donderdag 30 mei 2013

   

Zuidoost-Brabant in opperste verwarring


Zelfs binnen de gemeentehuizen in Zuidoost-Brabant weet men het niet meer. Hert rapport van de commissie Huijbregts heeft onze regio in verwarring achtergelaten. Met name in De Kempen en de randgemeenten van Eindhoven is men met stomheid geslagen. Typerend voor de stemming is dat sommigen zich afzetten tegen de opstellers van het rapport Veerkrachtig bestuur in Zuidoost-Brabant en nogal schamper praten over het rapport van die oud-bestuurders. Anderen gaan op de rem staan en schakelen zelfs de achteruit in. Zo zette een lokale partij in Veldhoven zich in het ED fel af tegen een eventuele herindeling, waarbij Veldhoven bij Eindhoven zou worden ingedeeld.
Vergeleken met De Kempen en de randgemeenten is de Peelregio een oase van rust. Hier herkent men zich in grote lijnen wel in het advies van de commissie met betrekking Peelland.

Op de opiniepagina van het ED verscheen donderdag  30 mei een artikel van Sjoerd Romme, dat als ik het goed zie weer doorslaat naar de andere kant. Hij pleit voor het opgaan van de 21 SRE-gemeenten in één gemeente. Volgens Romme is de door de commissie Huibregts voorgestelde driedeling van Zuidoost-Brabant in de subregio’s Eindhoven, de Peelregio en De Kempen half werk. Er moet een slimme Brainport 2.0-oplossing komen: een verantwoord evenwicht tussen klein- en grootschaligheid en dus tussen bestuurlijk draagvlak en slagkracht.

Romme ontwikkelt hiervoor in zijn artikel een aantal gedachten om de nadelen van grootschaligheid en de grotere afstand tussen burger en bestuur op te lossen. Hij zoekt de oplossing in de versterking van de buurt- en wijkraden en komt weer met het idee van de deelgemeenteraden op de proppen. Zijn voorstel is om hier in Eindhoven me te beginnen.

Ik geloof niet in deze oplossing en deel niet zijn optimisme over de inwoners en bestuurders van Veldhoven, Deurne, Eersel en de andere kernen. Zij zouden volgens hem maar al te graag “deel willen uitmaken van de slimste gemeente ter wereld ”. De oplossing die Romme bepleit, één gemeente in Zuidoost-Brabant, is in de Nederlandse verhoudingen een monstrum. Ik zie veel meer in de driedeling die de commissie Huibregts voorstelt. De oplossing die Romme voor de nadelen voorstelt, zijn oplossingen uit de oude doos. Een moderne  netwerksamenleving loopt niet warm voor het vaste stramien van buurt- en wijkraden. Incidentele en spontaan ontstane samenwerkingsverbanden liggen veel meer voor de hand en bieden “slimme ” oplossingen. Daar geloof ik veel meer in.

Wie het gehele artikel van Sjoerd Romme wil lezen, KLIK HIER .

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 29 mei 2013


Dynamiek en houvast


De Ondernemingsraad van de gemeente Laarbeek heeft samen met de werknemersvertegenwoordiging in het Georganiseerd Overleg een toekomstvisie voor de ambtelijke organisatie van de gemeente Laarbeek opgesteld. De nota heeft de passende titel “ Dynamiek en houvast ” meegekregen. De Ondernemingsraad heeft deze nota ter kennisname aan de raad toegezonden; aan het college is gevraagd de nota te onderschrijven.

In de begeleidende brief schrijft de Ondernemingsraad dat het volgens haar buiten kijf staat dat alle recente ontwikkelingen steeds meer flexibiliteit en veranderingsgezindheid van de medewerkers vragen. De Ondernemingsraad vindt dat van medewerkers verwacht mag worden dat ze die slag maken; deze omschakeling moet door de werkgever goed gefaciliteerd worden. Hiervoor zijn een aantal strategische instrumenten nodig. Topprioriteit voor de Ondernemingsraad blijft – vanzelfsprekend denk ik dan – het bieden van perspectief/zekerheid en ontwikkelingskansen.

Als ik de nota lees, bekruipt mij het gevoel dat de Ondernemingsraad wel een heel negatief beeld schetst van de huidige organisatie. Er is sprake van een overwegend op uitvoering gerichte organisatie; de focus ligt op de korte termijn; het ambitieniveau op het vlak van strategie en beleidsontwikkeling is niet zo hoog; afspraken maken en elkaar daarop aan spreken is niet altijd gemeengoed en de leeftijdsopbouw is een punt van zorg. Kwaliteit en ervaring, dynamiek is er voldoende, dynamiek is er ( te ) weinig. En er is onvoldoende perspectief zowel voor jongeren als voor ouderen. Hier word je niet vrolijk van. Zeker niet als in de SWOT-analyse ook nog eens wordt gezegd dat de popularisering van de democratie en de desinteresse van de inwoners in de politiek als bedreiging wordt ervaren.

De visie en de richting die in de nota worden beschreven, kan ik onderschrijven. Laarbeek gaat in de komende jaren inderdaad naar een compactere organisatie met het accent op klantgerichtheid, regisseren, faciliteren en controleren. Ook voor mij is de samenwerking met Gemert-Bakel geen eindstation.

