donderdag 26 april 2012






Helmond 2030




Heel erg onderscheidend zijn de opiniestukken in het ED over Helmond 2030 niet. De stukken zijn op verzoek van de krant geschreven door de verschillende Helmondse politieke partijen. Het opmerkelijkste idee staat buiten de serie zelf, in de column van der Sanden op woensdag 18 april j.l.  Onder de kop Stadsvisie stelt hij voor Brandevoort te verkopen aan Eindhoven. Dit zou de grootste Helmondse problemen in een klap oplossen. Mooi bedacht, maar natuurlijk heel irreëel.

Ik heb de verschillende opiniestukken niet gescreend op het inhoudelijke met betrekking tot de stad zelf.Daarin verschillen de stukken niet zoveel van elkaar. Vanzelfsprekend heb ik vooral gekeken naar de visies op de verhouding tussen de stad en de regio. Ik werd hierop vooral getriggerd door het als eerste verschenen opiniestuk van GroenLinks.

In zijn artikel mijmert de fractievoorzitter van GroenLinks, Ling Ko, op een terras aan het Havenplein, over de transitie die zijn stad de afgelopen decennia heeft ondergaan. Hij schrijft:

“ De gemeentegrenzen zijn opgeheven. Samen met Eindhoven en randgemeenten vormen we een nieuwe bestuurlijke regio. Schaalvergroting was een logische stap, nadat de regio al jarenlang verschillende zaken bovenlokaal regelde vanuit het oogpunt van efficiëntie. Een goed woon- en vestigingsklimaat of leefmilieu houdt immers niet op bij de gemeentegrenzen. Er bestaat onderling geen concurrentie meer bij het realiseren van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. 

Elke stad en dorp zijn eigen voorzieningen en industrieterrein is echt niet meer van deze tijd. 'Als we er als regio maar beter van worden', is tegenwoordig het adagium. Hierdoor konden de groene grenzen van Helmond behouden blijven en is er genoeg ruimte voor natuur, water en recreatie. ”

Dit is een opmerkelijk geluid, zeker op het moment dat het SRE gedegradeerd wordt tot een normale gemeenschappelijke regeling. Geen enkele partij ging hierin zo ver als GroenLinks.

Michael Rieter van Helder Helmond kwam in zijn bijdrage niet verder dan een `ambachts-universiteit ` als dependance van de TU/e in Helmond. Het CDA besteedde nagenoeg geen aandacht aan de verhoudingen in de regio en kwam op dit punt jammer genoeg niet veel verder dan een korte vermelding van de grote ruit rond Eindhoven en Helmond.

Bij de SP zocht het vooral in kleinschaligheid: de stadsvisie moest van de SP vanuit een nostalgische hang naar een wereld die definitief verloren is en niet meer terugkomt zelfs een wijkenvisie worden. Ellen Niessen van de VVD heeft met Groenlinks de meeste aandacht voor de regio. Voor de VVD geldt dat Helmond haar ambitie als centrum van de Peelgemeenten en onderdeel van Brainport moet vasthouden en versterken. Jammer is dat zij dat niet verder uitwerkt. Verder pleit de VVD voor een goede aansluiting op de A67, de aanleg van een regionaal industriepark aan de N279 en de aanleg van de ruit om de bereikbaarheid van de stad te verbeteren en zo het vrachtverkeer uit het centrum te halen.

Ik had in dit opzicht veel verwacht van de bijdrage van Jos Boetzkes van de PvdA. Dit ook met het oog op eerdere uitlatingen van hem over een samengaan van Helmond en Eindhoven. Het artikel viel enigszins tegen. Ook bij hem zien we een pleidooi voor de aanleg van de ruit. Met respect voor de natuurt en zo min mogelijk overlast. Over de verhouding met Brainport, het SRE en de Peelgemeenten zegt hij:

In relatie tot Brainport en SRE hebben we een concurrerende vuist gemaakt naar Seaport (Rotterdam) en Airport (Amsterdam) met het stedelijk gebied groeiend onder de vlag van Eindhoven. Een nationaal sterke positie waar Den Haag niet omheen kan. Vanwege de efficiënte bedrijfsvoering en het tegengaan van onderlinge concurrentie op het gebied van cultuur, sport en recreatie zijn we een verdere samenwerking met de Peelgemeenten aangegaan.

Trots op Nederland legt de nadruk op kleinschaligheid,bestuurbaarheid en betrokkenheid. René Vetjens wijst op de bestaande reguliere overlegstructuren met de omliggende gemeenten, de tandem Eindhoven – Helmond. Volgens hem voelt het oostelijke gebied ( Deurne, Gemert enz.) zich sterk verbonden met het laagdrempelige karakter van Helmond. Het blijft bij louter constateringen. Graag had ik onderbouwingen gezien.

Ik ben heel benieuwd naar de “definitieve “buitenland paragraaf” in de nieuwe Stadsvisie Helmond 2030, ook gezien de uitlatingen van burgemeester Jacobs en wethouder Tielemans in de krant van zaterdag 21 april. KLIK HIER

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

P.S Op Koninginnedag is  er geen weblog. De eerstvolgende aflevering komt op woensdag 2 mei a.s.

woensdag 25 april 2012






Minder ambtenaren




Vorige week meldden zowel Eindhoven als Rotterdam dat zij veel harder gingen bezuinigen op het aantal ambtenaren dan aanvankelijk was aangekondigd. Zo wil Eindhoven in de komende jaren minstens 300 ambtenarenbanen schrappen. Daarmee wordt op jaarbasis 10,3 miljoen euro op de loonkosten bezuinigd. Tot nu toe werd uitgegaan van 200 fte. Rotterdam gaat uit pure geldnood ruim 2000 arbeidsplaatsen schrappen. Dubbel zoveel als oorspronkelijk gepland.

Rotterdam zegt met die ingrijpende maatregel te bouwen aan een sterke, wendbare en goedkopere overheid. Eindhoven wil in 2014 bij de top van de 'slankste' grote gemeenten van Nederland horen. Nu is de stad met zijn ruim 2000 ambtenaren een middenmoter. Volgens de wethouder Depla en de gemeentesecretaris is de operatie niet alleen een bezuiniging, maar ook een modernisering. Omdat een modern gemeente-apparaat een veel bescheidener rol in een gemeenschap speelt. Daarom wil de gemeente meer overlaten aan de samenleving en schrapt zij `notaschrijvers`.

