zondag 31 januari 2016

 

Burgerparticipatie of waarom gemeenten een stap terug doen.


Neoliberalen zoals Rutte en zijn kompanen in het kabinet en de beide Kamers willen een kleinere overheid. Deze lijn dragen zij bij voortduring uit. Een kleinere overheid betekent terugdringen van regelgeving en minder kosten van de overheid. De burger zelf moet weer meer zelf gaan doen en niet voor alles en nog wat een beroep op de staat doen. Zelfredzaamheid staat hoog in het vaandel. De neoliberale staat garandeert vrijheid en veiligheid voor de burgers. Dit is de mantra die we steeds vanuit Den Haag horen.

Sinds de doorvoering van de decentralisaties van 2015 heeft het kabinet de geesten rijp gemaakt voor de nieuwe opvatting dat in de zorg de burgers zelf als eersten aan zet zijn. Van familie, buren en bekenden wordt verwacht dat zij hulp verlenen aan zorg- en hulpbehoevende medeburgers, al was het alleen al om de onrustbarende stijgende zorgkosten terug te dringen. Iedereen moet zolang mogelijk thuis in zijn eigen omgeving kunnen blijven. De overheid draagt dit bij voortduring uit.

Wat mij verbaast, is dat deze omslag in denken zo gemakkelijk en zo breed in de maatschappij ingang heeft kunnen vinden. Het wordt als iets vanzelfsprekends ervaren. Er is nauwelijks discussie over het uitgangspunt geweest. Heel vreemd in een land, waarin nagenoeg elke verandering gewoonlijk heel breedvoerig en intensief bediscussieerd wordt. Dit keer liep het anders: zonder slag of stoot werd de omslag geaccepteerd alsof het vanzelfsprekend was. Het blijft mij verbazen, vooral ook omdat de gevolgen zo immens zijn. Wie denkt dat we er wel zijn met het klagen over de tekortschietende thuiszorg en het rommeltje met de pgb’s, slaat de plank gruwelijk mis.

Onder aanvoering en druk van de nationale overheid hebben ook gemeenten de omslag gemaakt. Ook nagenoeg zonder een fundamentele discussie. Gemeenten kregen op sociaal terrein een heleboel nieuwe taken op hun bord zonder de daarbij behorende financiële middelen. Zij zijn meteen aan de slag gegaan. Eerst maar eens zorgen dat alles loopt, zo was het motto.
Dat was de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat gemeenten burgers zoveel mogelijk bij het beleid wilden gaan betrekken. De term burgerparticipatie c.q. overheidsparticipatie kwam op. Het ging niet alleen om het democratisch tekort op te lossen, maar ook door onderdelen van het beleid en uitvoering door te delegeren naar burgers. Zo kon tegelijkertijd het ideaal van de neoliberale kleinere staat verwezenlijkt worden. Twee vliegen vangen in een klap dus.

Maar aan deze operatie zitten grote risico’s. Meer marktwerking en deregulering zoals de neoliberalen voorstaan, leidt tot afbraak van de verzorgingsstaat die in de tweede helft van de 20e eeuw opgebouwd is en tot een nog grotere kloof tussen rijk en arm. Ook een tweede kloof binnen de maatschappij wordt zichtbaar: burgerparticipatie en overheidsparticipatie leidt tot deelname van goed opgeleide burgers, die hun zaakjes willen regelen. De minder opgeleiden doen niet mee. Zij komen niet verder dan schelden op alles en nog wat. En zij dwepen met het rechts radicalisme van de PVV.

Dat is een zware prijs, een te zware als je het mij vraagt.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185



woensdag 27 januari 2016


Regionaal woonbeleid


Een goed overzichtsartikel vandaag in het Helmond katern van het Eindhovens Dagblad. Ad de Koning geeft een helder overzicht van het woonbeleid in de regio. Het voorstel van de werkgroep van de MRE onder leiding van de Helmondse wethouder Frans Stienen maakt geen kans van slagen. Vrijwel alle 21 gemeenten zijn negatief over het plan voor een woningmarkt in de regio.

 De Koning schrijft dat centrale aansturing voor gemeenten een brug te ver is. Letterlijk schrijft hij:
 Ook het opzetten van een gezamenlijke grondbank zien de gemeenten totaal niet zitten. De plannen zijn inefficiënt, zouden democratische invloed aantasten, zijn ongewenst en vormen een veel te zware ingreep, klinkt het vanuit de gemeentehuizen. Dat blijkt uit een inventarisatie van de reacties die gemeenteraden deze weken hebben geformuleerd.

Duidelijk is dat het plan het niet gaat halen. Daarmee is de regio weer terug bij af. Het voorstel voor kennisgeving aannemen, zoals de klankbordgroep van raadsleden adviseert, zet natuurlijk ook geen zoden aan de dijk.

Duidelijk is dat gemeenten nog lang niet zover zijn als de werkgroep. Gemeenten denken nog steeds dat woningbouw financieel voor hen aantrekkelijk is en inkomsten genereert. Iedereen wil vooral zijn eigen boontjes doppen. Het enige haalbare lijkt een betere afstemming van de plannen. Maar dan wel op vrijwillige basis.

Jammer. Het toont aan hoe ver we nog weg zijn van echte regionale samenwerking. Op deze manier gaat het nooit lukken.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 26 januari 2016


Staatshervorming 2



In alle gemeenten wordt volop discussie gevoerd over hoe de burger meer bij het beleid en de uitvoering betrokken kan worden. In verschillende gemeenten zien we ook initiatieven van de grond komen, waarbij burgers het voortouw nemen. Dit toont aan dat burgers hiervoor open staan.

Deze initiatieven zijn vaak projecten op buurt- en wijkniveau. Initiatiefnemers zijn vaak goed opgeleide burgers. Te vaak blijft het beperkt tot deze kleine groep. De meerderheid vindt het wel goed  en kijkt toe. Als het gaat om invloed op het landelijke beleid ligt dit anders . Het voorbeeld van het comité GeenPeil is hiervoor een overtuigend bewijs. Het comité haalde onlangs meer dan 427.939 handtekeningen op voor een nationaal referendum over een verdrag tussen de EU en Oekraïne. Bestuurlijk Nederland was verrast. Zo’n hoeveelheid –  twee pallets met 140 dozen A4’tjes –  was niet voorzien. Dit onderstreept de conclusies van allerlei rapporten, kranten en peilingen: veel burgers zijn ontevreden over de manier waarop politieke besluiten worden genomen. Ze nemen geen genoegen meer met de vierjaarlijkse gang naar de stembus. De meerderheid van de Nederlanders wil meer directe invloed op politiek en beleid.

