maandag 20 april 2015



Op het verkeerde been


Als ik de berichtgeving lees over de insteek die de raad gekozen heeft om de bestuurscultuur van Laarbeek te verbeteren , bekruipt mij het beangstigende gevoel dat de Laarbeekse raad zich op het verkeerde been heeft laten zetten.

Laat ik proberen om aan te geven wat ik hiermee bedoel.  De raad lijkt bestuurscultuur te verengen tot omgangscultuur. Dit is een miskenning en een onderschatting van de problematiek, die de commissaris van de koning aan de orde heeft gesteld in antwoord op de woorden van burgemeester Ubachs in de raadsvergadering van oktober 2014. Ubachs sprak toen over een intimiderende  en onveilige situatie. Hij voelde zich geïntimideerd, niet door de raad, maar vanuit het college.

Wim van de Donk eiste van de raad dat zij orde op zaken zou stellen, benoemde een waarnemend burgemeester in Laarbeek en stelde de openstelling van de burgemeesters vacature Laarbeek uit. De raad van Laarbeek ging vervolgens aan de slag. Er werd een adviseur van buiten aangetrokken en besloten werd in bijeenkomsten na afloop van de reguliere raadsvergadering de problematiek bespreekbaar te maken. De eerste bijeenkomst heeft ondertussen plaatsgevonden. Deze week volgt de volgende.

In deze bijeenkomsten praat de raad vooral over haar eigen functioneren. Zij doet dat echter niet in eigen kring zoals je zou verwachten , maar in aanwezigheid van het college. Het college houdt zich niet op de achtergrond, maar discussieert ijverig mee. Dat houdt het gevaar in dat de raad niet in alle vrijheid kan  bepalen hoe zij haar positie ten opzichte van het college wil vorm gegeven. De raad manoeuvreert zich hiermee zelf in de positie van de partij die zelf alle ellende heeft veroorzaakt. Dit laatste is bepaald niet waar.

Natuurlijk, over waarden en normen van de raad en haar handelen in de praktijk is veel te zeggen en op zijn tijd moet er ook ruimte zijn om zich hierop te bezinnen, maar dit is in Laarbeek niet het probleem waar het omdraait. Het is fout gegaan  in en door de vorige colleges. Deze waren niet transparant, hielden zaken onder de pet  en verhinderden dat de raad er grip op kreeg.  Doelbewust werd de raad op afstand gehouden. Daarbij kwam dat de burgemeester langzaam maar zeker zich in een afhankelijke positie manoeuvreerde en niet meer durfde de werkelijke problematiek in de raad aan de orde te stellen. Op dit punt faalde hij. Als de raad al faalde, kwam het omdat zij er geen vinger achter wist te krijgen, zo goed was het blok van het college gesloten. Mogelijk dat PNl wat meer wist vanuit het college zelf.  Als dat al zo was, dan  hebben zij dat in ieder geval niet met de rest van de raad gedeeld.

Vanuit deze analyse zou het logischer zijn dat op de allereerste plaats het college zelf de hand in de eigen boezem zou steken en met voorzorgmaatregelen  zou komen om een herhaling te voorkomen. Dit plan zou door de raad kritisch bekeken moeten worden. Elke andere aanpak leidt maar tot weinig zeggende conventies.

Nu laat de raad zich op het verkeerde been zetten. Niet de raad is de hoofdschuldige, de schuld ligt bij het handelen van het college. Daar zat de fout. Geregeld moet worden dat herhaling voortaan onmogelijk is.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185