maandag 29 februari 2016



De 22.000 inwonersgrens steeds verder uit zicht.



Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft vorige week de bevolkingscijfers van 2015 vrij gegeven. Het algemene beeld is voor ons land positief. Er is sprake van een lichte groei van de bevolking in 2015.

Ook het aantal inwoners van de Peelgemeenten is  het afgelopen  jaar licht gegroeid. De zes gemeenten in de Peelregio zijn afgelopen jaar gegroeid, samen met in totaal 928 inwoners. In vijf van de zes was er sprake van een natuurlijke aanwas (geboorte minus sterfte). Het aantal niet- Nederlandse inwoners in Helmond steeg dit jaar. Relatief heeft Helmond hierdoor minder autochtone bewoners dan voorheen.

Ook Laarbeek groeide. In totaal met 48 inwoners naar 21.961 op 31 december 2015. Als dit zich de komende jaren doorzet zal Laarbeek in 2016 de 22.000 inwoners bereiken. Opvallend is dat Laarbeek als enige Peelgemeente een negatieve natuurlijke aanwas had. Er overleden in 2015 in Laarbeek 33 meer inwoners dan er geboren werden.  Als deze tendens zich in de komende jaren gaat doorzetten, heeft dit consequenties en zal het beleid hierop aangepast moeten worden. Het klinkt vreemd, maar toch is het waar: de Laarbeekse bevolking wordt in doorsnee jonger! Wie zei ook al weer:” eens komt er een einde aan de vergrijzing ”?

Eerst even afwachten of dit werkelijkheid wordt

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 28 februari 2016



Een riskante onderneming.



De samenwerking in Peel 6.1. is definitief ter ziele. De gemeente Helmond heeft er de stekker uitgetrokken. De resterende vijf overgebleven partners hebben besloten om samen verder te gaan, althans een poging ondernemen om te onderzoeken of dit mogelijk is. Daartoe hebben de vijf colleges hun secretarissen een bestuursopdracht gegeven.

In een businesscase moeten zij onderzoeken hoe de vijf gemeenten de lokale en bovenregionale taken WMO, Jeugd en BMS gezamenlijk kunnen uitvoeren. Voor mei moeten zij hierover een aanbeveling doen. De tijd dringt want per 1 januari 2017 moet de samenwerking operationeel zijn. De samenwerking moet gestoeld zijn op het principe van gelijkwaardigheid.

Dit lijkt op het eerste gezicht wat veel gevraagd, zeker ook met de ervaringen met Peel 6.1. in het achterhoofd. Uit de bestuursopdracht spreekt ook wel enige rancune tegenover Helmond, al waarschuwen de colleges wel dat de verhoudingen met Helmond niet verder verstoord mogen worden. De colleges hechten aan een goede verstandhouding met Helmond. Tussen de regels door lees je wel dat de vijf Peelgemeenten vinden dat Helmond het als kartrekker in de Peel ernstig heeft laten afweten.

Ingepakt in een aantal citaten en verwijzingen naar recente mangementsboeken wordt in de bestuursopdracht een eerste verkenning uitgevoerd naar de contouren waarbinnen de beoogde samenwerking van de vijf kan plaatsvinden. De colleges noemen zelf het gestelde doel, alle taken van de transitie per 1-1-2017 uitvoeren, “ ambitieus maar haalbaar “. Zij wijzen er met een vingerwijzing naar minister Plasterk fijntjes op dat er sprake is van 118.000 inwoners in de vijf gemeenten. Voor de vijf moeten de inwoners centraal staan.

De huidige samenwerking heeft nog niet geresulteerd in het gewenste niveau van dienstverlening en efficiency. En – zo concluderen zij – de transitie van de zorgtaken naar de gemeenten heeft nog niet geleid tot transformatie binnen de zorg. Tot op heden stond de directe dienstverlening centraal. Een terechte constatering die ook landelijk opgeld doet.

De analyse in de bestuursopdracht lijkt mij correct. De vijf gemeenten willen de draai gaan maken van centrale aansturing naar integrale lokale toegang en een heldere afbakening van wat lokaal kan en bovenlokaal moet. Hierbij hebben zij grote zorgen over het achterblijven van de bovenlokale taken van de jeugdzorg. Dit alles is, dunkt mij, toch vooral uitvoering. Ik lees in het stuk nagenoeg niets over de zo gewenste doorontwikkeling naar een hoger niveau van zorg, de zo veel geroemde transitie. De colleges zitten nog teveel in het acute probleem: hoe krijgen we het allemaal voor 1 januari 2017 geregeld en hoe ontvlechten wij op een acceptabele manier de aangegane samenwerking binnen Peel 6.1?

Resteren nog twee grote vragen. Op de eerste plaats de vraag of Deurne wel op de wagen blijft en uiteindelijk niet de voorkeur gaat geven aan een dienstverleningsovereenkomst met Helmond. En de vraag hoe gaat de provincie reageren in het kader van veerkrachtig bestuur? Voorwaar twee cruciale vragen die de verhoudingen danig op proef kunnen stellen! De gemeentesecretarissen krijgen hier een harde kluif aan.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 24 februari 2016



Afgelasting raadsvergadering en nog iets



De raadsvergadering Van 10 maart a.s. gaat niet door. Uit een mededeling van de raadsgriffier begrijp ik dat het presidium besloten heeft deze raadsvergadering te annuleren. Voor de raadsvergadering van 10 maart aanstaande stonden slechts drie onderwerpen op de conceptagenda. Hiervan waren twee agendapunten ook nog eens alleen maar hamerstukken. Uitstel naar de volgende raadsvergadering op 21 april was volgens het presidium mogelijk.

Het komt niet vaak voor dat raadsvergaderingen afgelast worden. In het verleden gebeurde dit zeer sporadisch. Er kunnen heel legitieme redenen bestaan om een raadsvergadering niet te laten doorgaan. Gebrek aan agendapunten is echter een opvallende reden. Het geeft te denken. Meestal geeft het aan dat zaken niet zo goed marcheren. Of hiervan in het Laarbeekse geval ook sprake is, kan ik op afstand niet goed beoordelen.

Dinsdagavond was in het Dorphuis de presentatie van het team Zorg en Welzijn voor de kern Lieshout. In de andere kernen had dit al eerder plaatsgevonden. Het team wordt operationeel per 1 april a.s. en zal op woensdag zetelen in het Dorpshuis.

Een paar zaken bij de overigens voortreffelijke presentatie vielen mij op. Er waren heel veel professionele hulpverleners aanwezig en slechts een beperkt aantal belangstellenden, vooral uit de kring van de Dorpsraad en de KBO. Andere organisaties heb ik althans niet gezien.