In de lokale politiek krijgen burgers dat ook steeds vaker. Al dan niet gedwongen door bezuinigingen, maken Nederlandse gemeenten inmiddels volop gebruik van de denk- en de daadkracht van burgers. Gemeenten intensiveren burgerparticipatie met hulp van open dataportalen of netwerkbesluitvorming. Ze organiseren G1000-bijeenkomsten, laten het beheer of de controle van dorps- en wijkbudgetten aan burgers over, en faciliteren allerlei burgerinitiatieven.

Op nationaal niveau blijft burgerbetrokkenheid achter. Het staat ook niet hoog op de parlementaire agenda. En dat is gek. Onze samenleving is de afgelopen tweehonderd jaar flink veranderd; onze instituties zijn nog hetzelfde. En juist op landelijk niveau kan digitale technologie relaties tussen burgers en politici ondersteunen. Waar de lokale politica haar medeburgers tegenkomt bij de wijkvereniging of voetbalclub, daar is contact tussen burger en nationale politici natuurlijk veel lastiger.

Het is onvermijdelijk dat er, anno 2016, ook in Nederland nagedacht en geëxperimenteerd gaat worden met democratische innovatie in het parlement. Digitale instrumenten voor grotere burgerbetrokkenheid mogen daarbij niet ontbreken. Die kans is er nu. We hopen dat die Staatscommissie Parlementaire Bezinning er komt en deze kans aangrijpt: een toekomstbestendig parlement betrekt zijn burgers actief, ook na de verkiezingen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 25 januari 2016


Staatshervorming


Rond de tijd van de formatie van het kabinet Rutte-Asscher en direct daarna  gonsde het in Den Haag  van allerlei ingrijpende plannen. Ook op het terrein van de staatshervorming. Denk b.v. maar aan het plan van minister Ronald Plasterk voor gemeenten boven de 100.000 inwoners. Naarmate de tijd verliep, werd het steeds stiller rond deze plannen. Het kabinet zette ze in de ijskast, ook al omdat de samenwerking tussen VVD en PvdA steeds moeizamer werd. De twee besloten met het oog op de prognoses van Maurice de Hond en anderen maar door te regeren. In feite was het kabinet uitgeregeerd. Anderen moesten op dit terrein het voortouw maar overnemen van het kabinet

Omdat van het kabinet geen enkele fundamentele stap met bettrekking tot de staatkundige hervorming meer te verwachten was, nam de Eerste Kamer het estafettestokje van het kabinet over. Gelukkig, want anders gebeurde er tot de verkiezingen niets meer.

Medio januari 2016 debatteerde  de Eerste Kamer over de invoering van een Staatscommissie Bezinning parlementair stelsel. Deze Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel moet met voorstellen komen om het parlementaire stelsel toekomstbestendig te maken. Het huidige stelsel staat volgens de indieners van de motie onder druk. Zo wil de burger graag meer invloed dan nu het geval is en zijn de verschuivingen in verkiezingsuitslagen groter dan voorheen. Bestuurlijk heeft Nederland te maken met aan de ene kant decentralisatie van overheidstaken en aan de andere kant Europese besluitvorming waar de rol van het parlement een heel andere is dan bij nationale wetgeving. Daarnaast zal de staatscommissie moeten kijken naar de invloed van digitalisering op het parlementair proces en de verhouding tussen politiek en burger. Tijdens de vergadering van 2 februari 2016 zal over de motie worden gestemd.

Directe aanleiding voor de instelling van deze staatscommissie was de oplaaiende discussie over het nut en de noodzaak van het bestaan va een Eerste Kamer. Velen hopen dat deze staatscommissie de hefboom zal worden  voor een verdergaande staatshervorming dan alleen een bezinning op het huidige parlementaire stelsel.

In dit kader is het dienstig te reflecteren op een mogelijke grotere betrokkenheid van de burgers bij de politieke besluitvorming. En dat niet alleen op nationaal vlak, maar ook op provinciaal en gemeentelijk terrein. Aanpassingen en hervorming zijn hier eveneens noodzakelijk . Alleen al om de goede vrede te bewaren en veilig te stellen.

Ik zal daar in de komende dagen dieper op ingaan. Er is nu ook tijd en gelegenheid voor. Immers op plaatselijk vlak is er weinig schokkends te melden. De Laarbeekse politiek verzandt de laatste tijd meer en meer in weinig hoogstaand  gekissebis . En dat kunnen we juist nu missen als kiespijn.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 24 januari 2016

De coalitie


De krappe meerderheid van een stem, waarover de Laarbeekse coalitie van De Werkgroep, ABL,PvdA en CDA in de raad beschikt, begint te schuren. Van het begin af aan was het duidelijk dat deze coalitie de gelederen gesloten moest houden. Anders zou de coalitie niet overleven. De coalitie is nu bijna halverwege de rit. Dus tijd voor een momentopname.

Klaarblijkelijk heeft De MooiLaarbeekKrant dit ook gedacht. Vandaar dat dit weekblad voor Laarbeek de fractievoorzitters van PNL, De Werkgroep en de wethouder Financiën afgelopen week aan de tand voelde over wat kennelijk het grootste hangijzer in Laarbeek is: de OZB-verhoging met 13%. Niet ontkend kan worden dat dit een zeer forse verhoging is. Laarbeek haalde er zelfs de landelijke pers mee als de gemeente met de hoogste OZB-verhoging in den lande. Dit kwam natuurlijk hard aan en gaf het steun aan het verzet tegen deze verhoging. Voor de MooiLaarbeeker was deze onvrede onder de inwoners van Laarbeek de reden om hieraan aandacht te besteden.

Hier is natuurlijk niets mee. Als de krant dit niet zou doen, zou ze ernstig tekort schieten. De krant kreeg het onderwerp als het ware op een presenteerblaadje  aangeboden en kon als ze het goed aangepakt had, heel gemakkelijk scoren.  Toch lukt dit niet. Waarom niet? De krant kiest de verkeerde insteek door uit te gaan van een vooropgezette mening. Blijkbaar denkt de krant al bij voorbaat dat de OZB de sluitpost van de begroting is, het melkkoetje van de gemeente zoals PNL laatdunkend opmerkt.  Door deze insteek te kiezen laat de krant de kans liggen om diepgaand op het voor- en nadelen van deze OZB-verhoging in te gaan.