Eerlijk gezegd verbaas ik mij over de filosofie die achter de bezuinigingen wordt gelegd. Ter rechtvaardiging komen gemeentebesturen met een redenering die kant noch wal raakt. Ideologisch lijnen noemde het ED dit terecht. Opmerkelijk is ook dat linkse college nu ineens de afslankingsoperatie omarmen. Een kleinere overheid was toch iets van rechts? Volgens de Eindhovense wethouder Depla zit de gemeente niet meer bovenin de piramide beleid te malen. Die wereld is volgens hem voorbij. Kretologie wordt hierbij niet geschuwd. Zo spreekt Eindhoven “van een slanke, slagvaardige, flexibele en wendbare organisatie ” en van een “ netwerkorganisatie ”.De echte boodschap is dat voortaan de samenleving veel meer zaken zelf moet doen.

Met dit laatste is natuurlijk niets mis mee. Maar het is zeer de vraag of je deze omslag met minder ambtelijke ondersteuning kunt bereiken. Het zou mij niet verbazen dat voor deze omslag in het begin juist meer ambtelijke ondersteuning.

Als je moet bezuinigingen, zeg dat dan gewoon en ga niet allerlei versluierende redeneringen daaronder leggen. De burger is niet gek!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 24 april 2012


.

Regionale journalistiek




Recent verschenen in het ED twee artikelen over de toekomst van de regionale krant. Een artikel “Brabant kan niet zonder regionale journalistiek en een onder kop “ Brabant: Boeien, binden en behouden.” Dit laatste artikel was geschreven naar aanleiding van het ED-PlazaFutura-debat.

Kranten hebben het moeilijk. De advertentie inkomsten lopen terug en de krant is niet meer de vanzelfsprekende nieuwsbron die hij ooit was. Jonge generaties halen hun informatie uit andere bronnen. Regionale kranten hebben het bovendien nog moeilijker dan landelijke bladen, omdat zij op een regio aangewezen zijn. Daaraan zouden zij hun bestaansrecht moeten ontlenen. Hun meerwaarde zou hieruit voort moeten komen.

En laat nu net op dit punt hun achilleshiel zitten. Het regionale nieuws weet steeds minder lezers te boeien, hetgeen op zich heel vreemd is. Immers je zou mogen verwachten dat de belangstelling voor het eigene en de eigen regio zou toenemen. Als reactie op de globalisering zie je overal de belangstelling voor de eigen regio toenemen. Vreemd dat regionale kranten van deze duidelijke tendens niet weten te profiteren.

Journalisten van het oude stempel halen nogal eens hun neus op het regionale nieuws. Het is niet flitsend genoeg en ademt naar hun gevoel vaak teveel bekrompenheid. Het is te klein. Daarmee miskennen zij de waarde van het regionale nieuws en slagen zij er niet in de lezers te boeien. Ze zouden sterker met beide benen in de regionale werkelijkheid moeten staan en in hun product moeten geloven.

Natuurlijk moeten ook regionale kranten moderne sociale media gaan inzetten. Alleen de vorm is niet het belangrijkste, het gaat om de inhoud. Die moet goed zijn. Peter Swinkels zei het heel duidelijk in het ED-PlazaFutura-debat:

“ Maar een krant als het ED kan een belangrijke rol spelen in het creëren van een leefbare omgeving en het bevorderen van sociale cohesie in deze regio. Boeien, binden en behouden. Dat moet je doen." 

Inderdaad om de eerste twee draait het: boeien, binden!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 23 april 2012


Een kleinere raad




Met de invoering van het dualisme in 2002 is de facto het aantal raadsleden uitgebreid met het aantal raadsleden dat wethouder werd. Werd een wethouder van buiten aangetrokken dan had dit geen effect voor de raad. Grosso modo kun je dus zeggen dat door het dualisme het aantal raadsleden werd uitgebreid. Gezien de nadruk op de drie functies van de raad - kaderstelling, de volksvertegenwoordigende en de controlerende taak - was dit niet geheel onlogisch.



Het kabinet Rutte heeft bij zijn aantreden sterk ingezet op een kleinere overheid. In dit kader past een streven om ook gemeenteraden te verkleinen. Het kabinet heeft daarom voorgesteld het aantal raadszetels met 25% te verlagen. Minister Spies (CDA) van Binnenlandse Zaken hield tijdens de Trendlezing Lokaal Bestuur van de VNG vorige maand vast aan de vermindering van het aantal raadsleden en bestuurders. Dit voorjaar gaat ook een wetsvoorstel voor verkleining van de Eerste en Tweede Kamer naar respectievelijk 50 en 100 zetels naar de Tweede Kamer. Om deze wijziging van de Grondwet mogelijk te maken, moet eerst een meerderheid in beide Kamers voor stemmen. Daarna is in beide Kamers een tweederde meerderheid nodig. Dit voorstel kan pas behandeld worden na nieuwe Tweede Kamerverkiezingen.



De VNG vindt de door het kabinet Rutte voorgestelde vermindering van het aantal raadsleden (en wethouders) met 25 procent ‘onaanvaardbaar’, omdat de positie van de raad daarmee in gevaar zou komen. Uit een artikel in Binnenlands Bestuur blijkt dat dit standpunt niet door iedereen gedeeld wordt. Bestuurders zien meer in de vermindering van het aantal raadsleden dan de officiële reactie van de VNG doet vermoeden. Zo ziet de burgemeester van Alphen aan den Rijn en Bestuurder van het Jaar 2011, Bas Eenhoorn (VVD), een verkleining met 25 procent van het aantal raadsleden wél zitten. Hij zegt: ‘Het wordt nu alleen maar drukker. We vergaderen aan één stuk door en de straat komen we niet meer op. De volksvertegenwoordigende rol van de raad moet worden opgepoetst. Iedereen wil iets te doen hebben in een commissie of een werkgroep, waardoor we nog meer in het gemeentehuis zitten. We houden elkaar bezig met details, terwijl de raad zich juist zou moeten beperken.’ Anoniem zegt een burgemeester: ‘Kwaliteit van raadsleden en scherper prioriteiten stellen; daar gaat het echt om.’