Tijdens de presentatie werd aandacht besteed aan een “ dorpsfoto ”. Dit is een product van de GGD op basis van een afgenomen enquête. De uitkomsten verbaasden mij. Uit de enquête kwam naar voren dat uitkomsten voor de kern Lieshout niet zoveel afwijken van de andere kernen. Dit is natuurlijk positief, maar klopt het ook? Ik heb zo mijn twijfels.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 23 februari 2016


Koninkrijken

 

Gemeenten krijgen steeds meer taken vanuit Den Haag toegeschoven. De afslankende nationale overheid geeft steeds meer taken uit handen en verwacht van lagere overheden dat zij deze gaan uitvoeren. Vaak zonder daarbij de daarvoor benodigde middelen. Als je het negatief wilt zeggen: Den Haag gooit steeds meer taken over de schutting.

Deze ontwikkeling kun ook positief benaderen. Gemeenten hebben dit ook gedaan, zeker in het begin van deze ontwikkeling. Niets voor niets noemden zij zich met trots de eerste overheid. Zij stonden immers het dichtst bij de burger! Het waren vooral de burgemeesters zelf die hierin het hardst geloofden.

Ik heb gisteren met opzet geschreven over het burgemeestersparlement. Nederlandse burgemeesters zien kansen in deze ontwikkeling, evenals zij ook zien dat hun positie weer in potentie toeneemt. In de laatste decennia was hun functie meer en meer uitgehold en waren zij gereduceerd tot bewakers van orde en veiligheid en lintjes knippers. De echte politieke macht was hen steeds meer uit handen geglipt. Alleen een burgemeester met personality kreeg nog invloed door zijn morel gezag.

De laatste jaren zien we een omgekeerde ontwikkeling. Gemeenten gaan steeds meer burgers mobiliseren om zelf de handen uit de mouwen te steken. Dit is een moeizaam proces met nogal wat vallen en opstaan. Niemand dan de burgemeester heeft goed begrepen welke kansen hier liggen. Zij realiseren zich ter dege dat Nederland in toenemende mate bestuurd wordt door de gemeenten: 390 koninkrijken maken in dit land de dienst uit. Niet meer de nationale overheid in Den Haag!



maandag 22 februari 2016



Burgemeestersparlement



De Haagse burgemeester Jozias van Aarsen wil in september 2016 het eerste burgemeestersparlement in zijn stad openen. In  het voetspoor van Benjamin  Barber gaat hij dit doen . Barber publiceerde in 2014 “ Als burgemeesters zouden regeren- haperende staten, opkomende steden”.Barber wil problemen oplossen in plaats van erover debatteren  om zo de gevarenzone waarin we verkeren, te verlaten. De stad trekt ons aan en stoot ons tegelijk af. Barber wil van aanpak veranderen: van staten naar steden, van onafhankelijkheid naar interdependentie, van ideologie naar probleemaanpak.

In twee delen, twaalf hoofdstukken en twaalf profielen van burgemeesters, met in het laatste hoofdstuk de burgemeesters van de lage landen, speciaal toegevoegd voor deze Nederlandse versie van het boek, neemt Barber de lezer mee in zijn uitdagende kijk op de wereld. De profielen van de burgemeesters zijn kort en krachtig en dienen ter ondersteuning van zijn verhaal.

In het eerste deel gaat het over waarom de steden op mondiaal niveau zouden moeten regeren. Staten praten met elkaar vanuit hun soevereiniteit en slagen er niet in de belangrijkste problemen van dit moment hanteerbaar te krijgen. Om te kunnen begrijpen wat er gedurende de lange reis van de mens naar de stad werd gewonnen, begint Braber met wat verloren ging en vervolgens dat we moeten begrijpen wat we bedoelen met de stad als empirische, burgerlijke entiteit. Het verhaal van steden is het verhaal van de democratie. Democratie gaat vervolgens meer over het proces dan over de eindtoestand. De stad ontwikkelt zich van een onafhankelijke polis naar interdependente kosmopolis. Steden bezitten geen souvereiniteit. Die onmacht heeft veel nut.

In het tweede deel beschrijft Benjamin Barber hoe mondiaal bestuur kan worden gerealiseerd. In de ‘sloppenwijkenplaneet’ gaat hij in op de ongelijkheid tussen steden. Om te vervolgen met de hoofdpijndossiers uit de megastad. De stad moet en kan zich zelf genezen. Ze zal de ongelijkheid moeten terugdringen. Door steden slim te verbinden met de digitale technologie, dienen zich ongekende mogelijkheden aan. Het gaat om de kunst van het begrijpen van de interdependentie, zoals cultuursteden in een multiculturele wereld. Burgers kennen geen grenzen. Zij leven in de glokale burgermaatschappij met confederale oplossingen, waar burgemeesters als Park-Won Soon van Seoul de glokale gemeenschapsorganisatoren zijn. Barber pleit voor een mondiaal burgemeestersparlement met de democratie van onderop en het benutten van de interdependentie. Steden zouden besluiten van het burgemeestersparlement kunnen bekrachtigen of afwijzen in referenda, of hun burgemeester nu wel of niet aanwezig was. Door regio's aan de periferie van de stad op te nemen in stedelijke conglomeraten, creëer je een modern equivalent van de middeleeuwse gedachte dat de vesting de regionale bevolking omvatte. Het boek ontleent zijn kracht aan de geheel andere manier van kijken naar de organisatie van het openbaar bestuur.

Van Aartsen heeft het idee van Barber omarmd en wil in september in zijn stad een podium bieden voor dit idee. Een lofwaardig initiatief,  maar of het kansen heeft op succes waag ik te betwijfelen. Misschien dat het wel bijdraagt aan een andere manier van kijken naar de organisatie van het openbaar bestuur. Hiertoe is meer dan voldoende reden.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185



zondag 21 februari 2016


Nuenen: een teken aan de wand.


De regionale pers berichtte donderdag j.l. over nieuwe ontwikkelingen in Nuenen. Voor de provincie is klaarblijkelijk het geduld met Nuenen totaal op. De provincie zet daarom een externe commissie in om het Nuenense probleem te klaren. Er bestaat op het provinciehuis in Den Bosch weinig fiducie dat de Nuenense politiek nog in staat is dit probleem te klaren. Nuenen heeft zo zitten schutteren dat voor Den Bosch de maat vol is.

Het besluit van de provincie om in Nuenen in te grijpen ligt voor de hand. Het Nuenense gemeentebestuur heeft er zo’n onvoorstelbaar rommeltje van gemaakt dat ingrijpen onontkoombaar werd. Chris Paulussen verwoordde het in zijn column van vrijdag in het ED heel treffend: Het Nuenense gemeentebestuur - burgemeester, wethouders en gemeenteraadsleden - heeft er bestuurlijk een rotzooitje van gemaakt.” En zo is het.