Elke OZB-verhoging is de resultante van een politieke  afweging. Een gemeentebegroting hoort in principe sluitend te zijn. Dit uitgangspunt is de laatste jaren door de crisis enigszins opgerekt; de provincie stelt als voorwaarde voor goedkeuring een sluitende begroting over een periode van vier jaar. Om dit te bereiken staat bijna elke gemeentebestuur voor de keuze: proberen we de inkomsten te verhoging of gaan we de uitgaven beperken. In de meeste gevallen zal elk college kiezen voor een en/en- oplossing. Er zijn echter momenten waarop dit niet voldoende soelaas geeft en een OZB-verhoging onvermijdelijk wordt.

Laarbeek heeft de afgelopen fors bezuinigd. De nieuwe coalitie van 2014 heeft besloten niet verder te bezuinigingen op de uitgaven voor vrijwilligers en verenigingen en in de sociale zekerheid. Deze keuze wordt in Laarbeek breed gedragen. Met deze uitgaven wordt de leefbaarheid in Laarbeek en haar kernen in stand gehouden. Bezuinigen op onderhoud door meer gras in plaats van plantsoenen was eventueel nog een mogelijkheid geweest. Daar is echter niet voor gekozen. Ondertussen bleek ook nog dat de ingeboekte winst op de samenwerking in  de Peel van € 300.000,00 veel te optimistisch was. Door deze tegenvallers en de gemaakte keuze viel aan een forse verhoging van de OZB niet meer te ontkomen.

Met name de oppositie verwerpt de keuze voor innovatieve duurzaamheid van het college en de middelen die hiervoor zijn vrijgemaakt. Natuurlijk Laarbeek had deze middelen anders kunnen inzetten, maar is het inzetten op duurzaamheid en de bevolking daarbij een primaire rol te geven niet de moeite waard? Alleen al het proces dat hiervoor opgetuigd wordt, is fascinerend. Laarbeek zet stappen op weg naar toekomstbestendigheid. Wie kan daar tegen zijn?
  

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 20 januari 2016


Wethouders


Dat  wethouders tussentijds aftreden is een verschijnsel dat van alle tijden is. In elke periode komt het voor. Soms iets frequenter dan normaal. Ook lijken deze aftredens zich te concentreren. Deze maand was het weer eens zover. Zouden  hierbij de goede voornemens van bij het begin van het nieuwe jaar een rol spelen? Wie het weet mag het zeggen.

Deze maand hebben zowel in Eindhoven als in Someren wethouders aangekondigd om te gaan stoppen. In het Eindhovense geval omdat de functie te zwaar begon te wegen; in het Somerense geval omdat een andere betrekking lonkt. Vorig jaar stopte wethouder Yvonne van Mierlo in Helmond ook. Een andere aanlokkende baan was op haar pad gekomen.

Is het wethouderschap niet meer aantrekkelijk? Deze vraag dringt zich op als je dit leest. Natuurlijk het wethouderschap is een heel aparte baan. Eentje die weinig zekerheid geeft. Als je niet voortijdig wordt weggestuurd door de grillen van de politiek, moet je maar afwachten of je na de verkiezingen opnieuw gevraagd wordt. Zekerheid is er niet. Als openbaar persoon sta je ook de hele tijd in de belangstelling en de baan vreet bovendien heel veel tijd. Je bent er altijd mee bezig.

Dit weet je als je eraan begint. Het kan mee of tegenvallen. Daar moet je dan ook niet over klagen. Je bent dienstbaar aan de maatschappij. En dus moet je in principe de zittingsperiode afmaken. Doe je dat niet omdat er toevallig iets moois op je weg voorbij kwam, dan bewijs je het aanzien van de politiek geen dienst.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 19 januari 2016


Duurzaamheid



De gemeente Laarbeek wil inzetten op duurzaamheid. Het moet het speerpunt van beleid worden. In de Kadernota werd dit voornemen al aangekondigd. Bij de vaststelling van   de Begroting 2016 werden middelen hiervoor uitgetrokken. Medio december kwam het college met nadere mededelingen over het proces dat in gang gezet werd.

Nog steeds is het niet geheel duidelijk wat het college nu precies voor ogen had. Bij de Kadernota wekte het de indruk dat  het streefde naar iets vernieuwends.  Laarbeek moest – dat was de suggestie, maar het
werd niet zo expliciet gezegd- het icoon van duurzaamheid worden. Tot op dit moment is dit nog niet uitgekristalliseerd. Het college worstelt zichtbaar met de vormgeving van dit proces. Dit komt ook door de onduidelijkheid over de term duurzaamheid.

Duurzaamheid is door de jaren heen een containerbegrip geworden. Alles wat te maken heeft met maatschappelijk verantwoord leven, milieu, ecologie en toekomstgericht denken wordt tegenwoordig onder duurzaamheid geschaard. Veelal wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van een theorie: de drie P’s.
  • People (mensen)
  • Profit (winst)
  • Planet (aarde)
Naast het feit dat we geld willen verdienen en van de welvaart willen genieten is het ook onze taak om goed voor de mensen en het milieu te zorgen. Immers, als we dit verzaken is de toekomst van de mensheid in het geding. Wij hebben nu een verantwoordelijkheid voor de toekomstige generaties die zullen komen. Wanneer wij bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen verbruiken, zal de volgende generatie met een enorm probleem zitten. Dit geldt ook voor vraagstukken als opwarming van de aarde, CO2-uitstoot en voedselproblematiek.

Alle mogelijke definities komen voorbij. Ik houd het op de definitie die geformuleerd is door de World Commission on environment and Development van de Verenigde Naties in het rapport “Our Common future”:
Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”

Kortom, duurzaam kijkt naar de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen. Ik heb de indruk dat het college uitgaat van een veel bredere definitie.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 18 januari 2016


Verandering



De wereld verandert in snel tempo. Het is een proces dat steeds verder en vooral sneller voortschrijdt. Niemand ontkomt er aan. Op de meest onvoorstelbare momenten wordt je ermee geconfronteerd. Soms heb je het gevoel dat je verdwaald bent en dat je in een volkomen onbekende wereld terecht bent gekomen. Een moment niet opletten en de wereld is een totaal andere.

Niet iedereen kan hier evengoed mee omgaan. In het algemeen kunnen jongeren hier beter mee overweg dan ouderen. Sommige ouderen dreigen de grip op hun wereld te verliezen, zo snel gaan de veranderingen. Geen wonder dat het mensen bang maakt.

Het zijn overigens niet alleen maar technische veranderingen die ons parten spelen. Er is veel meer aan de hand. We zitten volop in een reusachtige cultuurverandering en zijn hard op weg naar een ander tijdperk. Naar een tijdperk van veranderingen in de woorden van veranderingsprofessor Jan Rotmans uit Rotterdam.

