donderdag 31 oktober 2013


 

Armoedebeleid


Toeval of niet. Dinsdagavond stelde het presidium de contouren vast voor de thematische raadsbijeenkomst  over armoede. Deze zal worden gehouden op 16 januari 2014.

Doel van deze raadsvergadering is:
inzicht te krijgen in de omvang en aard van de problematiek;
inzicht krijgen in mogelijke oplossingsrichtingen, mede in relatie tot de participatiewetgeving.
inzicht te krijgen in de effectiviteit van bestaande regelingen (wordt hier gebruik van gemaakt, zijn ze voldoende bekend, hebben ze het gewenste effect).
Aan de hand van de uitkomsten van de bijeenkomst kan een herijking van het armoedebeleid plaatsvinden in commissie en/of raad.

In het ED van donderdag stond een heel artikel over armoede in Nederland. In dit stuk werd vooral aandacht besteed aan de hulpverlening door de kerken. De hulpvraag die bij de kerken binnenkomen vertonen een stijgende lijn. Nieuwe groepen doen in toenemende mate een beroep op de kerk, met name zzp’ers en mensen wiens huis onderwater staat.

Het artikel is geschreven naar aanleiding van het rapport Armoede in Nederland 2013. Dit is te downloaden op de site van de krant ( www.ed.nl/binnenland )

In het rapport zag ik de volgende aanbevelingen voor lokale overheden:

Aanbevelingen voor de lokale overheden
Verbeter de gemeentelijke dienstverlening. Investeer in laagdrempelige
en persoonlijke dienstverlening. Vermijd ingewikkelde formulieren en procedures. Monitor of de digitalisering van de dienstverlening niet drempelverhogend werkt.
Verlaag de wachttijd bij het aanvraag van uitkeringen en maak het verstrekken van voorschotten soepeler.
Organiseer een noodfonds of ondersteun een noodfonds van
derden c.q. diaconale organisaties, zodat bij acute financiele
nood snel geholpen kan worden.
Ontwikkel een lokaal armoedebeleid waarbij de financiele
positie wordt versterkt van groepen die langdurig afhankelijk
zijn van een sociaal minimum en geen perspectief hebben op
werk of voldoende lonend werk.
Maak standaard gebruik van het instrument ‘armoede effect
rapportage’, zodat bij elke nieuwe maatregel op alle beleidsterreinen
vooraf en achteraf getoetst wordt of deze (de kans
op) armoede vergroot.
Investeer in preventie om de schuldenproblematiek te verminderen
en te voorkomen. Werk daarbij samen met vrijwilligersorganisaties.
Een toenemend aantal diaconale organisaties is betrokken bij het interkerkelijk initiatief SchuldHulpMaatje,waarbij mensen in schulden begeleid worden.
Investeer in de samenwerking met diaconale organisaties,
belangenorganisaties, burgerinitiatieven en inloophuizen en
schep voorwaarden waardoor zij in staat zijn adequaat en met
de gewenste kwaliteit hun werkzaamheden te verrichten. Dat is
een investering die ook rendement geeft. Geef deze partijen meer
invloed op de ontwikkeling van het gemeentelijke armoedebeleid.

Handvaten voor de discussie? Zeer zeker. En vooral na de gemankeerde discussie in de begrotingsvergadering over de  van de PvdA. Had Mevr. Buter maar sterker de nadruk gelegd op de bedoeling van de staatssecretaris. Klijnsma  deed immers in haar armoedebrief  een beroep op de gemeenten om het geld bij voorrang in te zetten voor kinderen uit arme gezinnen. De staatssecretaris wees de gemeenten op een recent advies van de Kinderombudsman om een kindpakket samen te stellen. Daarin moeten dingen zitten als vervoer, een bibliotheekpas of zwemles. 26 gemeenten hebben al laten weten een dergelijk pakket te gaan maken.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 30 oktober 2013


 

Ledenvergadering Rabobank


Afgelopen maandag was de ledenvergadering van Rabobank Peel Noord in de tennishal van D’n Oude Toren in Beek en Donk, die voor deze gelegenheid omgetoverd was tot een vergaderzaal. Ruim  600 leden van de Rabobank Peel Noord waren zoals gebruikelijk naar de bijeenkomst getogen. De organisatie van een dergelijk evennement is de Rabobank wel toevertrouwd. De bank weet perfect hoe zij de leden moet binden.

Inhoudelijk stelt de vergadering weinig voor. De ledenvergadering heeft sinds de invoering van de ledenraad geen directe enkele invloed meer op het beleid. Nu kunnen  de leden de succesverhalen van de bank aanhoren en eventueel een paar vragen stellen. Maar ook in verband met het programma niet teveel.

De directeur van de bank hield een goed verhaal over de jaarcijfers 2012 en de vooruitzichten voor 2013. Deze laatste zijn niet zo rooskleurig. Er wordt gerekend met een winstval van ruim 20%. Zo bleek uit zijn verhaal. Ook de berichten in de pers over de Rabobank zijn niet meer zo positief als ze eerder waren. Er zijn iets teveel affaires. Dat is jammer en doet de bank geen goed. Gisteren werd bekend dat Piet Moerland, de bestuursvoorzitter van de Rabobank, vroegtijdig met pensioen gaat in verband met het Likorschandaal en met onmiddellijke ingang terugtreedt. De Rabobank is in zwaar weer beland, omdat het bestuur de zaken niet goed geregeld had. Teveel vertrouwen,waar toezicht vereist was. Nu zit de bank met de gebakken peren.

Spreker in het tweede gedeelte was dit jaar Peter Swinkels , oud- directeur van Bavaria en voorzitter van de Zeeuws-Brabantse  Werkgeversvereniging (BZW ). Hij gaf zijn visie op de economische ontwikkelingen, speciaal in de regio. Hij deed dat op zijn bekende wijze: direct, humorist en gefocust op een  paar kerncijfers. Zijn advies aan de banken en ondernemers: kijk meer maar de commerciële capaciteit, de aanwezige kennis en de socialibiliteit dan naar de kale balanscijfers. Zijn oproep: verhoog de belastingen niet verder en niet meerlasten voor het bedrijfsleven door nog meer regelgeving.
Daar kan ik wel in meegaan.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 29 oktober 2013


 

De echte feiten.