Een externe commissie moet een advies uitbrengen over de bestuurlijke toekomst van Nuenen. Voor de zomer moet zij met een advies komen over ‘het meest passende toekomstscenario voor Nuenen mede in relatie tot gemeenten in de omgeving’. Dit impliceert natuurlijk dat herindeling een mogelijkheid is. In de regio wordt hierover al druk gespeculeerd. Bestuurskundige Marcel Boogers sluit in het ED van afgelopen vrijdag niet uit dat gezien de nauwe verwevenheid binnen de stadsregio het niet bij Nuenen alleen zal blijven.

In haar besluit beroept de provincie zich op haar algemene verantwoordelijkheid voor de handhaving van de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur. Door een ‘gebrekkig samenspel tussen raad en college’ is de huidige bestuurskracht van de gemeente ‘matig en ontoereikend om goed in te kunnen spelen op de toekomstige maatschappelijke opgaven’, zo kwam vorig jaar al bij een bestuurskrachtonderzoek naar voren. Nuenen is een van de negen gemeenten binnen het Stedelijk Gebied Eindhoven.

Sinds vorig jaar gaat het nieuwe provinciebestuur een stuk relaxter om het herindelingsvraagstuk in de provincie. Het nieuwe college van GS liet de 'herindelingsdwang’ los. Wel werden gemeenten verplicht met een 'constructieve en toekomstgerichte visie' te komen. Als gemeenten dralen of er niet uitkomen, zal de provincie niet schromen om in te grijpen ‘op grond van onze procesverantwoordelijkheid voor het lokale bestuur’, zo meldde de nieuwe provinciale visie ‘(Veer)Krachtig Bestuur: Op weg naar nieuwe samenwerking en samenhang’ die Gedeputeerde Staten van Brabant in oktober 2014 hebben vastgesteld. Dat moment lijkt nu voor Nuenen te zijn aangebroken.

De toekomst moet uitwijzen waar dit allemaal toe gaat leiden. Voor Nuenen ziet het er niet erg rooskleurig uit. Laarbeek kan zich in de handen wrijven dat het aan dit lot ontkomen is. Door adequaat te reageren op de duidelijke signalen uit De Bosch en het opstarten van het cultuurveranderingsproces is Laarbeek dit lot bespaard gebleven. Den Bosch heeft voldoende vertrouwen in de bestuurskracht van Laarbeek gekregen. Het opstarten van de benoemingsprocedure voor en nieuwe burgemeester is hiervan het tastbare bewijs. Het geval Laarbeek bewijst dat het wel kan.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 17 februari 2016



                                                      Wonen                                                     


KBO Lieshout hield afgelopen dinsdag 16 februari 2016 een openbare informatiemiddag over wonen in Lieshout. Er waren presentaties door een vertegenwoordiger van KBO-Brabant over veilig wonen, twee vertegenwoordigers van woningbouw corporatie Wocom en de Zorgboog. Al met al was het een zinvolle middag.

In de discussie ging de aandacht nagenoeg uitsluitend uit naar de woningbouw corporatie. Met name het systeem van de aanbieding van woningen die gehuurd kunnen worden, riep nogal wat kritiek op. Niet zozeer de gekozen systematiek als wel de aanbieding uitsluitend via de computer. Veel vragenstellers plaatsten hierbij vraagtekens . Veel ouderen zouden hiermee niet uit de weg kunnen.

Vraag is of dit wel waar is. Natuurlijk zijn er nog heel wat ouderen die niet met de computer kunnen omgaan. Alleen , we kunnen er niet meer omheen. Allerlei diensten zijn alleen via de computer bereikbaar. Het is vooral een gewenningsproces. Wat ik miste in de discussie was het ontbreken van een aanbod om ouderen vertrouwd te maken met de computer. Noch de Wocom  noch de KBO kwamen met dit aanbod.Jammer.

Wat in de inleidingen en de discussie niet aan bod kwam was het aanbod van huurwoningen in de duurdere segmenten. Natuurlijk dit is geen taak meer van  de woningbouwstichtingen die zich moeten concentreren op de sociale huursector. Maar wie springt dan wel in dit gat? In gemeente.nl werd deze week terecht opgemerkt dat in de gemiddelde gemeentelijke woonvisie geen aandacht wordt besteed aan de vrije huursector. Daar zou verandering in moeten komen. Er zouden lokale prestatieafspraken met corporaties, ontwikkelaars en beleggers gemaakt moeten worden over de bouw van huur én koopwoningen. Het is volgens gemeente.nl een kwestie van agenderen, inventariseren en realiseren. Ook in Laarbeek is dit ook het geval. Geen wonder dat wethouder van Zeeland zweeg toen de bouwplannen in Lieshout werden aangestipt.  


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 16 februari 2016




Speerpunten


Elke zichzelf respecterende politieke partij kan niet zonder een beginselprogramma, waar zij steeds aan refereert. Bij al haar positiekeuzes is dit programma leidend. Uit dit beginselprogramma volgen ook de speerpunten die zij formuleert. Het is immers haar enige vastigheid.

Het is goed dat partijen bij tijd en wijle zich bezinnen op hun programma. Op de vraag of het bijgesteld moet worden of dat het nog op alle onderdelen nog geldt. Politieke partijen doen dit doorgaans vrij vroeg voor de aanstaande verkiezingen.  Halverwege de zittingsperiode is hiervoor een geschikt moment. Dit is zondermeer een goed initiatief van het bestuur te noemen.

Ik wil niet vooruit lopen op deze discussie. Wel zou ik het belangrijk vinden dat niet alleen de oude vertrouwde partijkaders zich hiervan zouden kwijten, maar ook dat er met name een aantal nieuwe leden en/of belangstellenden hierbij betrokken zouden worden. CDA-Laarbeek heeft dringend behoefte aan nieuw bloed, vooral van jongeren. Laten zij zich aanmelden. De partij staat open voor hen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 15 februari 2016



Verwijten over en weer.


Eerlijk gezegd voelde ik vanmorgen ,toen ik mij achter mijn laptop zette, zo’n beetje als Jos Kessels zich gevoeld moet hebben toen hij gisteren zijn dagelijkse column voor het ED schreef. Er was geen onderwerp voorhanden dat nu meteen om een reactie vroeg. Dus schreef Kessels maar een stukje over niks, zo uit de losse pols. Ook de gemeentepolitiek in Laarbeek leverde dit weekend niet een onderwerp waar beslist op gereageerd moest worden.