Dit maakt mensen bang. De eigen oude vertrouwde wereld verdwijnt in rap tempo. En wat er voor in de plaats komt, beangstigt ons, ook al omdat we niet goed weten hoe we er mee moeten omgaan. We moeten de nieuwe wereld kunnen accepteren . En dat schijnt voor velen moeilijk te zijn.

Wij Nederlanders zijn denken dat we als samenleving voorop lopen. Het gedogen van softdrugs, het homohuwelijk, de euthanasie, de Derde Weg, de klapschaats; het gebeurde  het eerst bij ons en vervolgens keek de rest van de wereld het van ons af. Dat denken we alsook dat wij n als kleine landje vooral van betekenis omdat wij aan de rest van de wereld laten zien waar het naartoe gaat. Dit is allang niet meer zo. De laatste jaren is  de klad gekomen in onze voorbeeldfunctie. Veel andere landen hebben hun omgang met softdrugs, homo’s, en ondraaglijk lijden intussen veranderd, en er is weinig meer dat voldoet aan ons zelfbeeld van sociaal-culturele voortrekker van de wereld, van gidsland voor andere naties.

Sinds de Pim-Fortuinrevolutie is Nederland een tamelijk nukkige, in zichzelf gekeerde samenleving geworden, zonder zelfvertrouwen en daadkracht.
Veel Nederlanders blijven volharden in het geloof dat Nederland nog steeds de voorhoede van de wereld is. Het verzuurde navelstaren en de omarming van de populistische agenda door de politieke mainstream is simpelweg de nieuwe toekomst geworden die door anderen zal worden nagevolgd. Overal wordt bevestiging gezocht dat het in andere landen dezelfde kant opgaat als bij ons. In de 21ste eeuw zal iedere samenleving zo zuur worden als de onze.

In deze zure samenleving zullen we moeten leven. Wij zullen er onze draai in moeten vinden of we willen of niet. Hopelijk gaat het niet zover als Einstein dacht. Eens zei hij niet wist met welke wapenen de derde wereldoorlog uitgevochten zou worden. Wel wist hij – zo zei hij – was dat de vierde wereldoorlog weer beslist zou worden met vuisten en bijlen.



Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 17 januari 2016

Varia


Piet Steenkamp

Deze week werd bekend dat Piet Steenkamp overleden is. Hij was de grondlegger van het CDA in 1980. Jarenlang was hij voorzitter van het CDA en lid c.q. voorzitter van de Eerste Kamer. In de pers en de overige media werd hij deze week op gepaste wijze herdacht. In de stemmen klonk heel veel respect voor zijn persoon. Terecht wordt hij in verschillende artikelen beschreven als de  aartsvader van het CDA. Hij bracht de KVP, de ARP en de CHU bijeen in een partij.

Peel 6.1.

Op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Laarbeek en ook in de commissievergadering van Algemeen Bestuur zei wrn. burgemeester Ronnes dat het college blijft inzetten op de realisatie van Peel 6.1. Dit lijkt verstandig. Regionale samenwerking is pure noodzaak.  Gemeentes met een omvang zoals Laarbeek kunnen niet alleen de problematiek aan die met de decentralisaties op het bordje van de gemeente zijn komen te liggen. Wat nu precies de oorzaken en motieven van Helmond zijn om af te haken, blijft nog steeds redelijk vaag. Als Helmond serieus meent dat Peel 6.1 te klein is om een aparte organisatie op te zetten, moet hier kritisch naar gekeken worden. Het zou best eens kunnen dat wethouder Margreet de Leeuw van Helmond op dit punt gelijk heeft. Als dat zo is, dan moeten we er niet spastisch over doen.

De transities

Op de site  van Gemeente.nu zag ik dat de Raad van het Openbaar Bestuur in opdracht van minister Ronald Plasterk gaat onderzoeken hoe gemeenten omgaan met de nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein.

In het kader van het adviestraject “Meedoen en zelfdoen, ervaringen met decentraliseren ” selecteerde Raad twintig gemeenten. Deze werden gekozen op grond van hun voor de decentralisaties relevante uitgangsposities. Een van deze twintig gemeenten is de gemeente Gemert-Bakel. Ik ben benieuwd naar de adviezen van de ROB.

Het LOG

In het grensgebied van Laarbeek en St. Oedenrode is onrust ontstaan over de bouw van een immense varkensstal op het grondgebied van Rooij. De grond is aangekocht door de gemeente Laareek; St Oedenrode moet de vergunningen voor de stallen op het grondgebied van St. Oedenrode komen. Op de hoorzitting in het Rooijse gemeentehuis bleek dat de verantwoordelijke wethouder voornemens is met de portefeuillehouders van de Provincie te gaan overleggen. Voor de omwonenden is er nog een beetje hoop.

Plan Nieuwenhof

De gemeente kan starten met de realisatie van plan Nieuwenhof. Hier komen een veertigtal woningen. De Raad van State heeft deze week de bezwaren van varkenshouder Martijn Donkers verworpen. Donkers heeft een bedrijf aan de Vogelenzang en vreest dat de te bouwen huizen aan de westelijke kant van het bouwplan te dicht bij zijn bedrijf komen te staan. Volgens hem deugen de geurnormen die Laarbeek hanteert niet.
Door dit besluit kan de gemeente nu verder. Het wordt ook hoog tijd om dit toch al in aantal sterk gereduceerde uitbreidingsplan te gaan uitvoeren.

De Beekse brug

Hoe het tot stand gekomen is, weet ik niet. In ieder geval is het duidelijk dat er een proef gedaan wordt met een spitssluiting van de Beekse brug.  Tussen 7.00 en 9.00 uur en tussen 16.00 en 18.00 uur gaat de brug niet open voor de scheepvaart.

Niet iedereen is er gelukkig mee. De Schippersvereniging ASV is niet bij het besluit betrokken geweest. Deze vereniging heeft felle kritiek op het besluit. Misschien wel niet helemaal ten onrechte. De last wordt zo ook wel heel eenzijdig bij het scheepvaartverkeer gelegd. Helemaal onlogisch is dat niet. Immers het kanaal is in de eerste plaats er voor de scheepvaart.

De proef lijkt een beetje op voortmodderen. Nu de Ruit gesneuveld is, lijkt een definitieve oplossing van het verkeersprobleem bij de Beekse weg verder weg dan ooit.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 13 januari 2016

Burgemeester



Laarbeek staat aan het begin van het proces dat moet uitmonden in de benoeming van een nieuwe burgemeester voor deze fusiegemeente. De raad heeft een vertrouwenscommissie ingesteld die bestaat uit de fractievoorzitters. De sollicitaties zijn binnen bij de Commissaris van de Koning. Dus het proces kan starten.