In de plaatselijke bladen prijst ABL haar wethouder voor zijn inzet in de Stuurgroep Noordoost corridor. Logisch dat ABL de loftrompet over wethouder van Zeeland opsteekt! Als zijn eigen partij dat al niet deed, wie dan wel? “Dus”, zo besluit ABL haar artikel van vorige week in de MooiLaarbeekkrant en de Laarbeeker, “we kunnen constateren dat wethouder van Zeeland zijn werk goed heeft uitgevoerd, hij gaat voor de leefbaarheid van Laarbeek. U toch ook???? ”

 En passant verwijt ABL het CDA zowat van alles: we zouden ons negatief uitlaten over de rol van de raad en de verantwoordelijke wethouder; we zouden zelf geen enkel concreet voorstel hebben etc. Dit is allemaal wel wat kort door de bocht. Natuurlijk, het CDA is als enige partij in de raad  voor de aanleg van  De Ruit. We pleiten hiervoor al jaren, vasthoudend en constructief. Bij ons geen gezigzag , maar een consequent en onderbouwd  pleidooi voor de weg. Wij hebben in een raadsbijeenkomst  de te volgen strategie onderwerp van  bespreking gemaakt; van ons is het voorstel voor het aantrekken van een strategisch advies. Nog niet heel lang geleden hebben wij een alternatief voorstel gedaan voor een kortere ondertunneling. De verwijten van ABL aan het CDA missen elke grond. Bovendien gaat ABL voorbij aan de essentie van onze kritiek zoals wij die onlangs in een artikel in de plaatselijke bladen nog eens hebben beschreven.

Zelfs in haar eigen brief aan de provincie geeft de gemeente aan dat wethouder van Zeeland tot vier keer toe heeft de gemeente in de stuurgroep bakzeil moeten halen. De gemeente voelde zich, zo schrijft ze zelf in haar brief, als “de vis die door in te stemmen met het Bereikbaarheidsprogramma een fuik in is gezwommen die steeds verder dichtgetrokken wordt en waarbij geen weg terug meer is.” Door star vast te houden aan het Bereikbaarheidsakkoord heeft de gemeente dit over zichzelf afgeroepen. Door de focus op de tunnel en de verdiepte ligging heeft zij geen oog gehad voor de werkelijke problemen die de weg met zich mee bracht. Vooral wethouder van Zeeland moet dit zich aantrekken. Door koppig vast te houden aan het Bereikbaarheidsakkoord heeft hij de mensen op de Heikant en in de Deensehoek en het Achterbos in de kou laten staan.

Over strijden voor het behoud van de leefbaarheid in Laarbeek gesproken? Van Zeeland  had zijn wisselgeld moeten gebruikten. Nu laat hij mensen in de kou staan en reageert hij slechts achteraf. Dit had hij eerder moeten doen en op de geëigende plek, in de stuurgroep.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 28 oktober 2013


 

Bijeenkomst over de MRE.



Het  SRE heeft in zijn huidige vorm zijn langste tijd gehad. Met het vervallen van de WGR+ status krijgt het SRE een geheel andere positie en wordt het een gewone gemeenschappelijke regeling van de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant. Deze structuurwijziging is aangegrepen om opnieuw de positie van het SRE te bezien. Al langer bestond er een zekere onvrede over het functioneren van het SRE. Het was een club van burgemeesters geworden met een Regioraad die wel heel erg in de marge opereerde.

Dit alles was aanleiding om zich te bezinnen op de toekomst van de SRE. Ook de verslechterde financiële positie van de aangesloten gemeenten noopten hiertoe. Uiteindelijk is gekozen voor een veel losser verband van samenwerking op een aantal onderwerpen die alle 21 aangesloten gemeenten aangaan. Deze thema’s zijn economie, ruimte en infrastructuur. Een platform van burgemeesters en wethouders gaat hieraan sturen. Een aantal werkpleinen gaat elk een thema verder uitwerken. Voor deze organisatie heeft men, nogal ambitieus, de naam Metropool Eindhoven bedacht.

Ik heb vrij lang mijn twijfels gehad over deze ontwikkeling. De samenwerking waardoor deze regio sterk en groot is geworden, leek op het spel te staan. Sinds de bijeenkomst woensdag in Eindhoven afgelopen woensdag ben ik een heel stuk gerust gesteld. Inderdaad, niet alle taken die het SRE nu vervult, zijn regio-breed. We moeten dit toe willen geven. Concentratie op taken die alle 21 gemeenten wel aangaan, kan de samenwerking verstevigen en op een hoger plan brengen. Daar ben is sinds woensdag van overtuigd geraakt. Prof. Tordoir die in Eindhoven de inleiding verzorgde, maakte in ieder geval mij duidelijk dat de nieuwe MRE perfect past in de netwerksamenwerking die in verschillende sectoren allang werkt.

De discussie in kleinere groepen woensdagavond vloog alle kanten op. Raadsleden hebben zeker nog geen helder beeld over deze vorm van samenwerking en hun rol hierin. Positief was wel dat men in het algemeen openstond voor nieuwe ontwikkelingen, waarbij de raad over het lokale gaat; er een scala aan onderwerpen is waarbij sub-regionale belangen een grote spelen en waarop samengewerkt moet worden en een beperkt aantal regionaal brede onderwerpen waar op het niveau van de 21 gemeenten aan gewerkt moet worden. Waarschijnlijk vaak met andere partners als provincie, het Rijk, onderwijs en bedrijfsleven. In een netwerkvorm dus.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 27 oktober 2013

Begroting 2014


 

Begroting 2014

 

Afgelopen donderdag kwam de raad van Laarbeek bijeen voor een  reguliere raadsvergadering. Er lag een uigebreide agenda voor met overigens vooral hamerstukken. Het enige bespreekpunt was de gemeentebegroting 2014. De behandeling hiervan was van 7 november a.s. verschoven naar gisteren. Dit om ruimte te vinden voor de behandeling van de Toekomstvisie 2020 Laarbeek. De Toekomstvisie heeft ondertussen veel te lang moeten wachten op behandeling. Dit is jammer.