Politiek Laarbeek verkeert kennelijk  nog steeds in een diepe winterslaap, zo nu en dan even onderbroken door het gebruikelijke krakeel tussen de oppositie en de regeringspartijen. Eigenlijk ging het zoals gebruikelijk over niets substantieels. Een  discussie over een interpretatie van gemaakte afspraken, meer niet. Een beetje van elkaar vliegen afvangen. Aan wezenlijke zaken  waagt me zich liever niet. Toch zou je wensen dat dit wel gebeurde.

Een treffend voorbeeld van aandacht voor akkefietjes en randverschijnselen zijn  de artikelen deze week van de politieke partijen in de Laarbeeker. Het gaat over niets. Een heel lief artikel van ABL over woningbouw in Laarbeek, aankondigingen van politieke partijen over achterbanvergaderingen en een merkwaardig stukje van PNL.

PNL komt hierin nogmaals terug op de laatste raadsvergadering en met name op de behandeling van het initiatiefvoorstel van PNL over een kunstgrasveld voor Sparta. Als het aan PNL ligt, komt dit veld er als de wederga. Niet morgen maar bij wijze van sprake vandaag al. Alle afspraken vanuit het verleden moeten hiervoor voor PNL wijken.

Natuurlijk PNL mag vinden dat het kunstgrasveld er moet komen. En dat regels gewijzigd moeten worden als dat nodig is. Maar dat betekent nog niet dat iedereen het met PNL eens moet zijn. Niemand kan echter de coalitiepartijen verwijten dat zij vasthouden aan de kaders die de raad zelf met instemming van PNL heeft vastgesteld, ook als dit op een bepaald moment niet goed uitkomt. Laarbeek heeft op dit moment een overschot een voetbalvelden. Dat is jammer voor Sparta dat op dit moment met krapte kampt. In een dergelijke situatie is voorzien. Van een rechtgeaarde politieke partij mag men verwachten dat zij te allen tijde standvastig is en niet met alle winden meeloopt.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 14 februari 2016

Een moment van herkenning.


Onder de titel “ Dorpspolitici versus principiëlen: voer voor lokale crises ” analyseerde Lukas van der Storm vorige week woensdag in het ED de recente bestuurscrises in een tweetal gemeenten in Zuidoost Brabant.
De situatie in Geldrop en Nuenen zoals Lukas van der Storm die beschrijft is heel herkenbaar. Vervang Nuenen of Geldrop door Laarbeek en iedereen weet  wat er bedoeld wordt.

Wat is er aan de hand in Nuenen en Geldrop? In zijn artikel noemt Lukas van der Storm een aantal feiten: Paul Weijmans,SP-wethouder in Nuenen, vond  zijn collega's niet meer integer; in Geldrop- Mierlo betichtten CDA en SP coalitiegenoot DGG van gebrek aan transparantie en achterkamertjespolitiek. Beide crises leggen volgens van der Storm dezelfde klassieke tegenstelling in het lokaal bestuur bloot: enerzijds de betrokken dorpspoliticus, geworteld in het lokale verenigingsleven en anderzijds de inwoner die vooral uit brede maatschappelijke interesse de gemeente van dienst wil zijn.

De analyse van Lukas van der Storm is helder. W70 is in Nuenen al decennialang een voorname machtsfactor. De partij laat zich er graag op voorstaan nauw betrokken te zijn bij alles wat er speelt in het dorp. In verenigingsbesturen is de achterban van de grootste partij in de Nuenense gemeenteraad alomtegenwoordig. W70 zit diep in de haarvaten van het informele circuit. En daarmee ook dicht bij de belangen van verenigingen, en de vele Nuenense burgers die zij kennen.

De SP benadert gemeentepolitiek vanuit een heel andere invalshoek. De partij deed in Nuenen voor het eerst mee aan de verkiezingen. In beginsel vanuit het sociaal idealisme dat bij elke landelijke SP-afdeling een hoofdrol speelt. Maar ook om iets te veranderen in het politieke wespennest Nuenen, dat na jaren van politieke moddergevechten onder curatele stond bij de provincie. De SP heeft niet het netwerk en de lange historie die W70 wel heeft. De partijen schelen een halve eeuw aan lokale kennis, maar ook decennia aan oude belangen, afspraken en al dan niet ingeloste beloftes.

De breuk in Nuenen is niet zozeer een rechtstreekse botsing tussen W70 en SP, maar meer een botsing  tussen de twee bijbehorende bestuursstijlen. De pragmatische politiek van we-regelen-het-wel past niet bij de principes van de socialisten. Uiteindelijk is alles terug te voeren op de tegenstelling tussen dorpspolitici die graag zo daadkrachtig mogelijk hun brede netwerk faciliteren en principiële bestuurders die meer vanuit het algemeen belang redeneren.

Die kloof speelt bij veel lokale politieke conflicten een grote rol. In Geldrop-Mierlo is dat zonneklaar: CDA en SP hebben het daar gehad met DGG, dat er al jaren de lakens uitdeelt zoals W70 dat in Nuenen doet. Maar ook Best had enkele jaren geleden met een soortgelijke crisis te maken. D66 brak daar met VVD en CDA, onder meer omdat die partijen hun oren te veel naar de individuele belangen van verenigingen liet hangen.

Ook Laarbeek kunnen we zonder meer in dit rijtje problematische gemeenten onderbrengen. In doen en laten lijkt de grootste Laarbeekse partij, PNL, sterk op het Nuenense W 70 en het Geldropse DGG. PNL laat iedere keer weer het particuliere belang van verenigingen prevaleren boven het algemeen belang en grijpt elke gelegenheid aan om deze verenigingen van dienst te zijn. In de laatste raadsvergadering gaf PNL daar weer een staaltje van weg met het initiatiefvoorstel voor een kunstgrasveld voor Sparta. De behandeling in de raad verdiende absoluut niet de schoonheidsprijs. Het cultuurverbeterproject  staat nog in de kinderschoenen. Dat mogen alle partijen zich aanrekenen.


woensdag 10 februari 2016



Een tussenstand in de decentralisatie


Op 1 januari 2016 waren de decentralisaties precies een jaar oud. Pieter Hilhorst en Jos van der Lans maakten op de site van socialevraagstukken.nl een eerste tussenstand op. Een interessant verhaal. Ik citeer:


