woensdag 4 juni 2014


                                                                                                                                                 

                                                      Voorbespreking


Gisterenavond was ik aanwezig op de voorbespreking van het CDA. Dit keer was de kadernota het onderwerp van overleg. We hebben de kadernota doorgenomen en onze mening bepaald over de voorgelegde  keuzepunten.  De fractievoorzitter  van het CDA zal dit inbrengen in de raadsvergadering van 12 juni a.s.

Ik vraag me wel af of de in de kadernota voorgelegde keuzeonderwerpen bij uitstek de relevante onderwerpen zijn, waarover de raad zich zou moeten uitspreken.  Het zijn vaak teveel detailonderwerpen en niet zo geschikt voor kaderstellende uitspraken.

Ik heb vandaag toch weer eens opnieuw gekeken naar de nieuwe opzet van de begroting. De nieuwe opzet is zonder meer een verbetering al zijn de hoofdstukken verre van gelijkwaardig. Zou de nieuwe begrotingsopzet niet meer een afspiegeling moeten zijn van de kanteling die we met zijn allen nastreven, zo vroeg ik mij af. De gemeente moet vanzelfsprekend alles in het werk stellen om goede service aan de burgers te bieden, maar voor de rest moet zij terugtreden en de burgers ruimte bieden om zelf zaken in de kernen en buurten te regelen. Dit betekent dat de gemeente dat de gemeente de burgers hiervoor moet faciliteren met budgetten waaruit zij in een soort grassroots demoracy kunnen putten. Kaderstellend zou de raad dit aan het college moeten opdragen. Bevordering van de burgerparticipatie zou het verbindende thema van de nieuwe begroting moeten zijn.

Ik heb de afgelopen dagen het nieuwste boek van Benjamin Braber met veel belangstelling gelezen over Haperende staten, opkomende steden. In dit boek, waarop terecht allerlei kritiek mogelijk is, wordt in ieder geval een ding duidelijk: de netwerksamenleving is niet meer weg te denken en sterke burgemeesters ( lees gemeenten bepalen wereldwijd de koers ).
In een  interview met Vrij Nederland zegt Braber:
In 1913 woonde tien procent van de wereldbevolking in steden, in 2013 vijftig procent en in 2050 zal dat vijfenzeventig procent zijn. De mens is, zoals Aristoteles al zei, een politiek dier. Politiek begint in de wijk en in de stad, dat is nog altijd zo. Het is de stad die bepaalt hoe we wonen, werken, naar school gaan en met mensen betrekkingen aanknopen. Steden vormen steeds meer netwerken van cultuur, handel en communicatie. De democratie in de moderne wereld staat voor de uitnodiging om burgerparticipatie, die zich op lokaal niveau afspeelt, te verbinden met macht die gecentraliseerd is. De nadruk zal steeds meer komen te liggen op niet-hiërarchische vormen van burgerschap.’”

Mijn conclusie: we moeten niet te bang zijn om zaken uit handen te geven en daarmee de ruim aanwezige potentie binnen onze gemeenschappen aan te boren en alle kans te bieden. Hiermee stellen wij onze identiteit in al zijn verscheidenheid veilig.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185