Op de raadagenda stonden vooral hamerstukken. En het waren niet de minste. Onderwerpen als de Veiligheidsregio, de reactie van de gemeente op het rapport van de commissie Huijbrechts, het beleid met betrekking tot reststroken stonden hierbij. Door het inspreken van een inwoner uit Aarle-Rixtel werd dit punt alsnog een bespreekpunt. Op het voorstel zelf werd inhoudelijk echter niet in gegaan 

De raadsvergadering  stond in het teken van de begroting 2014. Erg spectaculair was de begroting niet. Dat had natuurlijk zijn effect op de behandeling. De verschillende fracties hadden vooral oog voor allerlei details. Alleen de PvdA en De Werkgroep slaagden er enigszins in een samenhangend thema er aan te verbinden. De PvdA vond dit in het armoedebeleid; De Werkgroep schoof het thema duurzaamheid naar voren. Beide partijen dienden een motie in. Dit leidde tot heel veel woorden zonder dat het tot een concreet resultaat leidde. Uiteindelijk werden beide moties ingetrokken. Voor een gedeelte kwam dit omdat de moties niet goed doordacht of te eenzijdig van focus waren. De PvdA wilde het extra geld alleen besteden aan armoede bij kinderen. Het kabinet heeft een bredere doelstelling voor ogen: de toename van de armoede in zijn algemeenheid bestrijden. De Werkgroep wilde dat in de kadernota 2014 en de begroting 2015 duurzaamheid centraal zou staan. Dit leek op regeren over het graf heen. Het kwam bij niemand opdat dit voorstel eigenlijk in de portefeuille van de informateur thuishoort.

Terugkijkend op de begrotingsbehandeling zie ik dat alle partijen grote zorgen hebben over de financiële gevolgen van de grote transities die op stapel staan: de participatie, de jeugdwet en de zorg. Allemaal maatregelen die in 2015 hun beslag moeten krijgen. Iedereen schrikt ervan en lijk terug te deinzen voor de gevolgen. Waarom kwam niemand op het idee om het jaar 2014 – het voorbereidingsjaar voor de transities – te gebruiken om alvast financiële ruimte te creëren om dadelijk bij de invoering de eerste problemen op te vangen, die er ongetwijfeld zullen komen? Het lijkt mij een heel logische gedachte. Tonny Meulensteen die voor het CDA de begrotingsbehandeling voor zijn rekening nam, probeerde bij herhaling in de begroting door beleidswijzigingen financiële ruimte te vinden voor structureel nieuw beleid. Concreet leverde dit in de vergadering weinig of niets op. Het leek erop dat er in de raad geen gevoel voor was.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 23 oktober 2013


 

Bijeenkomst over  de MRE.


Gisteren, woensdag 23 oktober, werd ’s avonds een bijeenkomst georganiseerd voor gemeenteraadsleden over de Metropoolregio Eindhoven. Deze bijeenkomst was de invulling van wat voorheen de regiodag genoemd werd. De bijeenkomst van gisteren was bedoeld om gemeenteraden onderling van gedachten te laten wisselen over de Metropoolregio Eindhoven, die in de plaats gaat treden van het SRE.

“ In de uitnodiging voor deze bijeenkomst was het volgende te lezen:
 In de Metropoolregio Eindhoven gaan 21 gemeenten op een andere manier samenwerken. Innovatie van de samenwerking is nodig, de uitdagingen van de toekomst vragen om andere oplossingen.
De samenwerking moet snel en flexibel zijn om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen. Ieder draagt vanuit zijn eigen kracht bij aan het succes van de regio. Het is vooral een samenwerking van ‘doen’ en niet van ‘praten’. Samen behalen we onze doelen, we zetten samen de schouders eronder om de een collectieve ambitie, een gezamenlijk toekomstbeeld, te bereiken.
De gemeenteraden van de Metropoolregio Eindhoven hebben een belangrijke positie in de nieuwe manier van samenwerken. Daarom willen we graag met u hierover van gedachten wisselen tijdens een Metropoolregio-avond: hoe werken we samen in de Metropoolregio Eindhoven en wat is de rol van de gemeenteraden?”

Velen hadden gevolg gegeven aan de uitnodiging en waren naar Eindhoven getogen. De opkomst was redelijk, maar niet overdreven groot. Laarbeek was zoals gebruikelijk goed vertegenwoordigd. Ik zag de burgemeester, Thecla Luijben, 2 raadsleden van PNL en 2 van De Werkgroep. De bijeenkomst begon na het welkomstwoord van Ria Engels en Rob van Gijzel, met een inleiding van Prof.dr. Pieter Tordoir van de Universiteit van Amsterdam en Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir over de samenhang in de regio Zuidoost-Brabant. Tordoir is de laatste tijd een graag geziene gast op bijeenkomsten van het SRE. Dit naar aanleiding van zijn onderzoek naar de samenhang van de regio. Ik vond zijn bijdrage dit keer iets minder pakkend dan enkele weken geleden in het Evoluon.

Vervolgens werd er in werkgroepen uiteen gegaan. Vragen waren: wat is de rol van de gemeenteraad in de Metropoolregio Eindhoven? Wat heeft de gemeenteraad nodig om een rol te spelen in de Regionale  en hoe schakelt de gemeenteraad tussen regionaal en lokaal belang?