Gemeentesecretaris en bestuurslid van de Vereniging van Gemeentesecretarissen Jan Fraanje in de Brabantse gemeente Boxtel vindt dat vermindering van het aantal raadsleden versnippering tegengaat. ‘Het kan eventueel ruimte bieden voor verruiming van de faciliteiten voor individuele raadsleden’, aldus Fraanje. Het aantal wethouders kan ook naar beneden, zegt hij, maar: ‘het aantal wethouders heeft niet alleen met werkdruk, maar vooral met draagvlak te maken. In een eerdere bestuursperiode hebben we drie wethouders gehad en dat ging goed; het bevordert de integraliteit van beleid.’



Net als burgemeester Eenhoorn vindt de gemeentesecretaris van Boxtel wél dat Den Haag het goede voorbeeld moet geven door het aantal parlementariërs te verminderen. ‘Dat past bij een compacte overheid met krimpende ambtelijke organisaties.’



Eigenlijk ben ik wel eens met de stelling dat een verkleining van de raad best mogelijk is. We moeten niet verkrampt vasthouden aan een enigszins toevallige uitbreiding in 2002. Kernvraag moet zijn: houdt de raad in een wat gereduceerde omvang met bestuur op hoofdlijnen voldoende grip op het bestuur? Ik beantwoord deze vraag instemmend. Kern is hierbij wel dat de raad inderdaad op hoofdlijnen bestuurt en het college de nodige ruimte geeft.



Als echter details in de weg zitten, is elke raad te klein Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 22 april 2012



Monumentenbeleid


Bezuinigingen kosten altijd pijn. Voor wie dit zich nog niet realiseert, zal binnenkort er ongetwijfeld wel op stuiten. Mondjesmaat komen zij bij de burger terecht. Vorige week kreeg de burger te horen dat de monumentenlijst van Laarbeek niet verder uitgebreid wordt. Het gemeentebestuur wil 21 beoogde monumenten 'degraderen' naar de status van beeldbepalend pand. Eigenaren van beeldbepalende panden geen aanspraak kunnen maken op subsidie. 

Een beeldbepalend pand is net zo goed als een monument waardevol, maar dan vooral voor het straatbeeld. Sloop en andere grote ingrepen mag alleen met toestemming van de gemeente, terwijl bij een monument in principe alles beschermd is en beschreven staat. Dus ook details als sierknopjes of een trapleuning. 

De gemeente Laarbeek is jaren bezig geweest een eigen monumentenlijst op te stellen waarop zo'n zestig objecten, vooral boerderijen, moesten komen. In totaal hebben nu 33 panden de status van gemeentelijk monument. Hierin is veel energie gestoken. Door de bezuinigingen die de raad heeft goedgekeurd, is de ambtenaar wegbezuinigd en komt er een stop op het aantal monumenten.
Ik heb me een beetje verbaasd over de weinige reacties die ik op dit besluit heb gehoord. Ook De Grote Klok reageerde vrij rustig. Op de site staat:
“ Gemeentelijke monumenten zouden teveel geld kosten.Dat hoeft o.i. echter niet. Veel gemeenten stellen jaarlijks een bepaald maximum bedrag beschikbaar voor gemeentelijk monumenten die daarvoor in aanmerking komen.Het budget is dus gelimiteerd en kent geen open eind. Op is op. Dat kan de gemeente Laarbeek ook doen.
In plaats daarvan kiest men nu voor het aanwijzen van beeldbepalende panden. Wanneer die in het bestemmingsplan worden vastgelegd is dat op zich ook acceptabel. Nog meer pleiten wij voor het aanwijzen van beeldbepalende clusters via het bestemmingsplan.”

Persoonlijk voel ik wel iets voor het aanwijzen van beeldbepalende cluster via het bestemmingsplan en de beeldplannen. Met name dit laatste plannen zijn   met de komst van welstandsvrije zones heel belangrijk!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 19 april 2012


Regionale Woonvisie 2


Wethouder van Zeeland reageerde nauwelijks inhoudelijk op onze inbreng. Hij wist er kennelijk geen raad mee, vastgebakken als hij zat in de gemeentelijke reactie op een tweetal punten die meer betrekking hadden op het regionale bouwprogramma en nauwelijks op de regionale woonvisie zelf. Eigenlijk volstond hij met de opmerking dat de gemeentelijke  woonvisie in de pas loopt met de regionale. IK denk dat dit maar gedeeltelijk waar is en dat de insteek van de gemeentelijke woonvisie een totaal andere is, n.l. zoveel mogelijk bouwen.

In mijn tweede instantie heb ik nogmaals het belang van een duidelijke zienswijze van de raad onderstreept. Ik heb daarvoor aan gesloten bij de drie vragen die het SRE aan de gemeenten heeft voorgelegd. Het SRE vroeg:
1         Stemt u er mee in dat de drie genoemde uitdagingen – bovenop het lokale woonbeleid – regionaal worden aangepakt?
2         Stemt u in met de uitgangspunten die per uitdaging zijn geformuleerd?
3         Heeft u suggesties voor concrete acties die kunnen worden opgenomen in het nog op te stellen actieprogramma?

Hier had m.i. zou de discussie over moeten gaan. Deze discussie kwam er echter niet.
Wat de drie vragen van het SRE betreft vinden wij de keuze voor de eerste uitdaging die het SRE benoemt, niet direct voor de hand liggend en eigenlijk ook niet urgent genoeg voor een regionale aanpak. Oog voor kenniswerkers en lage lonen-arbeidsmigranten moet er natuurlijk zijn, maar om dit tot een van de drie uitdagingen te benoemen, gaat ons wat ver. De problematiek is bekend en kan lokaal opgelost worden, als de wil daartoe aanwezig is. Een regionale bezinning hierop heeft bovenop wat nu al gebeurd is, weinig meerwaarde. De kaders en lijnen zijn duidelijk. Het komt nu op uitvoering aan. En dat lijkt ons meer iets lokaals dan regionaals.

Als ik kijk naar de drie thema’s die in het Rijkswoonbeleid benoemd zijn, denk ik dat voor de regio het door het Rijk als tweede benoemde thema – -het verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod op huur- en koopmarkt -veel urgenter is en daarom eerder dan de problematiek van de kenniswerkers en arbeidsmigranten voor een regionale aanpak in aanmerking komt. Hier lijdt de hele regio onder. Als men zich wil beperken tot drie uitdagingen dan zou het voor ons logischer zijn om dit punt op te nemen.