“ De beloften van de decentralisaties zijn geen afvinklijst, maar een lokroep. Een lokroep om burgers daadwerkelijk zeggenschap te geven over hun bestaan en ze waar nodig ondersteuning te bieden die ze vooruit helpt. Een jaar is veel te kort om te beoordelen of dat is gelukt. Maar het is wel mogelijk om rondom centrale vragen een voorlopige tussenstand op te maken: (1) lukt het de leefwereld centraal te stellen?, (2) slagen generalisten erin om maatwerk tot stand te brengen? en (3) verandert de systeemwereld mee?
Een nationale oefening in professionele bescheidenheid – zo zou je de beweging kunnen typeren die met de decentralisaties is ingezet. Als een erkenning dat professionals om duurzaam mensen vooruit te helpen hulp nodig hebben van naasten, van nabije sociale verbanden en dat ze daar hun dienstbaarheid op moeten afstemmen.
Dat blijkt geen eenvoudige opgave. De Florence-Nightingale-reflex zit diep ingebakken in onze professionele manschappen, overigens voor 80 procent vrouwen. Zeker als de nood aan de man is, de schulden hoog, mensen in de war, kinderen onveilig, dan is een netwerkgesprek niet het eerste waar je aan denkt. Dan moet er wat gebeuren. Maar om blijvend resultaat te boeken moet er ook een omgeving tot stand komen die meewerkt. Precies op dat – cruciale – punt wringt nogal eens de schoen. Om meerdere redenen.
1. Eigen kracht wordt nogal eens verward met eigen verantwoordelijkheid. Wat je immers zelf kan doen hoeft de professional niet te doen. Zo ontstaat een negatieve dynamiek van U-meer/Wij-minder die eerder tot chagrijn leidt dan tot een vruchtbaar samenspel tussen de formele en informele zorg. Het zet ook een premie op machteloosheid. Wie zegt ‘ik heb niemand, ik ken niemand, niemand kan me helpen’ wordt van staatswege meer geholpen.
2. Er bestaat een grote terughoudendheid om van anderen hulp te vragen. Hulp vragen voelt soms als mensen lastig vallen. Bovendien menen hulpverleners vaak dat het netwerk te zwak is of juist de oorzaak tot het probleem vormt. Gevolg van deze wederzijdse verlegenheid is dat men zich vastklampt aan de bekende route van zich herhalende één-op-één-ontmoetingen.
3. Het idee was niet louter een verplaatsing te organiseren van professionals uit verschillende organisaties naar de wijk; het moest ook een verbinding worden met wat er aan informele netwerken en sociale verbanden functioneert. In de praktijk blijkt dat – niet in de laatste plaats doordat wijkteams overladen worden – moeizaam van de grond te komen.
Desalniettemin worden er op tal van plaatsen interessante pogingen ondernomen om de informele kant van de zorg beter te verankeren. Zo zijn er in Walcheren gespreksleiders aangesteld die als taak hebben om sociale netwerkbijeenkomsten te organiseren en daar wonderwel in slagen. En wordt er op plekken in de jeugdzorg bij jongeren tussen de 13 en 25 gewekt met informele mentoren die een cruciale schakel vormen in het proces van hulpverlenen. Dat soort initiatieven – er zijn er veel meer! – wijzen de weg naar een professionele zorgcultuur, die minder op zichzelf en veel meer horizontaal georiënteerd is, die zoekt naar gelijkwaardige samenwerking met direct betrokkenen, die zich laat voeden door natuurlijke hulpbronnen in het netwerk, de buurt of in de stad.
Maar er is nog een lange weg te gaan.
Er is een nieuwe ster aan het firmament van de verzorgingsstaat verschenen. De generalist. Het woord laat zich makkelijk associëren met het beeld van een generaal, de man die alles overziend het leger aanvoert. In werkelijkheid zijn de generalisten die zich in wijkteams hebben gemeld helemaal niet zo zeker van hun zaak. Wie zich altijd bekwaamd heeft in de schuldhulpverlening voelt zich niet direct bij een multiprobleemgezin als een vis in het water. Wie gewerkt heeft met ouderen weet niet onmiddellijk een jong volwassene met een licht verstandelijke beperking op zijn waarde te schatten.
Het gevolg is dat er in de sociale wijkteams veel tijd in elkaar is gestoken om aan elkaar te wennen en van elkaar te leren. Zo kon er langzaam handen en voeten gegeven worden aan die mooie formule die daar ooit in Leeuwarden, de proeftuin van sociale wijkteams, voor was verzonnen: generalist voor de burger, specialist in het team. Maar ook hier duiken er een aantal obstakels op die de ontwikkeling bemoeilijken.
4. Op veel plaatsen zijn jeugd, zorg en participatie aparte circuits gebleven met eigen optrekjes. Vooral de medewerkers van de sociale dienst of Diensten voor Werk en Inkomen worden node gemist in de wijkteams. Zo blijven de ‘kokers’ bestaan met elk hun eigen ‘generalisten’ en dan kun je je afvragen of we dan ook echt die (financiële) winst boeken waar we op hebben gerekend.
5. Doen wat nodig is, betekent ook dat generalisten doorzettingsmacht moeten krijgen. Dat mandaat is veelal niet met hun functie meegekomen, waardoor men in het professioneel handelen afhankelijk is van beslissingen elders en de daarvoor geldende bureaucratische procedures. Complicerende factor is dat veel professionals hier ook huiverig tegenover staan. Meer doorzettingsmacht geeft ook meer verantwoordelijkheid over de goede afloop, waarvoor ze liever niet de hand in het vuur steken.
6. Specialistische kringen laten geen gelegenheid onbenut om te melden dat ingewikkelde zaken als psychische problemen en verstandelijke beperkingen een geoefend oog vereisen en de generalisten het risico lopen te lang ‘door te modderen’. Zo groeit het wederzijdse wantrouwen, terwijl de kunst juist zou moeten zijn om kennis te delen, naar voren te halen waar het kan, en apart in te zetten als het niet anders kan. Dat veronderstelt dat beide partijen elkaar durven op te zoeken, maar daar is vaak geen tijd, geen ruimte en misschien vooral geen toereikende financieringsvorm voor.
Zo zijn we nog ver van waar we naar toe willen: een krachtige ondersteuningsstructuur die dichtbij mensen is georganiseerd en in staat is om met behulp van naasten en krachten in de lokale samenleving een groot deel van de problemen op te vangen en daarvoor indien nodig gespecialiseerde hulp kunnen inroepen. Daarvoor moeten we niet alleen gemeentelijke schotten durven te doorbreken, maar misschien ook wel een andere taal leren spreken.
Dit is het beeld. De systeemwereld vormt een belemmering voor de energie die uit de samenleving opborrelt. De wereld van vereisten, procedures, verordeningen en rechtmatigheid houdt burgers in bedwang die iets willen ondernemen en maakt van sociale professionals pionnen op de borden van instituties en overheden. Het is een alledaagse strijd tussen leefwereld en systeemwereld. Klopt dat beeld? Ja en nee. Ja, en wel om drie redenen.
7. De landelijke overheid (en vooral de nationale politiek) blijft gemeenten toch voornamelijk zien als uitvoeringsorganisaties van beleid dat op het Binnenhof wordt bepaald. Haagse regels winnen het daarom al te vaak van gemeentelijk maatwerk.
8. We zeggen wel dat burgers meer verantwoordelijkheid moeten nemen, maar er bestaat eigenlijk nauwelijks een notie over welke sociale infrastructuur daarvoor nodig is. Het gevolg is dat de rechter hersenhelft van de overheid iets zegt wat de linkerhersenhelft onmogelijk maakt. Als we mensen die voor elkaar zorgen bestraffen met kortingen, of elk burgerinitiatief dat een ruimte nodig heeft om bijeen te komen confronteren met marktconforme huren dan kan je je met recht afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn.
9. We willen wel veranderen, maar durven de risico’s niet aan. Daarom winnen de controleurs het nogal eens van de nieuwlichters en de bezwarenmakers het van de veranderaars. Daardoor wordt de lat voor nieuwe initiatieven hoger gelegd dan voor oude praktijken. Zo wordt de systeemwereld een niet te kloppen tegenstander.
Toch hoeven we niet te wanhopen, want er is ook een ‘nee’. Het afschilderen van de systeemwereld als een nagenoeg onneembare vesting, als een niet te temmen bureaucratisch monster, doet geen recht aan de pogingen om binnen instituties en overheden daadwerkelijk te komen tot andere verhoudingen met burgers, professionals en organisaties. Dat is een actieve zoektocht naar andere vormen van financiering, andere inkoopcondities, andere besluitvormingsprocedures, nieuwe vormen zeggenschap en verantwoording. Dat zijn kwesties die een lange adem vergen.
Bovendien is het afschilderen van de onneembare systeemwereld een veel te makkelijk excuus. Het is immers vele malen eenvoudiger de schuld te geven aan een hogere macht dan te kijken naar de eigen beperkingen. Gelukkig zijn er in Nederland heel veel ingezetenen van de systeemwereld die dagelijks hun hersens kraken hoe zij hun wereld met behoud van het goede kunnen laten meebewegen in de veranderingen die nodig zijn. Wij zijn het afgelopen jaar heel veel van deze wereldverbeteraars tegen gekomen, misschien wel net zo veel als burgers die zich actief willen inzetten voor de publieke zaak.”
  