Vervolgens was er volgens het bekende recept een plenaire afsluiting. Dit keer verzorgt door de burgemeester van Helmond, Elly Blanksma. Zij deed dit voortreffelijk.
Binnenkort kom ik zeker op de inhoud van de discussie terug.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 22 oktober 2013

Het ED is goed bezig.



Deze keer een compliment voor het ED. Ons regionale dagblad is de laatste tijd goed bezig. Op gezette tijden publiceert de krant achtergrondartikelen die er mogen zijn. Voorbeelden uit de laatste weken zijn – om er zomaar een paar te noemen – het artikel over het verdwijnen van verzorginghuizen, de tekorten bij de nieuwe milieudienst, de ontevredenheid bij MKB’ers en de verloedering van het platteland.

Met name de wijzigingen die op stapel staan met betrekking tot de verzorgingshuizen hebben grote indruk gemaakt. De wijziging gaat al op 1 januari 2014 in. Ik denk dat deze datum velen overvalt. Men heeft zich niet gerealiseerd wat de gevolgen van het nieuwe beleid zijn.

De consequenties van het nieuwe principe van de strikte scheiding van wonen en zorg zijn zeer ingrijpend. Het heeft o.a. tot gevolg dat vanaf 2014 geen nieuwe bewoners meer zullen worden toegelaten. De huidige bewoners mogen blijven; nieuwe bewoners moeten naar verpleeghuizen. Alleen ouderen in de hoogste categorie toelatingseisen zullen nog opgenomen worden.

In Laarbeek is in Aarle-Rixtel en Beek en Donk al duidelijk gepreludeerd op de scheiding van wonen en zorg. In Lieshout loopt de Zorgboog duidelijk achter. De stichting wil Franciscushof behouden voor de zorg; alleen is het nog volstrekt onduidelijk op welke manier dit gaat gebeuren. Bij personeel en bewoners is er grote onduidelijkheid over de toekomst. Het wordt hoog tijd dat de Zorgboog en de Woningstichting klaarheid verschaffen.

Alles zal in het werk gesteld moeten worden om een vorm van intramurale ouderenzorg in Lieshout overeind te houden. De keuze is ofwel verpleeghuis ofwel woonvoorziening voor ouderen. Wat het ook wordt, Franciscushof moet verbouwd worden.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 21 oktober 2013


 

Het oude Lieshoutse gemeentehuis.





Behalve over het parkeerterrein aan De Heuvel, waar ik gisteren aandacht aan besteedde, heeft De Werkgroep ook vragen gesteld over het oude gemeentehuis  van Lieshout.
Bij de verkoop van het gemeentehuis aan de Woningstichting en later bij de doorverkoop door deze stichting van een gedeelte van het gemeentehuis aan de huidige eigenaar zijn een aantal afspraken vastgelegd met name over het gebruik van de voormalige raadszaal. De raadszaal zou een  ceremoniële ruimte worden , waar getrouwd zou kunnen worden en kleinere ontvangen gehouden zouden kunnen worden. Ook de heemkring “t Hof van Liessent zou er tweemaal per jaar kunnen exposeren. Hiervan is tot op heden weinig of niets terecht gekomen. Voor De Werkgroep terecht aanleiding om schriftelijke vragen te stellen.

De Werkgroep had de volgende vragen:

1.     Zijn met de huidige eigenaar van het oude gemeentehuis de afgelopen jaren nog ambtelijk en/of bestuurlijk contacten geweest om de stand van zaken m.b.t. het nakomen van die afspraken door te nemen? Zo ja, wat is de huidige status dan? Zo neen, waarom is dat contact er dan niet geweest?
2.     Is het college bekend of de huidige eigenaar nog concrete plannen heeft die afspraken verder vorm te geven? Zo ja, wanneer worden die dan ten uitvoer gebracht? Zo neen, wat gaat het college dan doen om die afspraken alsnog te laten nakomen.

Het antwoord van het college is verbijsterend. Het college antwoordt:

Trouwlocatie en dorpsactiviteiten voormalig gemeentehuis Lieshout

1. Bij de dorpsactiviteiten gaat het name om de bierpompinstallatie en het ter beschikking stellen van een ruimte voor de exposities van Heemkundekring ’t Hof van Liessent. De heemkundekring is nu gehuisvest in het Dorpshuis. De inrichting van een expositie in het voormalige gemeentehuis ligt nu niet direct meer voor de hand maar is op basis van de overeenkomst mogelijk.
2. De eigenaar van het voormalige gemeentehuis heeft in een gesprek met burgemeester Ubachs aangegeven bereid te zijn om de raadszaal beschikbaar te houden als trouwlocatie.
Het college zal met de eigenaar contact opnemen over de invulling van de afspraken en deze schriftelijk vastleggen. Deze afspraken worden gemaakt, op het moment dat de bestemmingsplanprocedure voor het gebied waar het voormalige gemeentehuis deel van uit maakt (plan Moreeshof) is doorlopen.

De antwoorden van het college zijn verre van compleet. Bij de eerste vraag laat zij de afspraken over het inrichten van een ceremoniële volledig onvermeld. De beantwoording van vraag 2 is natuurlijk de wereld op zijn kop. Het college van Laarbeek heeft beslist niet  een goede huisvader betoond die zijn belangen met hand en tand verdedigt. Integendeel zelfs!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 20 oktober 2013

 

Verbijsterend  antwoord op art. 41 vragen


Al weer enige tijd geleden heb in deze weblog aandacht besteed aan het gat dat op De Heuvel in Lieshout gevallen is. Het pand van de voormalige firma Dovens is gesloopt en op het lege terrein is een parkeerplaats aangelegd. De Werkgroep was daarna iets vlugger dan wij en heeft o.a. over deze ontwikkeling art.41-vragen aan het college gesteld. Prima.

 Het antwoord van het college op de vragen heeft wat langer op zich laten wachten dan gebruikelijk is. De reden hiervan is ons niet bekend. Dit is overigens op dit moment voor de zaak zelf irrelevant.