De tweede vraag  die het SRE ons voorlegt - Stemt u in met de uitgangspunten die per uitdaging zijn geformuleerd? –is de meest lastige. Als er al ergens een clash denkbaar is tussen de 21 regiogemeenten ligt hij op dit onderdeel. De verhouding tussen stad en platteland kent vele aspecten en in SRE-verband , heel belangrijk, ook een financieel verdelingsaspect. Door de omarming van Brainport 2010 in de Regionale agenda is de nadruk in het SRE komen te liggen op de economische ontwikkeling van de regio. Deze zal zich hoofdzakelijk in de steden afspelen. Zie ook de opmerking in de paragraaf over de kenniswerkers, waar gezegd wordt dat het vereiste hoogstedelijke woonmilieu alleen in Eindhoven gevonden kan worden ( blz.18). Het platteland werd in de Regionale Agenda vooral gezien als het speelterrein van de stedeling, waar hij recreëert en zich herstelt van de heisa van het drukke stadsleven. Er werd wel specifieke aandacht toegezegd voor het platteland, maar inhoudelijk kwam daar in de regionale Agenda nog te weinig van terecht.

Ik denk dat een portefeuillehouder plattelandsontwikkeling hiervan niet erg blij wordt. Wordt de tendens van de Regionale Agenda in de regionale woonvisie doorbroken? Of misschien beter – heeft de woonvisie hierop een adequaat antwoord? Ik denk dat we ons als gemeente in de stadsrandzone juist deze vraag moeten stellen. Ik heb de paragraaf over de verhouding stad –platteland in de woonvisie een aantal malen gelezen. En eerlijk gezegd, ik kan er nog steeds geen chocola van maken. De paragraaf roept meer vragen op dan hij beantwoordt. Er klinkt iets in door van wat ik eigenlijk niet wil horen. Er staan opmerkingen in die mijn haren doen rijzen en mijn tenen doen krommen.

Het richtingkader in dit onderdeel blijft zeer onhelder en onbestemd. Allerlei vragen worden opgeworpen, terwijl de omslag die men wil bereiken niet benoemd wordt. Bij lezing en herlezing concludeer ik dat men het bij het SRE op dit punt nog niet weet.
Met de derde uitdaging – duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande woningvoorraad kunnen wij volledig instemmen.

De derde vraag - Heeft u suggesties voor concrete acties die kunnen worden opgenomen in het nog op te stellen actieprogramma? - is natuurlijk voor ons als amateurs lastig te beantwoorden. Bij nadere overweging zouden punten zouden kunnen zijn:
-         Hervorming van de woningmarkt van aanbodgericht naar vraaggericht.
-         Acties om de doorstroming op de woningmarkt weer op gang te brengen.
-         De plaats van kleine kernen in het SRE-gebied. Kunnen de moderne sociale media hierbij een uitkomst bieden?

Volgens mij zou dit de lijn moeten zijn  in de zienswijze van de gemeente Laarbeek op de Regionale Woonvisie.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 18 april 2012