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 9 februari 2016



Kleine gebaren


Het lijkt zo voor de hand te liggen: in dorpen, waar de mensen elkaar nog groeten en waar nog een zekere mate van sociale controle heerst, is de zorgzame samenleving kansrijker dan in 'de grote stad', waar de mensen elkaar niet meer zouden kennen. Maar zo simpel is het niet. Ook in dorpen blijven de meest kwetsbare ouderen vaak verstoken van hulp. En ook in dorpen staat de koestering van privacy burenhulp in de weg, zo staat in het rapport.
In dorpsgemeenschappen heerst nog een zekere gemoedelijkheid. Het verloop is er minder groot dan in de stad: de gemiddelde dorpsbewoner van 75 jaar en ouder woont al 53 jaar in hetzelfde dorp. Het gros van de dorpsbewoners kent elkaar bij naam, zegt goed met elkaar overweg te kunnen en hulpvaardigheid te ondervinden. Zo'n 90 procent van de dorpelingen onderschrijft de stelling dat het 'goed wonen is', bij hen in het dorp. Ongeveer de helft meent dat het de goede kant opgaat met het dorp. Slechts een kleine minderheid vindt dat 'het met de leefbaarheid van het dorp slecht is gesteld'. De waardering van ouderen voor hun omgeving wijkt niet noemenswaardig af van die van jongeren.

Maar toch. Prettige omgangsvormen en sociale harmonie leiden niet per definitie tot hulp voor ouderen die daar het meest behoefte aan hebben. Dorpsbewoners ontvangen weliswaar meer 'informele hulp' naarmate ze ouder worden, maar van de 85-plussers zegt 40 procent meer hulp nodig te hebben.
De informele hulp, die vroeger burenhulp zou zijn genoemd, bereikt de meest kwetsbaren - hoogbejaarden met een laag inkomen - maar mondjesmaat. 'Zij krijgen minder hulp dan ouderen met een gemiddeld of hoog inkomen en geven vaak aan dat zij geen behoefte hebben aan hulp van anderen.

Prettige omgangsvormen op het platteland vormen dus niet de opmaat van hulpvaardigheid. Dat hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de dorpsbewoner - net als de modale stedeling - gesteld is op zijn privacy en rust. Het feit dat dorpsbewoners elkaar zo goed kennen, kan de sociale controle zelfs temperen: ze vragen geen aandacht voor persoonlijke problemen omdat ze bang zijn dat daarover in het dorp wordt gekletst.

Wie praktische hulp nodig heeft, zal zich daarvoor niet snel tot een omwonende wenden - zeker niet als de vragende partij geen wederdienst in het vooruitzicht kan stellen. Omgekeerd willen aanbieders van informele hulp hun goede bedoelingen niet opdringen. Ook de dorpsbewoner is in mentale zin verstedelijkt.
Met zorgruilsystemen en digitale platforms proberen gemeenten en kerken hulpvraag en -aanbod bij elkaar te brengen. Leden van zogenoemde zorgcoöperaties, waarvan in Nederland ongeveer honderd bestaan, kunnen tegen een geringe vergoeding diensten (van vrijwilligers en professionals) afnemen.
Het rapport concludeert: “ Het is maar de vraag of kwetsbare ouderen op het platteland beter af zijn dan in de stad. Veel dorpen bieden een warme, vertrouwde omgeving aan ouderen. Maar als vangnet voor de meest kwetsbaren is het niet betrouwbaar genoeg.”

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 8 februari 2016


Krampachtig vasthouden aan een illusie


Gisteren heb ik beloofd nog terug te zullen komen op de brief van PNL aan het college van B en W. In deze brief die in afschrift naar de raad is gezonden, reageert PNL op de raadsinformatiebrief over samenwerking in de Peel.

Op zich vind ik het heel begrijpelijk dat deze raadsinformatiebrief vragen oproept bij PNL. Bij wie niet, zou ik haast zeggen. Het Laarbeekse college reageert evenals de drie andere colleges nogal impulsief op de recente ontwikkelingen in de Peelregio. Schepen worden radicaal achter zich verbrand. Er wordt een onderzoek gestart terwijl de weg terug tegelijkertijd definitief afgesloten wordt. Niet erg verstandig zou je zo zeggen.

In deze weblog heb ik gisteren al opgemerkt dat er meer op het spel straat dan alleen maar de vraag of de vijf gemeenten er in slagen een nieuw businessmodel op te stellen. Het onderzoek raakt aan de kernwaarde van het gemeentelijke bestaan. Als een gemeente haar kerntaken, opgelegd en voorgeschreven door de rijksoverheid niet meer aankan, is het m.i. einde oefening. Zo’n gemeente heeft dan geen bestaansrecht meer.