Dat deze kwestie in Lieshout sterk leeft en de gemoederen bezig houdt,werd nog eens duidelijk door een artikel in het ED. De krant sprak op woensdag 16 oktober over “veel onvrede over “grindbak ”. Een aantal Lieshoutenaren gaf in de krant ongezouten hun mening. En dat loog er niet om.

B en W maken er zich in het antwoord aan De Werkgroep wel heel gemakkelijk vanaf.  In een uiterst kort antwoord schrijft het college:

“ 1.De eigenaar van het terrein is Bavaria Vastgoed B.V. De gemeente is niet op de hoogte van de plannen met dit terrein. Er is tot op heden geen bouwplan ingediend en met hen is ook niet gesproken over een herontwikkeling van deze locatie.
2. Op basis van het bestemmingsplan “Kom Lieshout’ hebben de percelen de bestemming ‘Centrum’. Op grond van deze bestemming is de aanleg van een parkeervoorziening op deze locatie mogelijk.
De eigenaar is gevraagd naar de plannen voor deze locatie. Een reactie is tot op heden nog niet ontvangen. Er staat ook geen overleg met de eigenaar op de agenda.

Heeft het college- om het onparlementair  te zeggen – geen ogen in de kop? Wat iedereen ziet, ontgaat het college. Klaarblijkelijk heeft het ook geen voelhorens voor wat er in Lieshout leeft.

Onbegrijpelijk voor een college met zoveel Lieshoutse roots!


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 17 oktober 2013


 

Omgevingsdienst


De berichten over de verliezen bij de Omgevingsdienst verbazen mij eigenlijk niet. Vanaf het begin hebben wij de vrees gehad dat het wel eens gruwelijk uit de klauwen kon lopen. We hebben er ook voor gewaarschuwd. Het lijkt erop dat we toen  gelijk hadden. Het kan niet anders dan dat wethouder Vereijken die als financiële waakhond door de Peelgemeenten in het bestuur van de Omgevingsdienst is gezet,  dit resultaat wel  een  persoonlijk falen moet  beschouwen.

Wat blijkt nu? De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant  ( ODZOB ) die officieel op 1 juni van start ging, stevent af op een tekort voor dit jaar  van € 1,5 milj. De dienst heeft een 180 ambtenaren van de gemeenten, de provincie en de milieudienst over genomen. Het lijkt weer een beetje op dat gemeenten ambtenaren hebben afgeschoven naar de nieuwe dienst. Ondertussen is gebleken dat deze ambtenaren niet allemaal over de vereiste capaciteiten voor specifieke taken van de ODZOB beschikken.

Ook blijkt dat  gemeenten in de voorbereidingsperiode meer taken opgevoerd dan zij nu daadwerkelijk aan de dienst opdragen. Een aantal gemeenten schakelt zelfs commerciële adviesdiensten in die goedkoper werken dan de ODZOB. Laarbeek en zeven andere gemeenten doen dit. De dienst heeft Van het begin af aan gerekend met veel te veel opdrachten. Waarschuwingen zijn niet ter harte genomen.

Nu zitten we met de gebakken peren. Het contract van de 'gemeenschappelijke regeling' zit zo in elkaar dat gemeenten die voor de meeste omzet van ODZOB zorgen naar verhouding ook het meeste zullen moeten opdraaien voor het dreigende tekort. Het getouwtrek is al begonnen.

Deze ontwikkeling bij de Omgevingsdienst geeft weer eens duidelijk aan we als raden veel directer op dit soort ontwikkelingen moeten zitten. Samenwerkingsvormen, die we in  het leven roepen, moeten voldoen aan hoge maatstaven. Deze moeten we van te voren goed vastleggen en vervolgens consequent de hand aan houden.

Wie heeft ook weer bij de oprichting van de Omgevingsdienst gewaarschuwd voor de democratische legitimiteit?


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 16 oktober 2013

 

Regionale samenwerking


Regionale samenwerking is geen keuze meer; het is pure noodzaak. De kleine en middelgrote gemeenten kunnen alle taken die zij hebben en er nog bij krijgen in de nabije toekomst, niet meer aan. Er moet samengewerkt worden om aan de opgelegde opgaven te kunnen voldoen. Ook grote gemeenten moeten regionaal samenwerken met hun naburen. Alleen al om hun regiofunctie veilig te stellen. In De  Peel heeft men dat ook begrepen. In het advies Peel 6.1  zijn de 6 Peelgemeenten overeengekomen deze Peelsamenwerking opnieuw gestalte te geven. Een Stuurgroep heeft de opdracht dit nader uit te werken.

Er wordt ongetwijfeld hard gewerkt aan deze opdracht. De stuurgroep is bezig, de gemeentesecretarissen leveren hun bijdrage, verschillende ambtenaren zijn ingeschakeld en de griffiers zijn bezig met de voorbereiding van een bijeenkomst van de verschillende raden eind oktober. Of er eind oktober al voldoende relevante informatie beschikbaar is, moet afgewacht worden. Helemaal zeker is dit nog niet.

Ondanks alle inspanningen  en het verrichte werk  is het beeld van de samenwerking nog steeds onduidelijk. De Peel heeft gekozen om gezamenlijk met de zes gemeenten op te trekken. Op zich is dit juist.  Toch kan dit ook vertragend werken.  Klaarblijkelijk is dit het geval. Het duurt  allemaal wel heel erg lang. Gemeenteraden snakken naar resultaten. Alleen hiermee kan het enthousiasme voor de regionale samenwerking levendig gehouden worden. Bureaucratische en technocratische oplossingen zijn de doodsteek voor de acceptatie van de samenwerking. 

Tot op heden zijn de burgers nauwelijks betrokken bij deze samenwerking. Het wordt hoog tijd dat Peel 6.1. draagvlak gaat zoeken bij de burgers. Dit draagvlak is een absolute voorwaarde voor succes. Als de Peelsamenwerking voor de burger een ver van mijn bedshow blijft, kunnen we het wel schudden.