Regionale woonvisie 1


Bij de behandeling van dit punt in de raadsvergadering van 12 april j.l. ben ik in de eerste instantie van onderstaande tekst uitgegaan:
“ Voorzitter,
De Regionale Woonvisie is door het SRE bestempeld als een majeur dossier. Dat betekent dat alle bij het SRE aangesloten gemeenten de mogelijkheid krijgen op de inhoud van deze nota te reageren voordat hij ter vaststelling in de Regioraad komt. Het geeft niet alleen het belang aan dat het SRE aan deze woonvisie hecht, maar is ook het levende bewijs dat ook in een stelsel van verlengde democratie de mogelijkheid van democratische controle steeds aanwezig is. Ik hecht eraan om dit vast te stellen omdat ik In de commissie een commissielid weer eens hoorde afgegeven op het gebrek aan democratische legitimiteit van het SRE.
Toch is er natuurlijk wel een probleem bij de vaststelling van de regionale woonvisie op dit moment. In de commissie kwam dit ook aan de orde. Het kabinet heeft n.l. nog steeds het voornemen om het SRE per 1 jan. 2013 de WGR+-status te ontnemen. Minister Spies heeft onlangs het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd. De opheffing van de WGR+ past in het kabinetsbeleid dat streeft naar een kleinere overheid en minder bestuurlijke drukte. Op zich is daar veel voor te zeggen. Maar of daarvoor de WGR+ afgeschaft moet worden, is nog maar zeer de vraag. Het SRE heeft veel bijgedragen aan het succes van de regio. Niemand kan dit ontkennen. Met de afschaffing van de plustatus zou het kabinet best wel eens met het badwater ook het kind weggooien
Afschaffing van de WGR+ houdt o.a . in dat de volkshuisvesting niet meer tot de verplichte taken het SRE behoort. In 2013 zou dit ingaan. Wel kunnen de SRE-gemeenten besluiten deze taak vrijwillig als een SRE-taak te benoemen. Voor een gedeelte is dit ondertussen voor een gedeelte al gebeurd bij de vaststelling van de Regionale Agenda gebeurd. Of alle 21 regiogemeenten hieraan zullen vasthouden is nog maar zeer de vraag. De onzekerheid of dit inderdaad gaat gebeuren, speelt natuurlijk een rol bij de vaststelling van de regionale woonvisie. Raden zijn jammer genoeg heden ten dage genoeg een heel stuk minder SRE-minded dan voor enkele jaren terug, ook al constateer ik met genoegen dat hier en daar heel voorzichtig gedacht wordt aan een vorming van een metropoolregio, in ons geval de brainportregio, waarin gemeentegrenzen vervagen. In onze regio werken we al heel lang samen. Het zit in onze genen, zei portefeuillehouder Ubachs in de Laarbeeker van vorige week velen na. Mogelijk biedt dit perspectief.
Vanuit het besef dat het SRE qua structuur en organisatie gaat veranderen en gedeeltelijk al mentaal veranderd is, heb ik de regionale woonvisie bekeken. Vanuit de nieuwe nog niet uitgekristalliseerde situatie waarnaar we op weg zijn. Als ik vanuit dit besef naar de woonvisie kijk, dan constateer ik dat het SRE met deze woonvisie een terechte keuze heeft gemaakt. Niet meer een visie met een heleboel cijfertjes over woningbouwprogramma’s en het specifieke aandeel van gemeenten hierin. Dit zou ook niets toegevoegd hebben. Het SRE is op zoek gegaan naar algemene regionale problematieken die de gemeentegrenzen overschrijden en die een regionale gemeenschappelijke aanpak vereisen. Uitdagingen noemt de woonvisie dit heel terecht. Hiermee komt de woonvisie op een hoger abstractieniveau en wordt het een bouwstenennota. Dit is winst. Het biedt perspectief en een tool voor een regio die wil samenwerken op gemeenschappelijk ervaren knelpunten. Een verstandige en gedurfde keuze.
De achterliggende filosofie en de voorgestelde aanpak zijn helder. In de optiek van het SRE gaat het begrip „wonen al lang niet meer alleen om de woning, maar ook om de woonomgeving. Het gaat om leefbaarheid, herstructurering, stedelijke vernieuwing, huisvesten van specifieke doelgroepen (met name starters en senioren), welzijn en zorg, woonruimteverdeling en maatschappelijke voorzieningen. Dit zijn veelal lokale verantwoordelijkheden waarbij vooral voor gemeenten een belangrijke taak is weggelegd. De Regionale Woonvisie is niet vervallen in de fout deze thema’s nog eens van een „regionaal sausje te voorzien. Als dit gebeurd was dan zou de woonvisie geen meerwaarde hebben gehad. “Lokaal doen, wat lokaal kan” is namelijk het nieuw beleden uitgangspunt van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Dit geldt dus ook bij werkzaamheden op het gebied van wonen. De woonvisie doet aan dit uitgangspunt recht.
In aansluiting op de Rijkswoonvisie die minister Donner in juli 2011 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, benoemt het SRE ook drie uitdagingen.Kijkend naar de regio ziet het SRE drie uitdagingen:
1. Oog voor kenniswerkers en lage-lonen-arbeidsmigranten;
2. Naar een nieuw evenwicht van sterke steden en een vitaal landelijk gebied;
3. Duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad.
Volgens mij een juiste keuze al zou je misschien op dit moment ook geneigd zijn om het verbeteren van de condities voor investeringen op de woningmarkt hieraan toe te voegen. Dit is niet gebeurd. Waarschijnlijk is het ook meer een nationale dan een regionale problematiek.
Voorzitter, ik ga nu niet in op de concrete inhoud van deze uitdagingen zoals ze in hoofdstuk 3 beschreven staan. Ik ben vanzelfsprekend wel benieuwd naar de uitwerkingen voor de uitvoering. Hier ligt waarschijnlijk de bottleneck als het regionale denken het af moet leggen tegen de eigen gemeentelijke ambities. De voorgestelde methodiek lijkt mij de juiste. Laarbeek zou er in moeten willen investeren.
Wel willen wij nog even stilstaan bij de zienswijze van de gemeente Laarbeek. Een concreet en inhoudelijk concept voor deze zienswijze ligt niet voor. Het college stelt de raad voor op 2 onderdelen te reageren. Ik vind dit niet alleen mager, maar ook jammer. Wij zouden heel graag een zienswijze zien, waarin de gemeente Laarbeek de regionale woonvisie con amore omarmt, het SRE complimenteert met de aanpak en de gemaakte vernieuwende keuze van de drie uitdagingen én zich volmondig zonder enig voorbehoud uitspreekt voor regionale samenwerking op dit terrein, omdat we weten dat samenwerking meerwaarde heeft, ook al moet je soms hierbij iets inleveren aan eigenstandigheid.
Voorzitter, volstaan met een reactie zoals het college voorstelt, geeft aan dat het college de werkelijke betekenis van de woonvisie niet ziet of niet wil oppakken en alleen met opmerkingen komt die details betreffen en die niet tot het kader van deze vrij abstracte woonvisie behoren. Ik had ook graag gezien dat een concept-tekst van de zienswijze van de raad van Laarbeek vandaag in concreto hier voorgelegen had.
Mary Fiers schrijft als portefeuillehouder Ruimte en Wonen “Mensen identificeren zich met hun straat, dorp of stad. Niet zozeer met een regio ” Ik vind dit voorzitter een vreemde uitspraak in een regionale woonvisie die op samenwerking op gemeenschappelijke gevoelde uitdagingen inzet. Dat zij de naam van haar partijgenoot Jan Schaeffer niet juist weet te spellen is nog tot daar en toe, maar dat je in woorden, zeker in foute woorden, niet kunt wonen, had zij wel moeten weten. Dit alles neemt niet weg voorzitter dat we het volste vertrouwen hebben in deze woonvisie en de voorgestelde wijze van uitwerking.
Dank U ”
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 17 april 2012


Rooijakkers


Het CDA- amendement op de motie van PNL over de afvalbewerking mocht rekenen op brede steun in de raad. De raad stemde er zelfs unaniem, zoals ik gisteren op deze weblog geschreven heb, akkoord. Ons amendement op het voorstel inzake het bestemmingsplan Wilhelminastraat 21 kreeg in de raad totaal geen steun. Hoe kwam dit?

Aan het bestemmingsplan gaat een hele voorgeschiedenis vooraf. Bij de grondaankoop voor het bestemmingsplan De Hoge Suute heeft de gemeente grond aangekocht van Rooijakkers. Met Rooijakkers zijn een aantal zaken overeengekomen. Van meet af aan zijn in de raad o.a. door ABL en het CDA vraagteken s geplaatst bij deze overeenkomst. Wat wij destijds al vermoedden, gebeurde dan ook: in december 2010 onthield de Raad van State goedkeuring aan de invulling van Wilhelminastraat 21. Aan de voorgestelde invulling – bedrijven terrein categorie 2- onthield de Raad van State haar goedkeuring.

Zonder zich heel veel gelegen te laten liggen aan de quintesence van deze uitspraak  ontwikkelde de gemeente  een nieuw plan dat uitging van een bedrijfsbestemming  categorie 1. Dit plan werd ter visie gelegd. Prompt kwamen er dan ook zienswijzen. Hierop besloot het college rigoureus te breken met de ingezette weg: de indieners van de zienswijzen werden in het gelijk gesteld en het terrein behield zijn agrarische bestemming. Hiermee is de gemeente terug bij af en zit zij vast aan de in de verkoopakte vastgelegde bepalingen. En de tijd dringt: volgens deze acte moet op 31 december 2012 de zaak geregeld zijn. Het voorstel van het college was het plan vast te stellen en daarna met Rooijsakkers te gaan praten over een eventuele oplossing.

Dit laatste vonden wij onjuist. Wij wilden eerst alle in en outs kennen en geen blanco cheque aan het college geven. Daarom ons amendement om Wilhelminastraat uit het voorstel te halen en pas naar de raad terug te komen als het volledige plaatje bekend was. Uit de discussie inde raad hadden wij de indruk dat er begrip voor het amendement was. Dit bleek uiteindelijk niet het geval te zijn.