De oprichting van Peel 6.1. in 2013 moet ook in dit licht bezien worden. De Peelgemeenten waren er vast van overtuigd dat zij de nieuwe taken die met de decentralisatie op hen afkwamen niet aankonden. Samenwerken was de enige optie om aan een gemeentelijke fusie te ontkomen. Dit is nog steeds het geval. Alleen in de opdracht voor het bestuursonderzoek wordt dit niet meegenomen. Een kardinale fout denk ik. Daarom schreef ik gisteren dan ook dat PNL terecht vragen stelt, maar ook weer net niet de juiste vragen. PNL wil het voorstel van Deurne volgen en ook uitvoering in eigen beheer en de dienstverleningsovereenkomst met Helmond in het onderzoek betrekken. Terecht natuurlijk. Alleen,ook  PNL stelt immers de cruciale vraag die er wezenlijk toe doet, niet. Wat doen we als blijkt dat Laarbeek de nieuwe taken niet aan kan? Gaan we dan fuseren? Of blijven we voortmodderen op de weg van de dienstverleningsovereenkomst? Of stellen wij onze hoop op een nieuw te formeren Peel 5.1?

Evenals het college sluit ook PNL krampachtig de ogen voor de realiteit. Verantwoordelijkheid nemen vergt moed. Zowel bij het college als bij PNL schort het hieraan. De pijnlijke waarheid wil men liever niet onder ogen zien.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 7 februari 2016



Samenwerken


Vorige week verzond het Laarbeekse college een raadsinformatiebrief naar de raad. Hierin deelde het college mee dat Asten, Someren, Gemert-Bakel en Laarbeek besloten hadden geen nieuwe Dienstverleningovereenkomst met Helmond te sluiten voor WMO-Jeugdzorg en BMS na 2016. De vier gemeenten en Deurne gaan onderzoeken wat de uitvoering van deze taken in gezamenlijkheid voor hen betekent. Ook Deurne doet volgens de raadsinformatiebrief van harte mee aan dit onderzoek, maar gaat gelijktijdig twee andere opties in beeld brengen: uitvoering in eigen beheer en uitvoering door Helmond in een Dienstverleningsovereenkomst. Op dinsdag 2 februari jl. hebben de Colleges van de 5 gemeenten hun secretarissen opdracht gegeven om op korte termijn een bestuursopdracht te formuleren. Die opdracht moet leiden tot een businesscase op basis waarvan de colleges en raden nog voor de zomer kunnen besluiten of uitvoering van de taken door 5 gemeenten gezamenlijk gaat plaatsvinden per 1 januari 2017.

Het staat er allemaal nogal stellig. In ieder geval is duidelijk dat de vier gemeenten op dit terrein niet meer verder willen met Helmond. Zij hebben het helemaal gehad met Helmond. De banden zijn zonder pardon doorgesneden. De gemeente Deurne lijkt zich ietwat voorzichtiger op te stellen en niet meteen alle schepen achter zich te verbranden.

De raadsinformatiebrief roept  de nodige vragen op. De Peelgemeenten, behalve Deurne, willen geen samenwerking met Helmond meer en – wat nog vreemder is – zij gaan zelfs überhaupt niet onderzoeken of uitvoering in eigen beheer mogelijk is. Dit laatste wordt kennelijk op voorhand al voor onmogelijk gehouden.

En dit is vreemd. Het raakt n.l. direct aan het bestaansrecht van een gemeente. Gemeenten hebben door de decentralisaties per 1 jan 2015 een groot aantal nieuwe taken erbij gekregen. Als een gemeente deze taken zelf niet naar behoren kan uitvoeren, is haar bestaansrecht im Frage. Op onderdelen samenwerken met andere gemeenten is dan niet de meest voor de hand liggende oplossing. Je gaan dan eerder denken aan opheffing door middel van fusie.

De raadsinformatiebrief heeft heel begrijpelijk ogenblikkelijk tot een reactie van PNL geleid. De vragen die PNL stelt, zijn op zich terecht, maar ook weer net niet de juiste vragen die gesteld zouden moeten worden. En deze dagen  zal ik er nader op ingaan.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 3 februari 2016


De toekomst van Helmond


De Rabobank heeft een onderzoek gedaan naar de economische kracht van Helmond. De studie is voor het Helmondse college een opmaat voor de herformulering van het beleid voor de toekomst.

Het rapport legt de vinger op een aantal zwakke punten in de economische structuur van Helmond.  Het ED distilleerde een viertal opdrachten uit het rapport. Helmond heeft dringend behoefte aan nieuwe bedrijven moeten ; het opleidingsniveau in Helmond moet omhoog; het centrum van Helmond moet aantrekkelijker worden . ..en de bereikbaarheid moet beter! “ Bedrijven komen niet over karrenspoor ” stond boven een tweede artikel in het ED. Niet helemaal ten onrechte.

Het moment van het verschijnen van deze studie is opvallend. Het verschijnt op een moment dat Helmond zich terugtrekt uit de samenwerking met de Peelgemeenten. Hiermee heeft de Helmondse ambitie als kartrekker en centrum van de Peel een geweldige deuk gekregen. Deze recente ontwikkeling is in het rapport niet meegenomen. Het rapport ziet Helmond nog als hoofdstad van de Peel. Letterlijk adviseert het rapport:

“ versterk de centrale rol van Helmond in De Peelregio, door de samenwerking in deze regio verder aan te jagen en vorm te geven. Op het gebied van arbeidsmarkt, bedrijfshuisvesting en –acquisitie en bereikbaarheid.”

Als het rapport een ding duidelijk maakt. is het wel dat de economische basis van Helmond wel heel erg zwak is. Misschien moet de stad nog meer dan nu al het geval is de focus verleggen naar Brainport. In de schaduw van Eindhoven, dat wel.

In de rondgang langs Helmondse raadsleden noteert het ED ook dat raadsleden het schrappen van De Ruit achteraf niet zo´n geweldig besluit meer vinden. Berouw komt na de zonde, denk je dan. Terugkijken heeft op dit moment weinig zin. Belangrijker is het antwoord op de vraag: hoe nu verder. In het Gemertse doet de voorzitter Martin Jacobs van Bedrijven Kontakt Gemert-Bakel verwoede pogingen om de problematiek op de politieke agenda te krijgen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 2 februari 2016


Open brief naar de 6 Peel-burgemeesters



In eerste instantie was ik verbaasd over de brief van een zestal raadsleden van de Peelgemeenten aan hun burgemeesters. De Weblog van Helmond publiceerde vorige week vrijdag deze brief integraal. Over het verzoek om uitleg te geven aan raadsleden was ik niet verbaasd. Dit had natuurlijk al veel eerder moeten gebeuren.