32 sollicitanten, waaronder 6 vrouwen, hebben gereageerd op de oproep. Dit is een redelijk groot aantal. Er kan dus gekozen worden op basis van de opgestelde profielschets.

Misschien dat het verstandig is eens goed kennis te nemen van een onderzoek van de universiteit Van Tilburg dat een  dezer dagen verschenen is. Hierin worden de Nederlandse burgemeester onder de loep genomen. Conclusie van de studie dat het merendeel van de Nederlandse burgemeesters van het mannelijk geslacht zijn en overwegend blank.
 Vrouwen of allochtonen met een ambtsketen zijn er nauwelijks. De Nederlandse burgemeesters lijken allemaal op elkaar: blanke middelbare mannen.
De demografische ontwikkelingen van Nederland lijken welhaast voorbij te gaan aan de 390 burgemeesters die het land telt. Het blijven veelal blanke mannen van middelbare leeftijd die lid zijn van de PvdA, VVD of CDA. „Het lukt maar niet om meer diversiteit in het burgemeesterskorps te krijgen”, concludeert het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) op basis van eigen gegevens. Zo heeft het „kwartet” allochtone burgemeesters „al jaren geen aanvulling gekregen”. Het percentage vrouwelijke burgemeesters ligt al jaren rond de 20 procent. Hun aantal „stijgt slechts in zeer geringe mate”. Onderzoek van de universiteit Tilburg toont bovendien aan dat het percentage vrouwelijke burgemeesters negatief samenhangt met de omvang van een gemeente: hoe groter, hoe minder vrouwen.
Guusje ter Horst (PvdA) zegt:. „Het archetypische beeld dat een burgemeester een kalende man met een ambtsketen is, lijkt wel onverwoestbaar.” De reden dat ze als minister (2007-2010) met het Genootschap van Burgemeesters het ‘Oriëntatieprogramma voor talentvolle zij-instromers’ begon. Dat was bedoeld voor bestuurders zonder politieke ervaring met interesse in het burgemeestersambt. Exacte aantallen van ingestroomde kandidaten zijn niet bekend. Christine van Basten (44), werkzaam bij Maastricht University, lid van D66 maar zonder politieke ervaring, is de meest recente. Ze wordt burgemeester van het Limburgse Beek. Hoogleraar lokaal en regionaal bestuur Klaartje Peters (Maastricht University) is niet verbaasd. „Veranderingen in de samenstelling van deze groep gaan ontzéttend langzaam. En zelfs dat is positief geformuleerd want het veronderstelt dat de diversiteit is toegenomen en verder zal voortgaan. Je kunt je oprecht afvragen of dat zal gebeuren.”

Hoogleraar innovatie en regionaal bestuur Marcel Boogers (Universiteit Twente) wijst op het representatieve aspect. „Het is goed als burgemeesters een betere afspiegeling zouden vormen van de samenleving. Mensen moeten zich kunnen identificeren met bestuurders.” Boogers benadrukt ook de voorbeeldfunctie die de „steeds zichtbaardere” burgemeesters hebben. „Neem Ahmed Aboutaleb. Die is meer dan alleen burgemeester van Rotterdam.” Peters: „Hij is de verbeelding van een droom voor groepen jongeren in heel Nederland. En zelfs daarbuiten. De waarde daarvan is niet te onderschatten.”

Zoals demografische ontwikkelingen het burgemeesterskorps vrijwel onberoerd laten, zo is de politieke herkomst van burgemeesters (gemiddelde leeftijd: ruim 57 jaar) zelfs helemaal niet onderhevig aan de heftige electorale wisselingen sinds Pim Fortuyn. De coalitiepartijen VVD en PvdA mogen in de opiniepeilingen dan al tijden op zwaar verlies staan, in 2015 waren ze wederom de hofleveranciers van nieuwe burgemeesters.
Onder de 38 burgemeesters die vorig jaar werden benoemd, zaten 12 PvdA’ers en 10 VVD’ers. 10 anderen zijn CDA-lid. Daarmee was 84 procent van de nieuwe burgemeesters lid van één van de drie klassieke ‘bestuurderspartijen’. Exact gelijk aan het totale percentage van alle burgemeesters dat lid is van één van deze drie partijen. Ter vergelijking: in de Tweede Kamer bezetten VVD, PvdA en CDA 89 van de 150 zetels (59 procent). In recente peilingen is hun gezamenlijke aandeel 32 procent.
De klassieke oppositiepartijen SP en PVV, in de Kamer goed voor 27 zetels en in de peilingen zelfs voor ruim 50, ‘leverden’ afgelopen jaar daarentegen geen burgemeester. Zoals ze dat nog nooit deden. „Dat PvdA, VVD en CDA de meeste burgemeesters voortbrengen, is het gevolg van het feit dat deze partijen de afgelopen decennia Nederland hebben bestuurd”, zegt Boogers. „Daardoor beschikken ze over veel ervaren bestuurders en daarmee potentiële burgemeesters.” Want raadsleden, die bepalen wie er burgemeester wordt, willen vooral iemand met ervaring, vertelt Boogers.
Burgemeesters van die smaak zijn dan ook relatief schaars. In 2015 kwamen er drie nieuwe D66’ers bij en één GroenLinkser. Van álle burgemeesters is 5 procent lid van D66, tegen 2 procent van GroenLinks. Partijloze burgemeesters zijn helemaal een uitzondering. De bekendste is Annemarie Penn, sinds vorig jaar burgemeester van Maastricht.
Ondanks pogingen om de diversiteit te laten toenemen, is Klaartje Peters somber gestemd over het effect daarvan. „Raadsleden zijn vaak ontzettend behoudend: ze kiezen bij een burgemeester voor de geijkte personen met een voor hen bekende achtergrond. Niet-politici, ook die met ruime bestuurlijke ervaring, komen er zelden tussen.”

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 12 januari 2016







Na enige tijd

Vorige week donderdag verving ik de fractievoorzitter in de commissie Algemeen Bestuur.Marcel van der Heijden was verhinderd. Als zijn plaatsvervanger was mij gevraagd zijn plaats in de commissie in te nemen.

Het was al een hele tijd geleden dat ik in deze commissie was.Ik was wel benieuwd hoe het mij zou bevallen. Eigenlijk viel dat best mee. Ik voelde mij meteen weer op mijn gemak.Wat ik mij voorgenomen had in te brengen, kon ik zonder problemen over het voetlicht krijgen.