ABL  riep in eerste instantie heel hard dat al deze plannen die geen enkel onderling verband met elkaar hadden, nooit bij elkaar gevoegd hadden mogen worden en dat we dat in de toekomst ook nooit meer zouden moeten doen. PNL wilde de toezegging van de wethouder dat hij in de eerstvolgende commissie RO zou ingaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden die de geurwet in dit geval wel of niet kon bieden. Ieder weldenkend mens verwacht dan dat PNL de uitkomst van de commissievergadering zal afwachten alvorens in te stemmen met het voorstel. Het tegendeel gebeurde; na een schorsing besloot PNL toch alles te laten doorgaan. Daarmee was het lot van het CDA-amendement bezegeld en zette de raad zichzelf buitenspel.

De raad zal vroeg of laat wel eens horen wat dit de gemeente allemaal gekost heeft. Door dit besluit zit Rooijakkers op rozen en de gemeente met de gebakken peren.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 16 april 2012


Raadsvergadering 3 Afval

De  informatieve raadsbijeenkomst over afvalverwerking van enkele weken gelden kreeg donderdsag in de raadsvergadering sneller een vervolg dan wij gedacht hadden. PNL kwam met een motie, waarin B en W van de raad de opdracht kregen om de mogelijkheden te onderzoeken om in Laarbeek meer afval gescheiden op te halen.  Het gaat dan hierbij om het gescheiden ophalen van blik, tetrapakken en het gratis ophalen van groenafval voor compostering. Eventueel kan er hiertoe samengewerkt worden met andere gemeenten.

Wij als CDA hebben de motie geamendeerd door de aanvulling waarin  het college werd opgedragen ook te bekijken of er financiële ruimte is om het gescheiden ophalen van afval tot een succes te maken. En daarbij ook de mogelijkheid tot afkoop van de leverplicht van afval aan de Essent-centrale in Moerdijk voor vuilverbranding, die de gemeente tot 2017 heeft, te betrekken.
Dit amendement van het CDA kon rekenen op de steun van de volledige raad. Ook de gewijzigde motie werd unaniem door de raad onderschreven. Wethouder van Zeeland had het amendement ontraden. Hij vond – o.i. overigens ten onrechte  - dat hij met een onmogelijke boodschap op pad werd gestuurd. Hij leek op dit punt nog sterk bevangen door oude denkkaders, die hem wel vaker remmen.

De PvdA had o.i. een goed punt door de focus verder weg te leggen en niet zozeer de nieuwe afvalcontracten die volgend jaar afgesloten moeten worden, centraal te stellen. De PvdA pleitte voor een principiële discussie over de ambitie van de raad van Laarbeek op dit punt en daarna pas de inzet op de praktische kanten van het verhaal. Hier zat iets in. PNL zette in op een concrete  invulling voordat duidelijk was waarnaar gestreefd wordt. Zonder een nieuwe attitude blijft het uiteindelijke doel van  “een afvalloos Laarbeek” die PNL zei na te streven, een loze kreet.
 
Misschien kwam daarom de motie wel net iets te vroeg en had de insteek anders moeten zijn. Maar goed, beginnen is altijd beter dan afwachten.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 15 april 2012


Raadsvergadering 2


Het CDA had zijn vragen in het vragenhalfuurtje over de biodiversiteitsmeter gericht aan zowel wethouder Biemans als wethouder van Zeeland. Alleen wethouder Biemans als projectwethouder Groene Long beantwoordde de vragen. Op zijn minst is dit vreemd te noemen, daar de vragen breder waren dan alleen het bord in de Groene Long. Er zat ook duidelijk een milieu- en educatief aspect aan: behoud en bevordering van de biodiversiteit in de breedste zin van het woord. Ons leek dit niet direct het terrein van wethouder Biemans. Bij de beantwoording bleek hij in ieder geval hiervoor weinig of geen feeling te hebben. Dit verbaasde ons, want eigenlijk kennen we Biemans als een echte natuurmens.

De performance van de wethouder bij de beantwoording van de vragen was tenenkrommend. Hij gaf er blijk van van toeten noch blazen te weten. Wat hij aan informatie naar voren wist te brengen, was onvolledig, onjuist en zelfs persoonlijk gekleurd. Zelfs de voorzitter moest hem tot tweemaal toe corrigeren en tot de orde roepen. Biemans interpreteerde het initiatief voor de biodiversiteitsmeter stelselmatig en mogelijk zelfs opzettelijk volkomen onjuist.

Wat het meest stoorde was dat wethouder Biemans een minachting voor de raad aan de dag legde, die aan het onbeschrijflijke grensde. Hij gaf een persoonlijke interpretatie, maakte van het idee – “ twee palen met daartussen een vijftal planken ”- een karikatuur. En de raad, die pikte het.

De knellende regels van het Laarbeekse reglement van orde laten bij het vragenuurtje geen interrupties toe. Dit werkte in het voordeel van de wethouder die daardoor niet teruggefloten kon worden. Alleen de voorzitter had dit kunnen doen en o.i. ook moeten doen.

Als CDA hadden wij achteraf gezien mogelijk ook wel voor het verkeerde middel gekozen; een interpellatie was meer op zijn plaats geweest. En vooral effectiever! Dan komt een wethouder met zo’n praatje voor de vaak niet weg. De beantwoording door wethouder Biemans maakte ook duidelijk dat collegebesluiten niet altijd in B en W-vergaderingen  vallen.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 12 april 2012


Raadsvergadering


De raadsvergadering van gisteren begon met het gebruikelijke vragenhalfuurtje. Bij dit agendaonderdeel kunnen partijen informatieve vragen stellen aan het college. Dit keer had het CDA ingeschreven voor dit vragenuurtje.

Directe aanleiding voor het CDA was  de mededeling van wethouder Biemans in de laatste commissievergadering van BOR. Biemans antwoordde daar op vragen van het CDA dat er gekeken is naar der biodiversiteitsmeter, maar dat er een fors bedrag mee gemoeid was van ongeveer € 12.000,-. Het gaat hierbij niet alleen om het bord,maar ook om een begeleidings- en monitoringstraject. Ook meldde hij dat het IVN niet zo enthousiast was over een groot bord in de muziektuin. Alles was overigens nog niet duidelijk; wethouder Biemans zou het  uitzoeken en hiermee terug komen in de commissie.Groot was onze verbazing toen wij wethouder Biemans  op vrijdag na de commissievergadering in Laarbeek actueel hoorde zeggen dat het biodiversiteitsbord niet doorging. Het had volgens hem ook weinig educatieve waarde.