In de begeleidende brief zegt de Ondernemersraad dat om de gewenste slag te maken er een aantal strategische instrumenten noodzakelijk zijn om de omslag in het denken mogelijk te maken en bij medewerkers de angst voor veranderingen weg te nemen. Naar mijn idee hadden deze strategische instrumenten duidelijker in de nota benoemd moeten worden. Visie en richting zijn duidelijk verwoord, nu de uitvoering nog. Anders blijft de slogan “flexibele medewerkers in een dynamische organisatie ” een loze kreet. En dat zou jammer zijn.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 28 mei 2013


Autonomie of medebewind


De VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, heeft sinds kort een nieuwe directeur in de persoon van Jantine Kriens. Zij is de opvolgster van haar partijgenoot Ralf Pans, die naar de Raad van State is vertrokken. In de korte tijd dat zij aan het roer van de VNG staat, heeft zij haar visitekaartje al afgegeven.

In het laatste nummer van VNG Magazine stond een interview met haar. Kriens zegt daarin een terugkeer te zien naar de middeleeuwse marktplaats, maar dan wel een met moderne technologie. Echte veranderingen en innovaties worden niet achter een bureau of in een formele vergadering bedacht, maar  veelmeer buiten het gemeentehuis, in de kroeg, bij instellingen of in online-netwerken. Op plaatsen dus, waar mensen met verschillende achtergronden hun invalshoeken delen elkaar verbinden. Dit leidt tot nieuwe inzichten en antwoorden. Eigenlijk ligt dit al vast in de nota Bouwen op de kracht van burgers.

In het interview spreekt Kriens ook over automie van gemeenten. Volgens haar moet de kernvraag zijn: wat betekent de autonomie van gemeenten in relatie tot de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk. Rijksambtenaren zien gemeenten nog te vaak als uitvoeringskantoren van het Rijk en dat gedecentraliseerde taken in medebewind moeten worden uitgevoerd. Dat is natuurlijk in alle opzichten  een foute benadering.

Volgens Kriens wordt de gemeenschap weer belangrijker, zeker met het oog op de nieuwe sociale opgaven. De burger moet meer zelf gaan doen. Ik denk dat velen denken dat dit een nieuwe filosofie is. Niets is minder waar. Begin jaren tachtig bepleitte het CDA al voor meer gezond- en burenhulp. Lees er het rapport Van verzorgingsstaat naar verzorgingsmaatschappij maar eens een keertje op na! 


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 27 mei 2013


De terugtocht van Plasterk


Als je heel voortvarend te werk gaat, kan het gebeuren dat je op problemen stuit. Het kan zijn dat je iets over het hoofd hebt gezien of dat je de klus onderschat hebt en het verzetvele malen groter is dan je verwacht had. Iets dergelijks is minister Ronald Plasterk overkomen. Binnen de kortste keren was de minister van binnenlandse zaken het lachtertje van het kabinet.

Ondertussen heeft ook Plasterk moeten ervaren dat de hervormingsplannen met het openbaar bestuur van het kabinet veel te ver gingen en draagvlak in de politiek en vooral in de maatschappij misten. Grotere provincies, grotere gemeenten, verplaatsing van rijkstaken naar het lokaal bestuur waren allemaal omstreden. Plasterk moest een stap terug doen. Het resultaat is ontluisterd schreef Tom-Jan Meeus zaterdag in de NRC:

“ superprovincies op sterk water, de verplichte 100.000+gemeenten geschrapt en de decentralisaties gaan gewoon door. Ergo: de posities van de provincie- en gemeentepolitici zijn gered, de ongemakken voor de gemeenten ( en vooral de burger) worden groter.”

In het afgelopen half jaar is de Haagse wereld volledig op zijn kop gezet. He was het ook wal weer? Er moesten volgens de onderhandelaars van de VVD en de PvdA zo nodig grotere provincies en gemeenten komen, omdat anders straks in de gemeentehuizen men zich geen raad zou weten met de nieuwe taken die op gemeenten afkomen. Zo’n ruim 30 miljard aan overheidstaken zou naar de gemeenten gaan die daar slechts een krappe 15 miljard naar vergoeding voor zouden krijgen. Gemeenten mochten de lastige taken als of opa van 85 betaalde hulp in de huishouding zou krijgen, de jeugdzorg voor Ruben en Julian regelen en beslissen over de toekenning van uitkeringen. En dit alles uit een veel te krap budget. Begrijpelijk dat bij gemeenten het angstzweet uitbrak.

In zijn brieven zet Plasterk de terugtocht in. Wel laat hij de decentralisaties ongemoeid. Voor 31 mei moeten gemeenten aangeven met welke andere gemeenten zij gaan samenwerken.
Ik ben benieuwd wat Laarbeek gaat antwoorden.


Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 26 mei 2013

  

Geen thematische raadsvergadering


Vorige week berichtte de griffier dat de thematische raadsvergadering over de decentralisatie niet doorging. Deze bijeenkomst was gepland voor donderdag 30 mei.a.s. Het presidium had besloten de bijeenkomst af te gelasten en uit te stellen naar een latere datum. De portefeuillehouder had tot dit uitstel geadviseerd. In het bericht van de griffier stond het alsvolgt omschreven:

“ Afgelopen dinsdag heeft het presidium besloten om de thematische raadsvergadering over de transities in het sociale domein, die gepland stond voor 30 mei 2013, te annuleren. Gelet op de actuele ontwikkelingen op dit gebied is in overleg met de portefeuillehouder de conclusie getrokken dat een thematische raadsvergadering over dit onderwerp op dit moment te vroeg komt. Er bestaan namelijk nog veel onduidelijkheden op het gebied van de relevante regelgeving en de daarbij behorende financiën waardoor een heleboel vragen die leven, op dit moment nog niet beantwoord kunnen worden. In overleg met het college en het presidium zal een nieuwe datum worden gepland waarop u over dit onderwerp wordt bijgepraat.”