Wat mij wel opviel waren een tweetal zaken. De sfeer was anders dan voor twee jaar terug. Er was een latente spanning tussen de coalitie en PNL. Met name bij De Werkgroep voelde ik  een zekere verbetenheid. Elke opmerking vanuit PNL die ook maar enigszins kritisch was, werd ogenblikkelijk geattaqueerd. Overigens niet alleen door De Werkgroep maar ook door de aanwezige wethouders. Ik vond het niet gezond. Het was meer een gekissebis dan een discussie en debat. Of dit voor de coalitie zouden aan de dijk gaat zetten, betwijfel ik.

Het andere punt was de actieve rol in de discussie die de waarnemend burgemeester speelde. Burgemeester Ronnes zette een aantal keren zaken recht en stelde vragen die soms hele discussies opleverden. Ik vond zijn  inbreng veela positief en verhelderend. Soms leidde zijn interventies ook af van het eigenlijke onderwerp zoals b.v het geval was bij zijn vraag over het besloten karakter van de vergaderingen van de Klankbordgroep De Peel 6.1.De antwoorden van de beide vertegenwoordigers van de raad in deze klankbord waren wazig. Toegezegd werd dat het verslag van de bijeenkomst waarin tot deze beslotenheid besloten was,opnieuw aan de raad zou worden toegestuurd .
 Ik  ben benieuwd wat er precies instaat. Het zou mij niet verbazen dat dit nog een staartje krijgt.


maandag 11 januari 2016


Onvrede



Er is veel onvrede in het land, ook in Laarbeek. Als je je oor te luisteren legt bij de doorsnee bevolking, dan schrik je van de opvattingen die geventileerd worden.Ongenuanceerde uitlatingen zijn schering en inslag.Subtiliteit is vaak ver te zoeken. Het is meestal iets in de trant van van dik hout zaagt men planken.

In de media is er sprake van het bestaan van een kloof tussen de politiek en de burger.. De politiek en het publiek zitten vaak niet op een lijn. Erger is nog dat de politiek de neiging heeft het publiek naar de mond te praten. Waar blijven de politici die het voortouw nemen en een baken voor de toekomst willen zijn.

De kloof tussen de politiek en de burger  is meer dan reëel en zonder meer gevaarlijk voor het voortbestaan van ons democratisch bestel. Gabriel van den Brink merkte onlangs in dit kader op dat de burger die ontevreden is, begint met niet meer te gaan stemmen, vervolgens zijn stem uitbrengt op Geert Wilders en uiteindelijk met stenen gaat gooien. Kijk maar wat hier en daar bij de discussie over het opvangen van vluchtelingen is gebeurd!

De zwijgende meerderheid die bijna altijd gedwee en volgzaam was, begint zich de laatste tijd te weren. Dit is opmerkelijk en tegelijkertijd veel betekenend. Het lijkt erop dat de doorsnee burger het niet langer meer pikt. De politiek zal met een afdoend antwoord moeten komen en het vertrouwen van  de burger moeten herstellen. Heel gemakkelijk zal dit niet gaan. Het zal veel kruim kosten.


zondag 10 januari 2016

Duurzaamheid


Op de valreep van het afgelopen jaar heeft het college een Raadsinformatiebrief laten verschijnen,geheel gewijd aan het thema duurzaamheid. Wij hebben sinds de voorjaarnota van vorig jaar reikhalzend uitgezien naar de concretisering van de plannen van het college over dit onderwerp. In de Kadernota 2016 kondigde het college summier het voornemen  aan; in november keurde de raad de Begroting  2016 goed en daarmee de plannen met betrekking tot duurzaamheid.  Door het beleidsvoornemen wereldkundig te maken in de Kadernota en het eigenlijk zonder verdere uitwerking te presenteren in de Bbegroting 2016 bouwde het college een spanningsboog op en wekte het hoge verwachtingen. Misschien wel te hoge verwachtingen omdat de uitgangspunten erg lang in mist gehuld bleven.

In de  grote lijnen kwam het plan neer  op drie punten:
Allereerst stelde het college dat voortaan duurzaamheid het centrale thema voor beleid zou zijn; ten tweede werd om de duurzaamheid in Laarbeek te vergroten  een miljoen euro uit het voordelig saldo van 2014 beschikbaar gesteld en ten derde zou bottom up gewerkt gaan worden. De bevolking zou voor het project geënthousiasmeerd worden en gevraagd worden om input. Dit laatste punt werd ervaren als een belangrijke en opvallende omslag in het beleid tot nu toe. Als afwijkend en avontuurlijk wordt het nu in de Raadsinformatiebrief van 15 december 2015 gekarakteriseerd. 

Zoals gezegd duurde het voor ons erg lang voor er een nadere concretere invulling van de plannen gepresenteerd werd. In de Raadsinformatiebrief van 15 december wordt een eerste aanzet gemaakt. Als CDA staan we achter het idee zoals het college dat voorgesteld heeft. Wij vinden het een plan dat zonder meer potentie heeft en het proberen meer dan waard is. Anderzijds zijn we ons ook bewust van de risico’s die aan het plan verbonden. Dit neemt niet weg dat wij vinden dat alles in het werk gesteld moet worden om het plan te realiseren. Het mag niet mislukken.

Ook na de behandeling van de Raadsinformatiebrief in de commissie Algemeen Bestuur afgelopen donderdag is nog veel onduidelijk. Het college vraagt van de raad geduld. Er is tijd nodig om het proces op de rails te krijgen. Van de commissie krijgt het college deze tijd wel, maar er moeten dit jaar wel resultaten worden geboekt. Ook is het nog volstrekt onduidelijk hoe het college de beweging die zij op gang wil brengen,gaat opstarten en monitoren.

Namens het CDA heb ik in de commissie ervoor gepleit dat het college de principiële keuze voor het inschakelen van de bevolking goed en duidelijk onderbouwd. Het is immers een compleet andere bestuursstijl dan we tot hedengewend zijn. De term overheidsparticipatie is hiervoor gemunt. Ik betwijfel of de betekenis en consequenties van dit begrip  in Laarbeek al geland zijn. Dat niemand van de commissieleden of het college deze term in de mond nam, is in dit opzicht veelzeggend.

In de commissievergadering was er weinig aandacht voor de veranderende rol van de gemeenteraad in dit proces. Verschillende leden van de commissie worstelden wel met het voorstel het Presidium de rol te geven van procesmatige waakhond. Er waren partijen, waaronder het CDA, die hier weinig of niets voor voelden. Het Presidium  is een te politiek orgaan en daarom ongeschikt voor deze functie. Het CDA stelde voor deze taak te geven aan een  commissie van  drie raadsleden.