Een van de bekende valkuilen bij het opzetten van een nieuwe regionale samenwerking is dat de voortrekkers zich vooral richten op de bestuurlijke structuur en vergeten dat het allerbelangrijkste de beantwoording van de vraag is welke taken gaan we gezamenlijk uitvoeren. Hierover moet eerst duidelijkheid bestaan. Eerst dus de inhoud,de structuur volgt dan wel. De structuur moet het sluitstuk zijn en niet het begin van de samenwerking.

Ik ben bang dat ook hier in deze valkuil gestapt wordt .


Voor reactie mail n aar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 15 oktober 2013


Begroting


Waarom maken wij gemeentebegrotingen? Dit vroeg ik me af bij het doornemen van de Programma Begroting 2013. Het antwoord op deze vraag is eigenlijk heel simpel: met de begroting willen we vastleggen waaraan we als gemeenteraad het geld van de gemeente willen uitgeven. We wijzen geld toe aan onze prioriteiten. De begroting is het resultaat van deze afweging. Bij de algemene beschouwingen naar aanleiding van de Kadernota benoemen wij onze prioriteiten. Het is vervolgens aan het college om dit verder in de begroting uit te werken. De raad bekijkt vervolgens hoe het college hiermee is omgegaan.

Tot voor enige jaren waren begrotingsbehandelingen marathonzittingen, waar moties en amendementen over de tafel vlogen. De laatste jaren is deze praktijk drastisch veranderd. Sinds de economische crisis en de teruglopende inkomsten van de gemeenten, die daarvan het gevolg zijn, is de speelruimte voor de raad aanzienlijk afgenomen. Er is geen ruimte meer voor nieuw beleid; alles staat in het teken van bezuinigingen om de meerjarenbegroting sluitend te krijgen. Dit werkt verlammend en leidt tot weinig aansprekende begrotingen. Dit is niet alleen in Laarbeek het geval; alle gemeenten worstelen hiermee.

Jaar na jaar geen ruimte voor nieuw beleid heeft grote gevolgen. Het leidt tot stilstand en haalt het hart uit de gemeentepolitiek. Zoals het nu gaat, passen we alleen maar op de winkel. Net als het college. Dit is natuurlijk de dood in de pot van de politiek. Waaraan het ontbreekt en waardoor het fout gaat, is het onvermogen om vaste stramienen te doorbreken. Als de gemeente niet meer alle taken kan uitvoeren en pijnlijke keuzes moet maken, is een heel ander beleid noodzakelijk en moet er structureel veel veranderen. Besturen zoals we jaren gedaan hebben, kan niet meer. De gemeente moet op de schop. Er moeten fundamentele keuzes gemaakt worden aan de hand van politieke uitgangspunten.

Al aan het begin van de crisis heeft het CDA nadrukkelijk en bij herhaling gepleit voor een kerntakendiscussie. De coalitiepartijen hebben dit zonder meer afgewezen en zijn zonder beredeneerd uitgangspunt begonnen aan een bezuinigingsdiscussie. Dit heeft geresulteerd in het bezuinigingsplan 2011-2017. Zoals toen al te voorzien was, is dit plan onvoldoende. Door nieuwe tegenvallers moet het telkenmale aangevuld worden. Zo kunnen wij niet eindeloos doorgaan.

De enige oplossing is radicaal te breken met het staande beleid. De gemeente moet drastisch inkrimpen; regionale samenwerking zowel op uitvoering als op beleid moet voorop staan. En de gemeente moet “ loslaten ” en gebruik gaan maken van de aanwezige kwaliteiten van de burger die vandaag achtmaal beter opgeleid is dan 50 jaar geleden. In deze omslag liggen kansen die we met beide handen moeten aangrijpen. Echt doen en niet alleen deze uitgangspunten met de mond belijden. De tijd dringt.


Voor reactie mail n aar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 14 oktober 2013


 

Jeugdwet


Vorige week is de Tweede Kamer begonnen met de behandeling van de nieuwe Jeugdwet. In de media is slechts mondjesmaat over dit Kamerdebat gerapporteerd. Winst van het debat is dat er voor het eind van het jaar enige duidelijkheid komt over de financiële kaders voor de gemeente.  Maar nog niet alles is al in kannen en kruiken. Groot punt van zorg blijft wanneer de gemeenten duidelijkheid krijgen over de budgetten om de wet uit te voeren. Van Rijn erkent dat er nog veel onduidelijk is. Hij belooft in december met uitleg te komen, in mei volgend jaar wordt dan het macrobudget bekend, waarna er een verdeelsysteem moet komen om te kijken hoeveel geld de verschillende gemeenten krijgen.

Opmerkelijk vond ik wel dat de NRC niet zozeer over het debat zelf schreef, maar het geheel in een breder kader plaatste. Dit naar aanleiding van opmerkingen van Kamerleden in het debat met staatssecretaris van Rijn. Volgens de krant delegeert het Rijk haastig taken aan gemeenten. Tweede Kamerleden missen een fundamenteel debat hierover. Zowel in het debat over de Participatiewet als de nieuwe Jeugdwet kwam dit naar voren.

Al eerder heeft ook al de Eerste Kamer er haar verbazing over uitgesproken. Volgens de senaat ontbreekt de overkoepelende visie over de inrichting van het landsbestuur nog steeds. “ Structuur is nodig ” zei de Eerste Kamer. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken slaagt er niet in deze vraag bevredigend te beantwoorden.