Persoonlijk vond ik dit uitstel jammer en eigenlijk ook onbegrijpelijk. Het kan wel zo zijn dat er nog veel onduidelijkheden bestaan. Dit neemt echter niet weg dat de grote contouren wel duidelijk zijn. Juist vorige week heeft de VNG in een uitvoerige Ledenbrief nauwgezet de actuele stand van zaken beschreven. Deze Lezersbrief had een prima handvat geboden om in een thematische raadsvergadering te discussiëren over de consequenties van deze grote transities. Ook was het een welkome gelegenheid om de stappen die de gemeente Laarbeek tot op heden, al of niet in regionaal verband gezet, heeft toe te lichten. Zo had de raad inzicht kunnen krijgen in de problematiek en de vragen waarvoor we in het transitieproces komen te staan. Dit alles wordt nu weer uitgesteld en worden we als raad genoodzaakt ons individueel in het proces in te werken.

Ik vind dit een gemiste kans.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 23 mei 2013



Raadsvisitatie Mariahout



Op gezette tijden bezoekt de raad een van de Laarbeekse kernen. Afgelopen woensdag ging de raad naar Mariahout voor wat we met een duur woord een raadsvisitatie noemen. De bedoeling van een dergelijk bezoek is dat de raad zich ter plekke laat informeren over wat er in een kern leeft. Raadsleden die echte volksvertegenwoordigers zijn weten dit natuurlijk allang. Heel veel nieuws valt er meestal dan ook niet op te steken tijdens raadsvisitatie. Overigens is het wel goed eens alle problemen van een kern  in samenhang gepresenteerd te krijgen.

De raadsvisitatie aan Mariahout startte me teen rondleiding door het complex van de zorgboerderij  Grootenhout. De enthousiaste dames van de boerderij leidden de raad rond en vertelden vol vuur over hun aanpak. Schitterend! Daarna ging de raad naar het Torrenven, waar een kunstwerk van Genoveef Lucassen werd onthuld en de Udense stadsdichter Maarten van de Elzen zijn gedicht over het Torreven voorlas. Daarna ging het naar de nieuwe trimbaan aan de Rooijseweg.

In De Pelgrim gaf Johan Aarts een toelichting op de plannen met betrekking tot het dorpshart van Mariahout. De nadruk lag wel heel sterk op benodigde gelden, die er natuurlijk op dit moment niet zijn. Het belangrijkste lijkt mij dat allereerst er in Mariahout een communis opinio bestaat over de oplossingsrichting. Hier schort nog wel het een en ander, zoals J.Aarts ruiterlijk erkende.

In het Buurthuis werd de avond  afgesloten. Er waren twee inleiders. Ria Lindeman hield een vurig pleidooi voor TOP, toevallige ( veilige ) ontmoetingsplaatsen als manier om door te gaan na het afsluiten van de Idop; Chris de Hoog, de voorzitter van het Openluchttheater, zette uiteen waar het Bestuur zoals mee bezig was. De gemeente zou volgens hem meer gebruik van het theater moeten maken. Daar heeft wel enigszins gelijk in.

De afsluiting werd een beetje een incrowd gebeuren. Aanwezig waren slechts enkele Mariahoutenaren. Een echte discussie kwam dan ook niet op gang. Op zich was dit jammer, temeer daar de inleiding van R. Lindeman hier de nodige ingrediënten voor leverde. De vraag hoe de sociale interactie te waarborgen na het Idop-tijdperk , bleef dan ook boven de zaal hangen.

Er had meer ingezeten.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 22 mei 2013


De Ruit


Afgelopen week stond in het teken van de nieuwe commotie rond de Ruit, de meningsvorming over het advies over de Peelsamenwerking van de stuurgroep en het rapport Veerkrachtig Zuidoost-Brabant van de commissie Huijbregts.

Half april heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op verzoek van de Tweede Kamer een tweetal studies openbaar gemaakt die waren opgesteld in 2009 en 2010.Het betrof een Spoed-MKBA en een Second  Opinion die gebruikt zijn bij de onderbouwing van de bijdrage van 259 milj. uit het Fonds Economische Structuurversterking ( FES ) aan de Ruit. Dit fonds wordt gevoed door de aardgasbaten. Wettelijk is voorgeschreven dat een bijdrage uit het fonds vergezeld moet gaan van een MKBA ( een meervoudige kosten en baten analyse ). Tot het Kamerdebat over de extra bezuinigingen op het budget van het ministerie in april 2013 had iemand ooit naar deze rapporten gevraagd. Eigenlijk zegt dit al voldoende over de betekenis van deze rapporten.

In de regio is heel verontwaardigd gereageerd op het bestaan van deze rapporten. Met name de Second Opinon was koren op de molen van tegenstanders van de weg. Gesuggereerd werd dat de rapporten doelbewust waren achtergehouden. “Vernietigend rapport in lade ”kopte zelfs het ED. In het ED en de MooiLaarbeekkrant reageerde De Werkgroep heel fel. De provincie zou niet volledig en transparant in haar informatie zijn geweest.

Iedereen nam klakkeloos aan dat het zo was. Niemand nam de moeite om kritisch onderzoek te doen. De commissie Ruimtelijke Zaken nam de visie van het Platform Aarle-Rixtel kritiekloos over en wilde dat de wethouder een brief naar de provincie en het SRE zou sturen met de vraag of er nog meer rapporten waren achtergehouden. Wethouder van Zeeland had daar natuurlijk wel oren naar. Ondanks het geven dat in de stuurgroep Brainport Oost geantwoord was dat er geen rapporten achtergehouden was, kwam hij toch met een brief. Voor de zekerheid zei hij in de raadsvergadering.
Het meest verbazingwekkende in de raadsvergadering was dat wethouder van Zeeland op een gewetensvraag mijnerzijds antwoordde dat als hij in 2011 deze rapporten had gekend, hij de raad anders geadviseerd zou hebben over de structuurwijzing Brainport Oost, deel 4 van de provincie. Een onvoorstelbaar antwoord!