Wethouder Briels kwam met een samenhangende verdediging van de tot op heden gemaakte keuzes. Ook hij erkende dat de opstart van het proces heel veel tijd heeft gekost en nog kost. Met name de keuze de kwaliteiten binnen de eigen organisatie aan te boren en de procesbehandeling in handen te leggen van twee eigen mensen heeft extra tijd gekost. Voordeel van deze keuze is wel dat de organisatie als geheel achter het nieuwe proces staat. En dat is zeker winst. Er is commitment binnen de organisatie. Nu nog  ditzelfde bereiken bij de bevolking.


Laarbeek gaat een spannend proces opzetten. Zeker is dat er ons 
interessante jaren staan te wachten.

woensdag 6 januari 2016


Herindeling



Gemeentelijke herindeling blijft de gemoederen bezig houden. In verschillende nieuwjaarstoespraken kwam dit onderwerp ter sprake. Zo zette burgemeester Bos van Boekel nogmaals uiteen waarom Boekel zelfstandig moet blijven.

Het herindelingsproces gaat ondertussen onverstoord zijn eigen weg. Nederland heeft per 1 januari 2016 weer drie gemeenten minder. Deze trend gaat zich ongetwijfeld de komende jaren doorzetten.

In Brabant is het afwachten hoe de aanpak van de provincie gaat uitpakken. Gemeenten mogen zelf met voorstellen komen over de manier waarop ze zich bestuurlijk en ambtelijk willen organiseren. GS hebben geld beschikbaar gesteld waarmee zij toekomstscenario’s in beeld kunnen brengen. Hoeveel euro’s beschikbaar zijn, is nog niet bekend. De provincie gaat er hierbij vanuit dat alle voorstellen zich baseren op een gedegen analyse en dat ze voldoende concrete voorstellen bevatten voor effectieve samenwerkingsvormen. Ook willen GS ruimte bieden om te experimenteren. Als dat niet binnen de huidige wet- en regelgeving kan, zal de provincie bij minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) aankloppen. 

Hoewel de ‘herindelingsdwang’ door de provincie is losgelaten, kunnen gemeenten niet achterover leunen. GS verwachten van elke gemeente een ‘constructieve en toekomstgerichte visie’. In deze raadsperiode moeten alle gemeenten tot bestuurlijke besluitvorming komen. Als zij dralen of er niet uitkomen, zal de provincie niet schromen om in te grijpen ‘op grond van onze procesverantwoordelijkheid voor het lokale bestuur’.

Hiermee leken GS afstand te nemen van de aanbevelingen van de commissie Huijbregts, die de bestuurskracht van alle regio’s in Brabant heeft doorgelicht. De provincie ontkent dit echter in alle toonaarden. Overigens hebbende Brabantse gemeenten tot op heden weinig haast aan de dag gelegd om de vragen van de provincie te beantwoorden.
 

In onze regio is de problematiek er niet gemakkelijker op geworden sinds Helmond zijn handen aftrekt van de samenwerking in de Peel. Helmond is geen betrouwbare partner gebleken. Dit zal Helmond nog jaren nagedragen worden. Het onverstand regeert in  Helmond.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 5 januari 2016


 

Onbevlekt burgerschap



De aanduiding “ onbevlekt burgerschap ” is afkomstig van Evelien Tonkens. Zij wilde er mee aangeven dat burgerparticipatie niet tot stand komt zonder inspanningen. Het kost altijd bloed,zweet en tranen.

Er zijn de laatste  jaren hele bibliotheken volgeschreven over dit onderwerp. Volgens de koning leven we in een participatiesamenleving. Hij gebruikte deze term in de troonrede van 2015. Minister Plasterk schreef in 2013 zelfs een hele nota over de doe-democratie.

Toch komt deze doe- democratie en participatiesamenleving niet zomaar tot stand. Er zijn nogal wat misvattingen over burgerparticipatie. In haar afscheidsrede als bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam somde ze  de vijf meest prangende misvattingen op. Een heel verhelderend verhaal, waar ik graag naar verwijs. In Trouw stond een goede samenvatting ( zie:  http://bit.ly/UHWN9s )

In de Raadsinformatiebrief van het college over het programma duurzaamheid werd mijn aandacht getrokken door de verwijzing naar het begrip overheidsparticipatie, dat gedefinieerd werd als het ongekeerde van burgerparticipatie. De formulering verbaasde mij. In mijn optiek liggen beide begrippen in elkaar verlengde. Bij burgerparticipatie gaan burgers zich inzetten voor maatschappelijke taken. Zij nemen de gemeente taken en zorg  uit handen. In de participatiemaatschappij zijn er alleen nog maar actieve burgers. Dit laatste is natuurlijk een overdrijving, maar in theorie zou het zo moeten zijn.

Bij overheidsparticipatie liggen de rollen anders. De overheid formuleert de regels en voorwaarden waarbinnen actieve burgers kunnen operen . In plaats van alles zelf te willen regelen treedt de overheid terug en wordt zij voorwaardenscheppend. Binnen heldere kaders kunnen burgers hun gewaardeerde bijdrage leveren.

Aan dit proces zitten wel haken en ogen. Een overheid die teveel zeggingsmacht wil houden zal zien dat burgers teleurgesteld afhaken. Overheidsparticipatie slaagt alleen als er een goede match is tussen overheid en burgers. Beide partijen moeten van begin af aan weten waar ze aan beginnen. Wederzijds vertrouwen en begrip is essentieel.  Niet alleen tussen burgers en overheid, maar ook tussen burgers onderling.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 4 januari 2016

 

Verschil in Nederland



De kloof tussen de elite en de rest van de bevolking is de afgelopen jaren groter geworden. Zo'n veertig procent van de Nederlanders vindt dit. Dat blijkt uit een groot onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) naar de sociale staat van Nederland. 

Onlangs kwam het rapport Verschil in Nederland  Het  SCP ondervroeg daarvoor 3000 Nederlanders verdeeld over de inkomensgroepen in het land. Vooral de politiek-bestuurlijke elite ligt volgens het rapport onder vuur. Die staat op afstand, raakt regelmatig in opspraak en heeft volgens grote delen van de bevolking vooral oog voor haar eigen belangen.
Vooral laag opgeleide burgers vertrouwen de zogenoemde 'powerelite' (hoogopgeleide, oudere, autochtone mannen) van Nederland niet meer. De kloof vertaalt zich ook in de politieke voorkeur van de burgers.
"Uit het rapport blijkt dat de mensen die weinig vertrouwen hebben in de politiek, de mensen zijn met de hoogste verwachtingen", zegt D66-leider Alexander Pechtold. "Politici zijn niet duidelijk over welke zaken ze wel en niet gaan. Er worden beloftes gedaan die niet waargemaakt kunnen worden."
De discussies in de politiek gaan volgens Pechtold te veel over onrealistische zaken. "Daardoor krijgen kiezers te hoge verwachtingen en worden ze vervolgens teleurgesteld. Dan haken ze af." Om de kiezer weer terug te winnen, worden politici steeds populistischer, zegt Pechtold. "Maar dan bereik je opnieuw dat effect: kiezers raken teleurgesteld. Die cirkel moet worden doorbroken."