Mijn verbazing ging vooral over de volgende zinsnede  in de brief: “  Wij vinden echter dat het college van Helmond op dit moment te hard van stapel loopt ”. Ik heb sinds de Helmondse commissievergadering van vorige week dinsdag niet het idee dat de meerderheid van de raad van Helmond deze uitspraak deelt. De ondertekenaars van de brief van buiten Helmond hebben hiermee nogal klakkeloos het standpunt van Noreddine Zarroy ( D66 ) en Mohammed Chahim (PvdA ) die in Helmond tot de oppositie behoren, onderschreven. Dit  is natuurlijk niet zo handig als men er naar streeft om uit de ontstane impasse te komen. 

Natuurlijk, de ontwikkelingen zijn eind 2015 in een stroomversnelling geraakt. Helmond is op de rem gaan staan. Het heeft andere opvattingen over de mogelijkheden van deze samenwerking van de Peelgemeenten dan de andere gemeenten in de Peel. In de Oplegnotitie Peelsamenwerking heeft Helmond ten behoeve van de eigen raad dit duidelijk uiteengezet. Ik denk dat hierover de discussie moet gaan.

De briefschrijvers verwijten de colleges van B en W dat geen enkele college(lid) op het idee kwam  om de gemeenteraden bij elkaar te brengen, zoals dat van het openbaar bestuur verwacht mag worden. Dit laatste is een sneer naar de colleges. Je kunt het ook omkeren: gemeenteraadsleden en de Klankbordgroep hadden dit ook kunnen, nee moeten, doen, toen duidelijk wed dat er problemen waren.  

Voor de volledigheid hierbij het stukje op De weblog van Helmond met de desbetreffende brief.

“ Rondom het samenwerkingsverband Peel 6.1 is de laatste tijd veel gebeurd. Een aantal partijen binnen en buiten Helmond willen nu tegelijkertijd helderheid krijgen van alle 6 de colleges. Daarom stuurden de raadsleden Noureddine Zarroy (D66 Helmond), Mohammed Chahim (PvdA Helmond), Harrie van Dijk (Lokaal Sterk), Jos Gruijters (Werkgroep Laarbeek), Guus Koopman (D66-HvA Asten) en Ronald Beniers (PGA-PvdA Asten) onderstaande brief naar de 6 betreffende burgemeesters.

Geachte colleges van de Peel 6.1 gemeenten,

Op 25 januari 2016 is de 
Oplegnotitie Peelsamenwerking (pdf) van het Helmonds college besproken in de commissie Maatschappij. Het college realiseert zich dat de gemeenteraad maar een deel van het proces mee heeft gekregen. Op basis van de Oplegnotitie krijgt de gemeenteraad nu een beeld vanuit het blikveld van de gemeente Helmond.
De gemeenteraad wordt gevraagd in te stemmen met een aantal beslispunten die door het Helmonds college worden voorgedragen. Wij vinden echter dat het college van Helmond op dit moment te hard van stapel loopt.
Vanaf begin vorig jaar begon er ruis te ontstaan binnen de Peel 6.1. De paddenstoelennota die door de gemeenteraden is vastgesteld werd ter discussie gesteld, door het Helmonds college. Verschillende verhalen kwamen voorbij, verhalen over de inhoud, maar ook over het proces. Voor de gemeenteraden van de Peel was dit alles behalve overzichtelijk en transparant en toch kwam geen enkele college(lid) tot het idee om de gemeenteraden bij elkaar te brengen, zoals dat van het openbaar bestuur verwacht mag worden. Dat kan en mag niet de gang van zaken zijn.
Wij verzoeken de colleges van de Peel dan ook per direct een openbare bijeenkomst te organiseren waarbij alle raden van de Peel uitgenodigd worden. Tijdens deze openbare bijeenkomst willen we graag de volgende drie onderwerpen toegelicht krijgen:
1.     Wat is er procesmatig precies gebeurd vanaf januari 2015;
2.     Geef helderheid over de stand van zaken nu over de Peelsamenwerking, zowel inhoudelijk als op het proces;
3.     Hoe staat elk college afzonderlijk van elkaar t.a.v. het paddenstoelennota en waarom;

We zien graag de uitnodiging van de openbare bijeenkomst tegemoet en wensen de colleges veel wijsheid toe.”


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 1 februari 2016


Meer armslag



Er moet wel tandengeknars te horen zijn geweest toen de decembercirculaire op de mat van het gemeentehuis viel. Het nieuws kwam wel op een heel ongelegen moment. De discussie over de ozb-verhoging van 13% was zeer zeker nog niet afgerond. In de media speelde de kwestie nog volop.

Op Facebook schreef PNL dan ook ogenblikkelijk: “Hé, dat is véél meer dan de OZB-verhoging! Terugdraaien kan nog steeds ” Op zich natuurlijk nog eens niet zo’n gekke gedacht, al koppelde PNL er meteen de gedachte aan terugdraaien van de maatregel aan vast. Vanuit het standpunt van de oppositiepartij niet eens zo vreemd! Maar is het wel reëel?

Een aantal aanpassingen in de uitkering die Laarbeek vanuit het Gemeentefonds krijgt, heeft  een positief effect op de gemeentelijke financiën op de langere termijn. Zo verwachtte Laarbeek eerder over 2016 een negatief resultaat van 157.000 euro, maar dat bedrag lijkt nu uit te komen op 'slechts' 19.000 euro negatief. Voor 2017 wordt nu een positief resultaat van 130.000 euro verwacht (was -27.000), voor 2018 en 2019 respectievelijk 329.000 en 515.000 euro (was 172.000 en 359.000 euro).

Bij de goedkeuring van de begroting in december 2015 hebben Gedeputeerde Staten grote vraagtekens bij de begroting 2016 gezet. Met name de ingerekende winst op de samenwerking binnen Peel  6.1. acht GS niet verantwoord. De gemeente moet de begroting aanpassen. Hierdoor stijgt het tekort over 2016 met een kleine ton. We moeten ons niet rijker rekenen dan we zijn.

De oppositie loopt storm tegen deze verhoging van de OZB en de leges. Zij vergeet daarbij dat PNL in de afgelopen jaren de begroting tot op de graat heeft uitgekleed, omdat PNL weigerde de belastingdruk te verhogen. Het gevolg was een begroting waar geen enkele rek meer inzat. Al jaren was er geen ruimte voor nieuw beleid. PNL veroordeelde Laarbeek tot stilstand.

Maar hierover hoor je PNL natuurlijk niet.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185