Natuurlijk besloot de raadsmeerderheid de brief, in aangepaste vorm, te verzenden. Volgens ons de verkeerde brief en op het verkeerde moment. Volgens ons zouden wij ons moeten focussen op mogelijke compensatie voor Laarbeek voor deze weg op haar grondgebied. Als het college zo doorgaat, staan we straks met lege handen.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 21 mei 2013



Peel 6.1 ( vervolg )

De Stuurgroep had van de colleges van B en W de opdracht gekregen om vanuit een gezamenlijke ambitie en een gedeeld gevoel van urgentie, zoals het zo fraai en poëtisch omschreven werd, een gezamenlijke mijlpaal te benoemen. De Stuurgroep heeft een advies geschreven met een aantal duidelijke piketpalen voor de regionale samenwerking in de Peel. Met samenwerking van 6 gemeenten sta je sterker, zo luidt de boodschap van de Stuurgroep. Zij heeft het kernachtig vervat in het aansprekende beeld van de Peel 6.1.


Het rapport zelf munt niet uit in luciditeit. De stuurgroep moest kennelijk een gemeenschappelijke basis vinden waar iedereen zich in kon vinden. Uitgangspunt was “iedereen meenemen ”. In de woorden van het advies kernachtig uitgedrukt in zin “ samenwerken doen we met z’n zessen ”. Dit leidt tot een zekere mate van voorzichtigheid. In de woorden van het advies: de stuurgroep adviseert enerzijds geen onderwerpen op voorhand uit te sluiten voor samenwerking en anderzijds kiezen voor fasering en dus aan de slag te gaan met een selectie van thema’s, waarover overeenstemming bestaat ( blz. 8). De politieke realiteit laat ook niet anders toe. Dit betekent wel dat het tempo en – wat de stuurgroep de diepte noemt – van de samenwerking afhankelijk is van de bereidheid tot samenwerking van de partner die het meest voorzichtigst in samenwerking is en alleen maar met een beperkte overdracht van taken instemt. De snelheid en diepte van de samenwerking hangt derhalve af van de langzaamste partner. Dit is een zware wissel op de samenwerking. Anderzijds moeten we – en dit ter compensatie –erkennen dat samenwerking ook betekent geven en nemen. Dit geldt voor alle partners in de samenwerking.

Ik was heel nieuwsgierig naar de mijlpaal die de stuurgroep zou gaan slaan. Het bepalen van deze mijlpaal was immers de hoofdopdracht van de stuurgroep. Teleurstellend is dan dat het advies maar zeer beknopt spreekt over de visie. De visie beperkt zich tot een korte paragraaf over de visie op beleid en een eveneens zeer beknopt over visie op de organisatie. Het overige is een technische uitwerking van de visie. Ik vind dit jammer. Klaarblijkelijk lukt het niet helder en klaar de visie achter de samenwerking te formuleren. Naar mijn gevoel is de stuurgroep hier niet goed in geslaagd. Hierdoor wordt het advies van ideëel vooral pragmatisch. De stuurgroep is naar mijn gevoel te snel van de visiediscussie overstapt op de praktische invulling. Centraal in het advies staat dan ook de vraag: hoe gaan we samenwerking praktisch inrichten en niet wat willen we met deze samenwerking. Dit laatste formuleert de stuurgroep eigenlijk heel negatief: een fusie voorkomen!

Belangrijker dan de tekst van het advies zelf vind ik de suggestie die er vanuit gaat en de associaties die het heeft opgeroepen. Ook de commentaren zijn veelzeggend. In het algemeen is het advies positief ontvangen. Fractievoorzitters en raadsleden uitten zich in het ED op 5 april j.l. welwillend over het advies. Zorgen werden uitgesproken over zaken als de democratische legitimatie, de mogelijkheid tot besparingen en het behoud van de eigenheid. Merkwaardig waren burgemeesters van buiten De Peel ( Nuenen- Maarten Houben en   Bergeijk- Dirk van de Vondervoort) het meest kritisch. Houben van Nuenen waar ze nog moeten leren skiën, vond zowaar dat de Peel meteen voor de zwarte piste ging. Het ED dat in het algemeen zeer positief berichtte over het advies, waarschuwde op 28 maart in een redactioneel commentaar voor het ontstaan van ambtelijke machtsblokken, waar de afzonderlijke gemeenten slechts  indirect iets over te zeggen hebben. Hoe moeten we dit alles waarderen?

De meest fundamentele kritiek op het advies is zoals ik  al opmerkte dat het teveel uitwerking is en te weinig visie. In het definitieve voorstel zou de visie steviger moeten worden neergezet:

Waarom  samenwerking in De Peel?
-         Wat willen we met deze samenwerking bereiken?
-         Wat moet het financieel opleveren?
-         Hoe dwingend moet de samenwerking zijn?
-         Hoe houden wij de burgers erbij betrokken ( de vraag van Ad Rovers van de Cliëntenaad )?

