende instantie. Aangevuld met de voorzitter van de KBO Lieshout en Monique Hujbrechtsen van de Dorpsraad Lieshout.

De inleiders stortten een grote hoeveelheid informatie uit over de aanwezigen. Misschien was het wel iets teveel om in een keer te behappen. Wie het nog niet wist, kreeg het dinsdag nog een keer te horen: er gaat een heleboel veranderen in zorgland. De wijzigingen zijn diep ingrijpend; niemand ontkomt eraan. De tendens van alle inleidingen was dat men er goed aan zou doen zich op de transitie tijdig in te stellen. Nagenoeg alle inleiders besloten hun presentatie met de dringende vraag aan de zaal: wat willen jullie?

Na de pauze dus het forum. De dagvoorzitter had een groot aantal schriftelijke vragen verzameld. Allemaal belangrijke vragen. De vragen toonden aan dat heel veel senioren heel veel specifieke vragen hadden over de veranderingen die er aan zitten te komen. Ik vind dit heel begrijpelijk.

De hoofdvraag “Wat willen de senioren in Laarbeek zelf”kwam in de ingeleverde vragen niet aan de orde. Op een bepaald moment heb ik daarom ingegrepen en via een ferme stellingname het forum gedwongen naar de hoofdvraag. Ik heb nadrukkelijk vrij lang gewacht met mijn stellingname. In de hoop dat men vanuit de ingediende vragen  tot de hoofdvraag zou komen. Toen dat een kwartier voor het afgesproken einde van de bijeenkomst nog niet gebeurd was, heb ik mijn interventie geplaatst. Achteraf gezien had ik deze interventie misschien wel wat eerder moeten plaatsen.

De bijeenkomst gaat zeker een vervolg krijgen. De KBO en de Dorpsraad gaan dit op zich nemen. In ieder geval was het een geslaagd initiatief, waarmee de organisatoren  in ieder geval op de juiste weg zitten. 


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 065367185

maandag 10 februari 2014

        

Integriteit

Een van de agendapunten vorige week dinsdag op de vergadering  van de commissie Algemeen Bestuur was het plan voor de aanpak van integriteit. Na alle rumoer en heisa van de laatste maanden over verboden handelingen en schendingen van integriteit was het logisch dat de afspraken over hoe de naleving van de integriteit stevig verankerd kan worden in de ambtelijke en bestuurlijke organisatie opnieuw tegen het licht zouden worden gehouden. Het voorstel dat aan de commissie werd voorgelegd,  was van deze heroverweging het resultaat.

Ik had  niet verwacht dat er in de commissie veel discussie over dit agendapunt zou komen. Daar was geen reden voor. Het voorstel bevatte geen heikele punten en was in alle opzichten logisch. Het was ook een uitvloeisel van het rapport naar verboden handelingen van raads- en commissieleden dat in september in de raad was besproken. Een van de aanbevelingen in het rapport was  juist dit plan van aanpak te maken.
De fractievoorzitter van PNL, mevr. van de Zanden, verbaasde vriend en vijand door volkomen onverwacht aan het begin van het agendapunt voor te stellen de behandeling van dit agendapunt uit te stellen tot na de gemeenteraadsverkiezingen. Als beweegreden voor dit voorstel verwijs zij naar de geplande raadsbijeenkomst over integriteit die door omstandigheden uitgesteld is.

Op zich was dit een vreemde redenering. De raadsbijeenkomst en het plan van aanpak  staan los van elkaar; in het plan van aanpak worden de regels en de handelwijzen vastgelegd; in de raadsbijeenkomst zou het gaan over hoe in voorkomende gevallen te handelen, de praktijk dus.

De commissie wees het voorstel van PNL af. Niemand begreep de handelwijze van PNL.  Waarom wilde PNL de behandeling van dit voorstel over de verkiezingen heen tillen? Had de partij misschien iets te verbergen?

  Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 065367185
            

zondag 9 februari 2014

 

Van SRE naar MRE.


Ik ben  de afgelopen jaren heel somber geweest over het perspectief van de regionale samenwerking. De snelheid waarmee de ontmanteling van het SRE plaatsvond, terwijl het maar niet duidelijk werd wat er voor in de plaats kwam, verbaasde mij. De SRE die voor velen in het land toch het symbool van een effectieve samenwerking was en waar met bewondering en ook wel met een zekere mate van afgunst naar op werd gekeken, werd door de regio zelf en de benaderde gemeenten in een snel tempo afgeserveerd. Het heeft mij steeds verbaasd dat dit zo snel gebeurde.

Niet dat het SRE niet aan een revisie toe was, dat heb ik nooit ontkend. Ik heb steeds gedacht dat met de uitbouw van de regionale agenda, waar in een redelijke mate van overeenstemming over bestond, het SRE verder had gekund. Nooit had ik gedacht dat het ingrijpen van de rijksoverheid door de afschaffing van de WGR-plus status tot zo’n ingrijpende transformatie van het SRE zou leiden.

Er is in de afgelopen periode hard gewerkt en het SRE en de 21 gemeenten zijn er in geslaagd om een structuur te ontwerpen die vertrouwen geeft. Beter dan het oude SRE, daterend uit een tijd dat een top-down benadering en een daarop gebaseerde politiek usance was, heeft de nieuwe MRE beter de veranderingen in de maatschappij onderkend en de signalen opgepikt. Structuren zijn minder belangrijk geworden en een netwerksamenwerking die niet verticaal maar horizontaal werk worden hoe langer hoe meer de samenwerkingsvormen van de toekomst. Niet de structuur dus maar de werkwijze moet centraal. In de voorstellen wordt hier ondubbelzinnig voor gekozen. Dus samen met andere overheden, het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de maatschappelijke organisaties als een collectief. De uitvoering van de regionale strategie gebeurt niet in de MRE, maar bij de partners in de samenwerking. De politiek verliest haar primaat, het zwaartepunt komt bij de netwerken te liggen. De werkplaatsen worden de innovatieve ontwikkelplekken van de MRE. Dit is een perspectief waar ik in geloof. Het SRE heeft m.i. de tekenen van de tijd goed verstaan.

Een aantal taken die het SRE altijd heeft vervuld, worden doorgeschoven naar de gemeenten en de subregio’s. Op zich is dit een prima oplossing. In de praktijk zal moeten blijken of deze subregionale samenwerking ook wordt opgepakt. Voor de Peelregio denk ik dat het wel goed zit. Voor andere delen van de regio heb ik nog mijn twijfels.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 065367185