In zijn brief noemt hij de decentralisaties alleen als aanleiding voor een „modernisering” van het bestuur. “ Het kabinet wil decentraliseren ” schrijft hij. “ Daardoor moeten gemeenten zich aanpassen en eventueel fuseren om al die taken goed te kunnen uitvoeren. De ideologische discussie voeren is één. Maar als de decentralisaties doorgaan, inclusief de bezuinigingen die het kabinet erop inboekt, voorspellen diverse partijen grote financiële problemen voor gemeenten. Van Raak van de SP is hierover heel duidelijk. Hij zegt: „Over vijf jaar hebben we een parlementaire enquête én zijn alle gemeenten failliet.” Dit laatste lijkt me een beetje overdreven, al zit in de uitspraak wel een kern van waarheid.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 13 oktober 2013


 

LIZ


Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) heeft vorige week het conceptontwerp van de nieuwe wet die in de plaats komt van de ‘kern-AWBZ’ openbaar gemaakt. De werktitel hiervan is Wet Langdurig Intensieve Zorg (LIZ). Ik ontleen het onderstaande aan de site van zorgvisie.nl. Hierop staat het volgende te lezen:

“ Van Rijn heeft een consultatieversie van het conceptwetsontwerp LIZ op de site van het ministerie van VWS gezet. Bedoeling is dat cliëntenorganisaties, branches van zorgaanbieders en uitvoeringsorganisaties hun feedback geven op het concept.  
De introductie van LIZ is onderdeel van de complete herinrichting van de langdurige zorg. Een deel van 6 miljard euro gaat van de AWBZ naar de Wmo (begeleiding, ondersteuning en jeugdzorg). Een ander deel  van 2,5  miljard gaat naar de Zorgverzekeringswet (langdurige ggz, extramurale verpleging en behandeling). Wat overblijft valt straks onder de LIZ. Met kortingen op het persoonsgebonden budget en het volledig pakket thuis (vpt) erbij gerekend komt het budget voor de LIZ op 20 miljard euro uit. Dat is een derde, 10 miljard, minder dan wat nu beschikbaar is in de AWBZ.

In deze nieuwe wet wordt niet meer met zorgzwaartepakketten gewerkt maar gaat het gewoonweg om zorg voor mensen met de zwaarste zorgbehoefte. Of iemand 'zwaar genoeg' is voor de LIZ, beoordeelt het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) op basis van gesprekken met cliënten. In de LIZ zijn ook de uitgave van een persoonsgebonden budget (pgb) en van het volledig pakket thuis (VPT) opgenomen. LIZ-zorg is hiermee ook mogelijk in de thuissituatie.

De grootste ouderenbond ANBO heeft al een brief met feedback op het wetsvoorstel gepubliceerd. De ouderenbond is in principe eens met de grote lijn van de hervorming. Algemeen directeur Liane den Haan spreekt de hoop uit dat partijen binnen de Wmo en Zorgverzekeringswet niet zullen proberen mensen 'af te wentelen' op de LIZ. Bovendien vraagt de ANBO om een gedetailleerde uitwerking van de 10 miljard minder die er in de LIZ te besteden is. Verder zijn er nog vragen over woningaanpassingen die niet meer onder de LIZ vallen en of de mogelijkheid van een spoedopname in de LIZ blijft bestaan.”
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


donderdag 10 oktober 2013


 

Zienswijzen op het rapport Huijbrechts


Laarbeek is betrokken bij drie zienswijzen op het rapport van de commissie Huijbrechts. Allereerst een eigen zienswijzen van Laarbeek zelf en verder een gezamenlijke zienswijze van de Peelgemeenten. Ook via het SRE wordt een zienswijze ingediend.
De inhoud van de verschillende brieven ligt dicht bij elkaar. De eigen zienswijze van Laarbeek en de zienswijze van de Peelgemeenten zijn  qua inhoud nagenoeg identiek. De reactie van het SRE die nog in de regioraad behandeld moet worden, heeft een ietwat andere insteek.

De Peel en dus ook Laarbeek is in het algemeen content met het rapport Huijbrechts. De commissie is positief over de Peelsamenwerking. De zes Peelgemeenten kunnen hiermee vooruit. Het is als het ware een ondersteuning van de commissie van de samenwerking in Peel 6.1. Het is een bewijs van de bestuurskracht van de Peelgemeenten dat zij deze stap hebben gezet en redelijk eensgezind op deze weg verdergaan.

Het SRE heeft het lastiger met de formulering van haar zienswijze. De commissie Huijbrechts onderstreept het belang van de regionale samenwerking in onze regio van de 21 gemeenten. Zij vindt de afbraak van het SRE, waartoe ondertussen de samenwerkende gemeenten hebben besloten, onjuist. Deze afbraak doet afbreuk aan de bestuurlijke sturing binnen de regio Zuidoost Brabant. Daarnaast speelt nog iets anders. De provincie en met name gedeputeerde Bert Pauli wil niets weten van een eigen positie van deze regio binnen Brabant. De provincie komt Brabant op voor alle Brabantse regio’s en wil van geen onderscheid weten. Met dit standpunt botst hij met de voorzitter van het SRE, Rob van Gijzel. In de zienswijze van het SRE wordt nader op dit standpunt ingegaan.

Provincie en SRE ( of MRE straks ) moeten hier uitkomen. Bokkig tegenover elkaar gaan staan heeft geen enkele zin.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 9 oktober 2013


 

Reflectie op de Peelsamenwerking


De commissie Algemeen Bestuur sprak afgelopen dinsdag over de gemeentelijke samenwerking in de Peel. Directe aanleiding hiervoor was een notitie, opgesteld door de 6 gemeentesecretarissen, over de programmastructuur Peel 6.1 en de opdracht aan de Stuurgroep Peel 6.1. De commissie voelde zich niet heel gemakkelijk bij deze notitie. De Werkgroep verwoordde dit het meest helder. Ben Swinkels had moeite met het abstractieniveau van het stuk. Hij vond het een goed stuk. “ Het komt immers uit de koker van de gemeentesecretarissen”, zo zei hij. Om er vervolgens aan toe te voegen: “We zijn maar raadsleden ”. Op zich was dat eerlijk. De gemeentesecretarissen moeten hier m.i. lering uit trekken. Als raadsleden hen niet meer kunnen volgen, wie dan wel in de verschillende gemeenten. Het gevaar is reëel dat zo de Peelsamenwerking over de hoofden van de burgers gaat. Dit moeten we absoluut voorkomen.