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185





maandag 20 mei 2013



Peel 6.1


Wel beschouwd zijn we eigenlijk al heel lang bezig met het opzetten van een samenwerking binnen De Peel. Op een aantal onderdelen is dit geheel of gedeeltelijk gelukt. Denk hierbij aan de samenwerking bij Atlant, de GGD en het Werkplein. Tot op heden is het altijd een moeizaam proces geweest, waarbij belangen soms sterk uiteenliepen. Toch nam de laatste jaren het besef toe dat verdergaande samenwerking onontkoombaar was. Gemeentesecretarissen waren druk bezig met het uitzetten van een aantal businesscases. Begin dit jaar waren ze al een heel eind op weg, toen het duidelijk werd dat aan de businesscases een alomvattende visie op de Peelsamenwerking ten grondslag zou moeten liggen, waarin de samenwerking ingebed zou moeten zijn. Dit besef was de aanleiding om de stuurgroep Peelsamenwerking in het leven te roepen. Deze stuurgroep heeft in maart 2013 het advies Peel 6.1in De Ruchte in Someren gepresenteerd.

De Peelsamenwerking was mede een lastig proces omdat met Helmond heel lang niet zo erg geïnteresseerd leek in de samenwerking in de Peel. Onder burg. Jacobs richtte Helmond zich meer op Eindhoven en brainport dan op de Peel. Daar lagen voor de stad meer ontwikkelingskansen dan in de Peelgemeenten. Deze keuze heeft overigens wel zijn vruchten afgeworpen. De komst van Automotive en de Groene Campus waren hiervan het resultaat.

Eind vorig jaar/begin dit jaar zette Helmond in op de ontwikkeling van Helmond in als centrumgemeente van de Peel. Dit leekt duidelijk aan te sluiten bij het advies van Krachtdadig bestuur voor West-Brabant. Heel helder heeft het Helmondse college van dit idee uiteindelijk afstand genomen en principieel gekozen voor samenwerking met de Peelgemeenten. Wel blijft Helmond geloven in het idee van de twinsteden Eindhoven en Helmond. Versterking van de Peelsamenwerking maakt Helmond sterker in de samenwerking met Eindhoven. De stem van Helmond krijgt meer gewichtig wanneer het spreekt uit naam van 200.000 inwoners in plaats van 90.000 Helmonders. Dit is een duidelijke verandering: Helmond heeft een belang bij samenwerking in de Peel om zo de positie t.o.v. Eindhoven te versterken. Het mogen duidelijk zijn dat ik deze koerswijziging op prijs stel en waardeer.

Ontwikkelingen van buiten spelen de voorstanders van samenwerking in de Peel in de kaart. In mijn ogen zijn dit er drie:

Allereerst de grote decentralisaties die er aan zitten te komen ( jeugdzorg, AWBZ en de participatiewet ) De aangekondigde transities maken duidelijk dat gemeenten als de onze deze ontwikkeling niet aankunnen. Hiervoor zijn grotere verbanden noodzakelijk, meer kennis en professionele krachten. Samenwerking is een noodzaak om deze processen tot een goed einde te brengen en te beheersen. Hiervan is iedereen ondertussen wel overtuigd. Natuurlijk blijft het vreemd, ja zelfs in theorie onlogisch, dat decentralisaties afhankelijk zijn van centralisaties van gemeenten. De eerste overheid moet erkennen dat zij in de huidige vorm en omvang de uitdagingen die ze tegenkomt binnen de bestaande structuur niet meer aankan.

Op de tweede plaats speelt de op stapel staande structuurverandering van het SRE. Het SRE wordt afgeslankt; een aantal taken worden afgestoten. Het is aan de subregio’s om eventueel deze taken op zich te nemen. Door deze ontwikkeling krijgen de subregio’s een groter gewicht. Logisch dat deze transformatie van het SRE onder invloed van het wegvallen van de WGR+-taken en de verslechterde financiële positie van gemeenten onder invloed van de economische crisis het denken van gemeenten over regionale samenwerking in Peelverband een nieuwe impuls heeft gegeven.

En ten slotte de kabinetsplannen met betrekking tot de bestuurlijke hervorming, lees afslanking van de overheid, en het geharrewar over de 100.000 grens voor gemeenten. Rutte 11 wil fuseren van onderop vervangen door fuseren van bovenaf en stelde aanvankelijk een bovengrens van 100.000 inwoners aan gemeenten. In een tweetal brieven heeft een zwalkende Plasterk dit enigszins afgezwakt; hij heeft ondanks alles het spook van de herindeling in stand gehouden. Deze dreiging is voor gemeenten de directe aanleiding om niet langer passief af te wachten; zij zijn begonnen met zelf stappen te zetten, waarin zij een alternatief voor herindeling zien. In deze regio dus de Peelsamenwerking. Samenwerking in de Peel wordt gezien als de enige optie om zelfstandig te blijven.

Deze drie ontwikkelingen ( de decentralisaties, de afslanking van het SRE en de fusiedreiging vanuit Den Haag ) hebben ook in deze regio de geesten rijp gemaakt voor een verdergaande samenwerking. De Peelgemeenten hopen hiermee te ontkomen aan een gemeentelijke fusie. Met name burgemeester Blanksma hamert er telkens weer op dat de Peelsamenwerking geen opmaat naar een fusie is. Ik hoop het met haar, maar ik denk dat het een illusie is. Hoe vaker je overigens roept, dat dit op termijn niet tot een fusie leidt, hoe dichter in de praktijk datgene wat je vreest, nabij is. De samenwerking zou best eens de eerste stap op weg naar een fusie kunnen zijn. In het nieuwe concept herindelingeskader is de koppeling tussen herindeling en de decentralisaties tot grote teleurstelling van de VNG gehandhaafd. Dit moet voor ons een waarschuwing zijn.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 16 mei 2013



Mantelzorg


Een paar dagen geleden heb ik in deze weblog de aandacht gevestigd op de discussie die Tonkens en van Duyvendak een dezer dagen hebben aangezwengeld over de consequenties van het terugtreden van de overheid op het terrein van de zorg. De nadruk die het kabinet op de affectieve maatschappij legt, leidt volgens hen tot een afbreuk van de verzorgingsstaat.  Het is volgens hen een sluipend proces met grote consequenties.