Na zulke tegengestelde opmerkingen uit een en dezelfde mond is het logisch dat het CDA hier meer van wilde weten. Het CDA heeft immers in 2011 per initiatiefvoorstel   voorgesteld in het kader van milieueducatie een biodiversiteitsbord in de Groene Long te plaatsen. Wethouder van Zeeland heeft het initiatief staande vergadering overgenomen, omdat de raad de meerwaarde van en dergelijk bord inzag en er bovendien ook nog een “potje ”  van € 4000,-voor de eerste aanzet beschikbaar was . Raar dus dat hier nu ineens anders tegen aangekeken wordt door een andere wethouder.

Tonny Meulensteen stelde in de raadsvergadering donderdag namens het CDA vragen aan de verantwoordelijke wethouder. Op het verloop hiervan kom ik maandag a.s. te spreken

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 11 april 2012


Krimp

 

Krimp is het schrikbeeld van elke gemeente. Het wordt gevoeld als een doemscenario. Een eerste reactie van  gemeenten is vaak proberen de krimp voor te zijn en geforceerd nieuwe inwoners aan te trekken. Dit vaak in een concurrentieslag met de nabuurgemeenten. Deze aanpak lost meestal het probleem niet op.

Probleem is dat je krimp niet kunt voorkomen. Het is het gevolg van autonome ontwikkelingen die je niet of nauwelijks  kunt beïnvloeden. Het beste is dan ook de krimp als hij komt te accepteren en te proberen er het beste van te maken.

Je moet je ook niet gek laten maken dor de krimp die op komst zou zijn. In Zuidoost Brabant zitten we nog redelijk goed. Naar verwachting zet de krimp zich hier pas in rond 2030. Dat is nog redelijk ver weg. Tussen nu en 2030 is nog sprake van een lichte groei. Om deze aanwas op te vangen hebben we meer woonruimte nodig dan nu beschikbaar is. Ook de gezinsverdunning vraagt nog steeds meer woonruimte. Pas rond 2030 zal er minder behoefte zijn aan woonruimte en zullen we gefaseerd de slechtste en oudste woonhuizen moeten gaan transformeren. In Parkstad in Limburg, waar de krimp zich nu al heeft ingezet, hebben ze gekozen om voor elke nieuwe woning  twee bestaande woningen af te breken. Dit is een mogelijkheid.

Het ED gaf afgelopen maandag een overzicht van de stand van zaken van dit moment in onze regio. Voor Laarbeek is natuurlijk opvallend dat de sterkste groei in Mariahout zit en dat  Lieshout de grootste daler is. Het overzicht bewijst eigenlijk maar een ding:  groei of krimp is op dit moment afhankelijk van de beschikbare bouwplannen. Dit soort overzichten zijn heel sterk tijdgebonden. Zo is de groei van Mariahout verklaarbaar evenals als de krimp in Lieshout. Nieuwe plannen veranderen acuut dit beeld. Voor Lieshout komen ze er aan.

Dit alles laat onverlet dat we ons wel moeten gaan bezinnen op de aanpak van de krimp als hij zich eenmaal gaat doorzetten. Met name de situatie van kleine kernen zal dan penibel kunnen worden, tenzij we hier creatief mee omgaan. Hierop zouden wij moeten anticiperen. Het zal blijken dat grenzen niet meer heilig zijn.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 10 april 2012


De Regionale woonvisie


In de raadsvergadering van donderdag a.s. komt de Woonvisie Regio Eindhoven aan de orde. Het is een majeur stuk. Dit betekent dat het SRE zo’n grote waarde aan hecht dat het eerst in de 21 gemeenteraden wordt besproken alvorens het behandeld wordt in de Regioraad later dit jaar.

In Laarbeek is deze Woonvisie onderwerp van bespreking geweest in de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling. De bespreking was redelijk summier en niet erg diepgravend. De aandacht ging vooral uit naar randverschijnselen en niet naar de kern van de nota.
De woonvisie Regio Eindhoven heeft de veelzeggende ondertitel  als ondertitel Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt. Het subtiele aan deze ondertitel is dat  samen werken aan niet aan elkaar geschreven is. Dus geen “ samenwerken ” maar samen werken aan. De nadruk ligt op samen. Dit is heel essentieel want het straalt uit dat de regio een eenheid die we samen vormen en waar we samen aan willen werken. Vanuit deze gedachte aan de intrinsieke eenheid van de regio komt het SRE met voorstelen voor een aanpak van als gemeenschappelijk ervaren problemen. Over deze filosofie zal het donderdagavond vooral moeten gaan.

Opmerkelijk is dat het SRE in de Woonvisie als een van de drie benoemde uitdagingen “ Oog voor kenniswerkers en lage-lonen-arbeidsmigranten ” selecteert. Bijlage 3 is specifiek aan deze problematiek gewijd. Ik heb in de commissie de leden van PNL hierover niet gehoord, wat natuurlijk vreemd is na het gedoe over de MOE-landers in de Laarbeekse Woonvisie.

Ik ben benieuwd wat PNL en de wethouders van PNL donderdag gaan doen!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 9 april 2012


Een rustige week



We hebben een rustige week achter de rug. In mijn agenda stond voor de afgelopen  week maar een bijeenkomst, de achterbanvergadering van het CDA afgelopen woensdag  Hierin hebben wij de raadsvergadering van volgende week donderdag voorbereid. Voor de rest was het rustig.

Zelfs het ED had deze week weinig Laarbeeks nieuws te melden. Alleen het positieve artikel over het grote aantal vrijwilligerspenningen die Laarbeek uitreikt viel op. Laarbeek is de kampioen in het uitdelen van vrijwilligerspenningen. Wij koesteren onze vrijwilligers .Niet alleen de gemeente doet dat, maar ook de Laarbeekse verenigingen die blijkbaar veel meer oog hebben voor de vrijwilligerspenning dan in andere gemeenten. Er is op dit punt in Laarbeek een gezonde concurrentie tussen de verenigingen, die het vrijwilligerswerk waarderen en op haar juiste waarde weten te schatten.