SP-voorman Emilie Roemer vindt dat de burger op afstand is geplaatst door de politiek. "Daardoor hebben ze veel minder invloed op hun eigen omgeving. Denk bijvoorbeeld aan enorme woningcorporaties of gemeentes die worden samengevoegd. Het gaat om het vermarkten van de publieke sector."
De politiek, ook D66, maakt zich daar schuldig aan, vindt Roemer. "De elite heeft zichzelf op afstand geplaatst en heeft geen idee meer wat er leeft. De elite keert zich af van van de samenleving door meer marktwerking en minder inspraak voor mensen."
Hoe kan deze kloof dan gedicht worden? Volgens Pechtold moeten politici weer duidelijk zijn tegenover de bevolking. "Ze moeten keuzes maken. Als ik op straat iemand tegenkom die zegt: ik ben tegen de verhoging van de AOW-leeftijd. Dan zeg ik: dan moet u niet op mij stemmen."
Roemer ziet een oplossing in meer zeggenschap en invloed voor mensen. "Dat kan je bijvoorbeeld bereiken door geen schaalvergroting bij gemeenten uit te voeren. Mensen hebben geen grip meer op de lokale politiek als 45 dorpskernen worden samengevoegd."


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 3 januari 2016

Samenwerking binnen de Peel onder druk



Allereerst voor iedereen natuurlijk  een Gelukkig Nieuwjaar. Moge 2016 ieder van u brengen wat u ervan verwacht.

Sinds medio december is er geen nieuw blogt meer verschenen. Ik had dit in de laatste aflevering al aangekondigd. We zijn een paar weken weggeweest, naar Sint Maarten, waar Karola met naar gezin werkt en woont. Zij hebben het  daar best naar hun zin. Mijn eiland is het niet en zal het waarschijnlijk ook nooit worden.

Bladderend door de kranten en bladen van de afgelopen weken valt mij de commotie op over de ontwikkelingen rond De Peel 6.1. Het besluit van de gemeente Helmond om niet mee te werken aan een verdere uitbouw van de nieuwe regionale organisatie heeft nogal wat losgemaakt. In veel reacties wordt de zwarte piet bij Helmond gelegd. Is dit wel helemaal terecht?

Van de hooggestemde verwachting waarmee in 2013 de samenwerking in de Peel werd aangegaan, is nu niet veel meer over. Vastgesteld moet worden dat het vanaf het allereerste begin een moeizame samenwerking is geweest. Heel vaak stonden de neuzen niet in dezelfde richting. Het was moeilijk om met elkaar tot overeenstemming te komen. Mogelijk had de nieuwe organisatie ook  wel een aantal weeffouten. Er waren klachten over een te grote afstandelijkheid en een te grote afstand tot de werkvloer. Misschien was alles bij de start niet even goed doordacht en waren de verwachting te hoog en te divers.

Het afhaken van Helmond heeft in de regio kwaad bloed gezet. Laarbeek schreef zelfs een brandbrief naar Helmond. In een poging Helmond op andere gedachten te brengen, pleiten de Laarbeekse gemeenteraadsleden er in een brief aan hun Helmondse collega's voor om van Peel 6.1 tóch een zelfstandige organisatie te maken. Volgens de Laarbeekse raad moet er snel duidelijkheid komen, omdat 'de inwoners van deze regio 'er namelijk ook geen touw meer aan kunnen vastknopen', zo schreven  ze in een medio december verstuurde brief. Laarbeek hoopt - net als de vier andere Peelgemeenten - dat de Helmondse gemeenteraad niet in het besluit van haar eigen college meegaat. Natuurlijk is dit een ijdele hoop.

Het is lastig om alles goed op zijn merites te beoordelen. Daarvoor is de informatie die gegeven wordt te miniem.  Helmondse college heeft beloofd deze informatie te zullen geven. Tot op dit moment is dit niet gebeurd. Wel is duidelijk dat Helmond nu de situatie geheel anders inschat dan in  2013.De redenen hiervoor blijven duister. Helmond geeft geen enkele onderbouwing voor haar besluit om te stoppen met Peel 6.1 in de huidige opzet. Dus blijft het gissen naar de dieperliggende oorzaken. Het zou best eens een kwestie van centen  kunnen zijn. Sommige reacties uit kringen van zorgaanbieders wijzen in deze richting.

 Overigens is ook niet duidelijk wat nu precies de insteek is geweest van de andere gemeenten. Er is in de Peel ook kritiek hoorbaar op Gemert-Bakel en in mindere mate op Laarbeek, die wilden afschalen en de zorg meer lokaal wilden organiseren . Het wordt tijd dat wethouder Briels opening van zaken geeft over de standpunten die Laarbeek ingenomen heeft. Zo blijft het onbevredigend.

Hoe moet het nu verder? Mij dunkt dat een afkoelingsperiode op zijn plaats is. Het heeft  geen zin nu stante pede een oplossing te verzinnen in welke richting dan ook. Helmond en de regio moeten eerst intensief bezinnen op hun toekomst en de daarbij passende vorm van samenwerking. Dit kan ook fusie zijn op grote of minder grote schaal. Overhaaste stappen leiden alleen maar tot teleurstellingen. 2013 heeft dit meer dan voldoende bewezen. Alleen met  rust en beleid komen we verder.

Er moet in de komende tijd intensief gewerkt worden aan het ontwikkelen van een coherente en breed gedeelde  visie over de vorm en inhoud van de samenwerking van de Peelgemeenten. Gebleken is dat euforie zoals in 2013 niet voldoende is. Over de structuur,de inhoud en de reikwijdte moet diepgaande overeenstemming bestaan. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Laat de gemeenteraden van de 6 Peelgemeenten maar eens goed kijken naar het recente rapport Wisselwerking over regionale samenwerking van de Raad voor openbaar bestuur. Het is de hoogste tijd dat raden zich met de hoofdzaken en de grote lijn gaan bezighouden. Dus voor de zaken die er echt toe doen en niet allerlei futiliteiten. We hebben nog een heel 2016 om een goede oplossing te vinden.