Alle fracties blijven de Peelsamenwerking volmondig onderschrijven. Daar was dinsdag geen twijfel over mogelijk. En toch is er een zekere onvrede. De commissieleden herkenden in het stuk van de gemeentesecretarissen niets van de opmerkingen die in de Raad over Peel 6.1 gemaakt zijn. Zowel de PvdA als De Werkgroep haalden de punten aan: de grotere afstand tussen Peel 6.1 en de raad, de democratische legitimatie, de gelijkwaardigheid van de 6 gemeenten, de eigen identiteit. Ook de mogelijkheid dat de Peelsamenwerking de opmaat naar een gemeentelijke herindeling is, werd weer genoemd.

Wethouder Vereijken was het als portefeuillehouder en lid van de Stuurgroep  met dit laatste niet eens; in de Stuurgroep valt het word “herindeling of fusie “ nooit. In het rapport wordt met evenzoveel woorden gezegd dat de Peelsamenwerking niet de voorbode van een fusie is. Dit laatste is natuurlijk zo. Maar dat is niet alles. Het zit alleen wat ingewikkelder in elkaar dan gemeenlijk wordt gezegd. De Peelsamenwerking komt enerzijds voort uit het besef dat gemeenten niet meer alles zelf kunnen en dus aangewezen zijn op samenwerking. Samenwerking van de 6 Peelgemeenten ligt dan voor de hand. Anderzijds is de Peelsamenwerking ook het antwoord van de Peelgemeenten op de ontmanteling van het SRE, die omgevormd wordt tot Metropool Regio Eindhoven (MRE ) Impliciet ligt in de vorming van Peel 6.1. ook het antwoord van de regio op de herindelingsgedachten die minister Plasterk aan het begin van het optreden van het kabinet Rutte-Asscher ventileerde: regionale gemeentelijke samenwerking in plaats van de gemeenten met 100.00 inwoners van Plasterk. Een slim antwoord van een stukje van de slimste regio!

De bezorgdheid die verschillende fractievoorzitters aan de dag legden, kan ik wel begrijpen; ik sta persoonlijk een stuk positiever in dit dossier. De Peelsamenwerking is vooralsnog vooral een technische samenwerking en betreft hoofdzakelijk uitvoeringzaken. Op dit punt kan er weinig misgaan. Risico voller wordt het als Peel 6.1.zich gaat bezig houden met beleidszaken. Dan moeten zaken als de afstand tot de burger, de democratische legitimatie en de borging van de gemeentelijke identiteit goed geregeld zijn.

De discussie in de commissie Algemeen Bestuur toont aan dat bij raadsleden de onduidelijkheid en de daarmee gepaard gaande onzekerheid over de Peelsamenwerking nog zeer groot is. Het wordt hoog tijd dat de aangekondigde bijeenkomst van de zes raden op korte termijn plaats vindt. Klaarblijkelijk wil de Stuurgroep wachten tot zij het eens is over de contouren van de samenwerking. Laat de raden zelf eens eerst zeggen wat zij willen met de Peelsamenwerking: er moet gepraat worden over de uitgangspunten, niet zozeer over de inrichting.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 8 oktober 2013


 

Zijn de verandering werkelijk zo groot als ze worden voorgesteld?


Deze vraag kwam al vaker bij mij op. De gangbare voorstelling is dat de drie grote transitie die op stapel staan, bestaande werkprocessen zullen veranderen. Alles zal anders moeten om de kosten te beperken. Met andere woorden het hele systeem moet op de schop. Gemeenten gaan zelf bepalen welke hulp zij gaan verlenen en hoe. Elke gemeente zal hier zijn eigen invulling aan gaan geven met als gevolg verschillen tussen gemeenten. Dit is zo’n beetje het gangbare beeld.

Maar klopt dit ook? In de media lees ik heel verschillende verhalen, variërend van het valt allemaal wel mee tot horrorverhalen over misstanden die onvermijdelijk het gevolg zijn van de wetswijzigingen. Gelukkig lees ik ook praktijkverhalen uit Amsterdam en Eindhoven over sociale wijkteams waar al volgens de nieuwe systematiek gewerkt wordt. En met succes klaarblijkelijk.

Om met succes de omslag te kunnen maken is het noodzakelijk dat gemeenten leren op tijd los te laten. Gemeenten zouden naast de participatieladder ook een loslaatladder moeten hebben. Voor veel gemeenten blijkt dit loslaten nog heel lastig.

Ook zouden gemeenten het lef moeten hebben om echt bij het begin te beginnen. Hiervoor maakt o.a. Willem van Leeuwen zich sterk. Hij pleit voor “ activistisch besturen”. Dit houdt in een radicaal kiezen voor de samenleving. Dus niet eerst door de ambtenaren plannen te maken en dan “inspraak ”te organiseren. Vraag eerst aan de mensen in de kernen wat  volgens hen prioriteit moet krijgen en ga vervolgens met hen kijken wat voorrang moet krijgen en wat eraan te doen is. Het grootste gevaar van de decentralisaties is dat bestuurders weer heel “ bestuurlijk ” gaan handelen, nieuwe loketten maken, nieuwe structuren ontwikkelen en veel energie steken in regionale samenwerking voor een heel kleine groep van ernstige problemen.

Vandaag, dinsdag, behandelt de Tweede Kamer de nieuwe Jeugdwet. In de media zijn verschillende achtergrondartikelen verschenen. Zo ook in het ED. Ik ben wel onder de indruk van de opmerkingen van de kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff die vreest dat psychische aandoeningen in de nieuwe wet onderschat worden. Het gevolg van het werken keukentafelgesprekken en de aanstelling van een gezinscoach wel eens zou kunnen leiden dat kinderen met psychische problemen te laat bij specifieke hulpverleners komen, omdat ze te laat worden doorverwezen. Is dit een reëel gevaar?

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185