Het negatieve bericht was het faillissement van  Bouwbedrijf van Bree uit Someren. Van Bree is o.a. bezig met 8 woningen in Beek en Donk. Wat het faillissement hiervoor betekent, weten we nog niet. En ja, dan was er ook nog de voortdurende soap rond de Aarlese brug.

Weten we in Laarbeek nog steeds niet dat je alleen iets bereikt door de handen ineen te slaan. Er ligt aan het kanaal een geweldige uitdaging. Laarbeek en Helmond hebben hier allebei belang bij. Om deze opgave te kunnen realiseren heb je partners nodig. Hoe je het wendt of keert, Helmond is daar voor Laarbeek er een van. En wel een onmisbare.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 5 april 2012



Waterschap


Een dezer dagen viel het aanslagbiljet de waterschapsbelasting van Aa en Maas bij ons op de mat. De ingesloten verklarende brief was allerminst duidelijk en riep meer vragen op dan hij beantwoordde. Van verschillende kanten hoor ik dat de doorsnee burger er niets van snapt. In de heel summiere begeleidende brief weet BSOB weet alleen te melden dat de wijze van inning veranderd is . Niet meer Brabant Water verzorgt de inning voor de gemeente. Laarbeek heeft dit met ingang van dit jaar uitbesteed aan Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB) in Oss. Dat is zo ongeveer alles wat ter toelichting gezegd wordt. Voor de rest wordt verwezen naar de site van BSOB.

Het aanslagbiljet van BSOB is bij menigeen koud op het dak gevallen . De begeleidende brief is bepaald niet helder. Wie de moeite neemt om de site van BSOB te bezoeken, wordt niet veel wijzer. Bij de deelnemende gemeenten wordt zelfs de gemeente Laarbeek niet vermeld. Bij de woongebieden worden wel Aarle-Rixtel, Beek en Donk en  Lieshout genoemd, maar niet Mariahout. Dit geeft natuurlijk weinig vertrouwen.

BSOB maakt er een potje van. Waarom niet even duidelijk uitgelegd wat er precies aan de hand is, welke belastingen geheven worden, hoe dit in het verleden gebeurde en wat er in vergelijking met de oude situatie gewijzigd is?

Deze service is toch wel het minste wat we van BSOB mogen verwachten!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 4 april 2012


Geheimhouding


Elk weldenkend raadslid begrijpt dat er in het gemeentebestuur besluiten worden genomen die beter niet direct aan de openbaarheid worden prijs gegeven. Er kunnen allerlei gegronde redenen zijn om een besluit tijdelijk geheim te houden. Het belang van de gemeente of van een burger kan dit vereisen. Iedereen ziet dit in en respecteert het.
Geheimhouding mag niet gebruikt worden om zaken doelbewust aan de openbaarheid te onttrekken. Een college of een raad die dit zou doen handelt onrechtmatig. Voor de goede orde, ik heb niet de indruk dat dit in Laarbeek gebeurt.

Ik heb wel de indruk dat wij ons niet nauwgezet houden aan  de afgesproken regels met betrekking tot de openbaarheid. Geheimhouding wordt wel opgelegd,maar niet altijd weer op tijd opgeheven. Dit is geen kwade wil. Ik reken het tot de categorie van slordigheden, waar we onvoldoende alert op zijn.

Deze kwestie speelt op verschillende plaatsen, bij gemeenten en provincies. Zo heeft onlangs de Amsterdamse Rekenkamer een zeer lezenswaardig rapport gepubliceerd over geheimhouden. Om het rapport te lezen KLIK HIER  .Ook de provincie Flevoland kwam onlangs in het nieuws door vragen van D66.

In Flevoland volgde D66 een zeer interessante redenering. De partij erkent dat het soms noodzakelijk is het stempel geheim op stukken te zetten. De partij vroeg zich vroeg zich wel af hoe een politieke partij haar controlerende functie kan uitoefenen, als men niet weet welke besluiten geheim zijn. Dit is natuurlijk geen onlogische gedachte. D66 deed de suggestie een lijst van geheime stukken en besluiten aan te leggen. De politiek kan dan altijd haar controlerende functie uitoefenen. Voor meer informatie ZIE HIER

De suggestie uit Flevoland lijkt mij een goed idee

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 3 april 2012



Helmond 2030


Helmond gaat een nieuwe stadsvisie maken over hoe de stad er in 2030 uit zou moeten zien. De opstelling van deze visie gebeurt interactief met inspraak van de Helmonders zelf. Renate Kenter van De Ruijter Strategie, die ook gemeentelijke visietrajecten in onder meer Velsen en Heemskerk heeft begeleid, ondersteunt Helmond hierbij.

Op de website van De Ruijter lees ik:

“ De wereld om ons heen verandert steeds sneller en wordt steeds complexer. We hebben te maken met mondiale, landelijke en regionale ontwikkelingen op economisch en maatschappelijk vlak, waar we weinig of geen grip op hebben.
Gemeentes moeten in hun beleid echter wel rekening houden met de gevolgen van deze trends, om erop in te kunnen spelen. Dus niet stil zitten en afwachten, maar proactief vooruitkijken en keuzes maken. Het college van B&W van de gemeente Helmond heeft deze handschoen opgepakt en is bezig met het opstellen van een Stadsvisie over hoe Helmond er in 2030 uit moet zien.
De ontwikkeling van de Stadsvisie is opgeknipt in twee delen. De eerste fase, waarin de externe ontwikkelingen in kaart zijn gebracht, heeft geleid tot een prachtig inspiratieboek. In de tweede fase zal de uiteindelijke visie worden opgesteld. Ook hier worden Helmonders bij geraadpleegd. Aan het einde van de tweede fase heeft de Helmondse gemeenteraad de eindstem over de Stadsvisie 2030.”

Het ED heeft de verschillende Helmondse politieke partijen gevraagd een bijdrage aan het debat over de stadsvisie 2030 te leveren.  Heel erg storm loopt het klaarblijkelijk nog niet. Tot op heden zijn alleen de bijdrage van GroenLinks en Helder Helmond in het ED verschenen.

Het meest interessant is het artikel van GroenLinks. Leidmotief hierin is de gedachte: niet elke stad of dorp voor zich, maar “ als we er als regio maar beter van worden ”GroenLinks preludeert op het ontstaan van een echte brainportregio. Gaat de echte doorbraak nu toch echt komen? Vergeleken met het stuk van GroenLinks is de bijdrage van  Helder Helmond mager. Michael Rieter blijft teveel in het heden.

Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere partijen.
  
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185