In de discussie over zelfredzaamheid en zorgverlening wordt vaak het dorp ten voorbeeld gesteld. Op het platteland en in de dorpen zou de burenhulp nog volop floreren. Naar aanleiding van het verschijnen van de Dorpenmonitor van het SCP kunnen hier vraagtekens bij gezet worden. In VGN Magazine van vorige week werd naar aanleiding van dit rapport de prangende vraag gesteld of de overheid niet teveel van de burger verwacht. Na lezing van het artikel ben je geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden en in te stemmen met de slotopmerking in het artikel: “ Als zelfs de dorpse schijn al bedriegt, moet voor de praktijk in de steden worden gevreesd.”

Politiek gaat het schijnbaar toch de andere kant op. Gemeenten ontvangen minder van het Rijk dan zij aan WMO-hulp uitgeven, zo konden we vorige week lezen. In zijn brief over langdurige zorg schrijft staatssecretaris van Rijn dat burgers moeten terugvallen op hun sociale netwerken; hij wil het alleen nog niet verplicht stellen. En wat doet de VNG, de Vereniging van Nederlandse  Gemeenten, nu?Zij vindt het standpunt van de staatssecretaris te vrijblijvend; de VNG wil dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om mensen die langdurige zorg aanvragen, te verplichten om steun bij hun familie te zoeken. Als dit niet verplicht wordt gesteld wordt  de zorg onbetaalbaar. Daarom zouden gemeenten doorzettingsmacht voor langdurige zorg moeten krijgen. Ja, ja!

Zo breken we alleen maar af en bouwen we niets op!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 15 mei 2013



Commissie Huijbregts



Gisteren heeft de commissie Krachtig Bestuur in Brabant onder voorzitterschap van Mevr. Helmi Huijbregts het rapport Veerkachtig bestuur in Zuidoost- Brabant gepresenteerd. Het is nog een concept-rapport en het laatste rapport in het vierluik van rapporten over de drie Brabantse deelregio’s. Eerder nam de commissie de regio's Den Bosch/Oss, Tilburg en Breda/Roosendaal onder de loep.
In de regio is reikhalzend uitgekeken naar dit rapport. De eerste mededelingen die de commissie enkele maanden vrijgaf aan bestuurders uit Zuidoost- Brabant vielen bij velen niet zo goed. Ook het gesprek met een delegatie uit het DB van het SRE schoot hier en daar in het verkeerde keelgat en leidde in de pers tot wat cynische opmerkingen. Geen wonder dat met spanning het concept-rapport werd afgewacht.

Mijn eerste indruk is dat de aanbevelingen van de commissie voor Zuidoost-Brabant een stuk forser zijn getoonzet dan in de andere adviezen. De commissie doet dat op basis van een analyse van de bestuurlijke constellatie in Zuidoost-Brabant die in ieder geval grotendeels overeenkomt met mijn conceptie. Hier zou in eerste instantie m.i. de discussie over moeten gaan en niet zozeer over d e aanbevelingen. Die zijn immers het gevolg van de analyse.

Karakteristiek over  hoe we in Zuidoost-Brabant politiek bedrijven bleek ook overduidelijk uit de eerste reactie van het ED. De kop “ Commissie-Huijbregts: hef Nuenen en Waalre op ” is beeldvorming van het verkeerde soort. Dit stuurt de discussie de verkeerde kant op. Hebben we bij BOSE al niet voldoende leergeld betaald? In dit dossier heeft de provincie  de lead van het verdeelde SRE overgenomen en hebben wij het nakijken. Als we niet oppassen en op dezelfde wijze doorgaan, gaat dit ook op dit terrein gebeuren.

Voor de eerste reactie op het rapport zie het ED . Voor het artikel Klik HIER. Een wat andere insteek kiest de provincie. KIJK HIER

 Eerstdaags ga ik in op de analyse van de commissie en de conclusies die wij in Laarbeek zouden moeten trekken.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 14 mei 2013



Bussemaker


Met name de opmerkingen van minister Bussemaker in Dagblad Trouw dat vrouwen zich minder schuldig moeten voelen heeft een storm van reacties opgeroepen. De minister deed deze uitspraak naar aanleiding van haar brief aan de Tweede Kamer over het emancipatiebeleid van het kabinet. “ Van Bussemaker moet ik meer gaan werken, van Van Rijn de buren verzorgen ” zo vastte een werkende moeder haar commentaar samen. Er zit iets waars in deze ontboezeming. De betrokkene was echt “gehorripileerd “om eens een woord te gebruiken dat ik gisteren bij verassing weer eens tegenkwam. Ditmaal in de NRC.

In Dagblad Trouw stond vorige week een indrukwekkend artikel van Evelien Tonkens en Jan Willen Duyvendak. Ze hadden er nog provocerend de titel aan meegegeven:” Wie wil zich nu laten douchen door de buurman”. Het artikel is een reactie op de nogal gemakkelijke aanname dat burgers meer voor elkaar moeten gaan zorgen en dat zij dat ook willen en kunnen. Dit wordt volgens de artikel schrijvers allemaal te gemakkelijk aangenomen. De politiek neemt dit bijna klakkeloos aan.

Toch is dit een enorme koerswijziging. Gedwongen door de steeds stijgend zorgkosten noemt de staat de zorg die zij niet meer wil vergoeden “geen echte zorg ” meer. De ontmanteling van de zorg verloop stapsgewijze: elk jaar worden rechten uit de AWBZ geschrapt en elk jaar verwacht de politiek meer eigen verantwoordelijkheid van de burgers. Stapsgewijs wordt een enorme verbouwing van de verzorgingsstaat doorgevoerd. Het gaat ook verder dan de zorg. Van burgers wordt verwacht dat zij bibliotheken, speeltuinen en buurthuizen beheren, samen hun straat en buut schoonhoudend, elkaar via een onderlinge burenhulpcentrale opvangen, in psychische nood elkaar bijstaan etc. Vrijwilligerswerk wordt verplicht!

Hier zit meer achter dan alleen maar bezuinigingen op de zorg. De overheid heeft gekozen voor een soort affectief burgerschap. We moeten zorgzame burgers krijgen die door affectieve banden zich laten leiden en betaalde krachten gaan vervangen. De overheid zet hen bewust in het zonnetje met de vrijwillligers-complimenten.

Moeten wij dit willen? Hoog tijd om hierover eens goed na te denken. Het artikel van Tonkens en Duyvendak kan hierbij helpen. Voor het hele artikel zie: Klik HIER

 Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 12 mei 2013





Herstel van het maatschappelijk middenveld


Nederland en dus ook Laarbeek staan aan de vooravond van grote veranderingen. We leven niet in een tijdperk van veranderingen, maar in verandering van tijdperk. De economische crisis die ook een morele crisis is noopt niet alleen tot in grijpende aanpassingen op alle mogelijke terreinen, maar ook tot een radicale koerswijziging. Zaken die al heel lang vanzelfsprekend leken zijn dat allang niet meer. De verzorgingsstaat is onbetaalbaar geworden, de kosten van de zorg zijn uit de klauwen gegroeid en burgers zullen veel meer zelf moeten gaan doen. De staat moet een stap terug; zo ook de gemeenten.

De Nederlandse gemeenten hebben nog steeds de structuur zoals die in het midden van de 19e eeuw is vormgegeven. Vastgeroest in het systeem dat Thorbecke ontworpen heeft, maken reorganisaties bijna geen schijn van kans. Nederland praat al decennia lang over staatkundige hervormingen, maar als puntje bij paaltje komt, blijft alles bij het oude. Terwijl we zien dat in de zorg, het onderwijs en de corporaties zich grote veranderingen voltrekken, bewegen Nederlandse gemeente zich nauwelijks. Er moeten andere structuren in gemeenteland komen; het aantal taken moet drastisch verminderd worden, het ambtenarencorps moet afgeslankt worden, gemeenten moeten gaan samenwerken en zelfs fusies zijn onvermijdelijk.

Deze aanpassing van de gemeenten aan de nieuwe gewijzigde situatie en de nieuwe realiteit vergt ook in de gemeenten zelf een koerswijziging. Het gemeentelijke apparaat wordt minder belangrijk; de burger zullen het initiatief zelf in handen moeten nemen, in de dorpen en in  de wijken. Het maatschappelijk middenveld is aan zet. Dit maatschappelijk middenveld kende zijn hoogtijdagen in de tijd van de verzuiling. Het is door de overheid op een zijspoor gemanoeuvreerd toen die overheid steeds meer zorgtaken opeiste.

Rivitalisering van dit maatschappelijke middenveld – een heel oud KVP-CDA idee - biedt m.i. sterke handvaten om de leefbaarheid in de kernen te versterken.
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 7 mei 2013



Toch even opletten s.v.p.

Op de website van Zorgvisie kwam ik vorige week een opvallend artikel tegen. Onder kop “ 85-Plusser geeft meeste uren mantelzorg ” las ik het volgende :

 “ Ruim anderhalf miljoen mensen in Nederland geven intensief of langdurig mantelzorg. Van hen voelen 220 duizend mensen, zich zwaar belast. De zwaar belaste mantelzorger is veelal ouder dan 85 jaar.
Mantelzorgers die zich zwaar belast voelen geven gemiddeld meer uren zorg: 23 uur ten opzichte van gemiddeld 9 uur door mantelzorgers die zich niet zwaar belast voelen. Onder 50- tot 65-jarigen bevinden zich de meeste mantelzorgers (19 procent). Voor 65- tot 75-jarigen is het gemiddelde 14 uur mantelzorg. Maar de 85-plussers geven met 24 uur per week de meeste mantelzorg.

Grootschalig

Dit blijkt uit landelijke cijfers van de gezamenlijke Gezondheidsmonitor van GGD’en, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In 2012 hebben ongeveer 400 duizend personen (19 jaar en ouder) meegedaan aan het grootschalige onderzoek.

Langdurige aandoeningen

Vanwege de vergrijzing zal de druk op de mantelzorgers de komende jaren toenemen. Meer ouderen worden ouder en krijgen te maken met langdurige aandoeningen. Dat kan enerzijds de groep mantelzorgers beperken, terwijl anderzijds de groep hulpbehoevenden toeneemt. Ouderen hebben vaker beperkingen en chronische ziekten, en zullen daardoor vaker zorg nodig hebben. Uit het onderzoek blijkt dat van de 65- tot 75-jarigen 20 procent een of meer beperkingen heeft in bewegen, horen of zien. Bij 75- tot 85-jarigen is dit 38 procent en bij 85-plussers 66 procent. Ook het aandeel mensen dat een langdurige aandoening (zoals reuma, hartaandoening) heeft, neemt toe met de leeftijd.”
Toch even opletten, denk ik dan, want tot hoever kun je gaan? Ook al omdat in een recent GGD-onderzoek een op de acht mantelzorgers aangaf het moeilijk te hebben
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185
De eerstvolgende aflevering van deze weblog zal verschijnen op maandag 13 mei a.s.

maandag 6 mei 2013




Gemeenten geven al drie jaar minder uit


“ In 2012 gaven de gemeenten ruim 52 miljard euro uit. Dit is bijna 1 miljard minder dan in 2011
Het was het derde jaar op rij dat de uitgaven van de gemeenten daalden. Vergeleken met 2009 werd er vorig jaar 3,8 miljard euro minder besteed.

Tot en met 2009 stegen de uitgaven van gemeenten sterk, onder meer doordat gemeenten taken van de rijksoverheid overnamen. Zo werd in 2007 inburgering een gemeentelijke taak en kwam met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning de verantwoordelijkheid voor huishoudelijke hulp bij de gemeenten te liggen. In 2008 werd de sociale werkvoorziening bij de gemeenten ondergebracht.

Extern personeel
Door de economische crisis moeten de gemeenten bezuinigen en dat doen ze vooral op de aankopen van goederen en diensten. De uitgaven hieraan daalden sinds 2009 met 1,8 miljard euro, waarvan bijna 1,1 miljard voor extern ingehuurd personeel. Daarnaast daalden de investeringen met ruim 1,1 miljard euro en kochten de gemeenten minder grond aan.
De totale uitgaven aan uitkeringen stegen daarentegen in drie jaar tijd met bijna 0,9 miljard euro. De gemeenten wisten echter in 2012 deze stijging een halt toe te roepen. Dit gebeurde voornamelijk door te bezuinigen op uitkeringen voor sociale voorzieningen, zoals de huishoudelijke verzorging, gehandicaptenzorg en inburgeringscursussen. Maar ook de toename van de uitgaven aan bijstandsuitkeringen is in 2012 minder groot dan in de voorgaande jaren.”
Dit bericht in Gemeente.nu geeft te denken. Op zich is het een mooi artikel om naast de Kadernota die binnenkort aan de orde komt te leggen.
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 5 mei 2013


Een week weg

Vorige week zijn we weggeweest. Even een week naar Budapest. Het was er volop zomer met temperaturen van tegen de dertig graden. Dat was mooi meegenomen.

Via BVN heb ik de inhuldiging van Willem Alexander kunnen volgen.Ik vond dat hij het goed deed.Hij is duidelijk gegroeid.

Het was ook duidelijk dat met de nieuwe koning er een generatiewisseling aantreedt.Het commentaar van Huub Oosterhuis was in dit opzicht veelzeggend. Niet dat er iets mis mee is. Het is wel even wennen en natuurlijk ook een beetje schrikken.

Ook het laatste achtuur journaal met Sacha de Boer heb ik gezien.We zullen haar missen.Rick Nieman schreef een heel mooi stukje op Welingelichte kringen.

Van de vieringen in Laarbeek heb ik weinig meegekregen. Ook de commissievergadering Algemeen Bestuur met toch een aantal belangrijke agendapunten heb ik moeten missen. Greet Buter heeft mij in dezé commissie vervangen. Dat is haar wel toevertrouwd.

Ook heb ik gezien dat de burgemeester over zijn hart heeft gestreken en de opgelegde sluiting van café Déjà Vue met een week heeft uitgesteld. Begrijpelijk, maar ook weer niet heel consequent.

Vanaf dinsdag komen weer de gebruikelijke stukjes op deze weblog.

Voor reactie: tel 0653627185 of email wphvanosch@onsbrabantnet.nlq


vrijdag 3 mei 2013


De Dorpenmonitor


Het traditionele onderscheid tussen stad en dorp vervaagt. Het duidelijkste verschil bestaat nu tussen stedelijk gebied en afgelegen dorpen. De kleine afgelegen dorpen, waar in totaal 2 miljoen mensen wonen, blijven in vrijwel alle opzichten achter ten opzichte van de dorpen in de verstedelijkte gebieden.

Dat blijkt uit de Dorpenmonitor die het Sociaal en Cultureel Planbureau vandaag heeft gepubliceerd. De verschillen zijn goed te zien in sociaal-economische categorieën als armoede: 5,5 procent van de bewoners in afgelegen dorpen leeft in armoe, tegenover 4,7 procent in dorpen die dicht bij een stad liggen. Of opleidingsniveau: 24 à 26 procent van de bewoners in een dorp dicht bij een stad is hoogopgeleid. In de afgelegen dorpen is dat 19 à 21 procent.

In die laatste categorie treedt ook een minder enkelvoudig te duiden fenomeen naar voren. Basisschoolleerlingen op het platteland krijgen weliswaar vaker een advies voor havo of hoger dan leerlingen in de stad (37 tegenover 31 procent), maar het aantal scholieren dat dan ook feitelijk naar havo of vwo gaat, ligt op het platteland veel lager dan in de stad: tussen de 36 (in kleine, afgelegen dorpen) en de 52 procent (in de andere dorpen) tegenover 61 procent in de steden. „Deze schoolkeuze”, schrijven de onderzoekers, „kan te maken hebben met een weinig ambitieuze mentaliteit van henzelf en hun ouders”. Ze noemen ook de grotere fysieke afstand tot school als mogelijke reden.

Door de sluiting van winkels en voorzieningen en de daarmee samenhangende afhankelijkheid van autovervoer, wordt het wonen in een klein dorp zo langzamerhand iets wat alleen rijkeren zich kunnen permitteren.