maandag 10 juni 2013


Dinsdag 11 juni  2013
De excuses van Aedes

Het huidige systeem van zelfstandige woningcorporaties is mislukt. De sociale huisvestingssector heeft gefaald in zelfregulering en zelfdisciplinering vanaf de jaren negentig. Dat blijkt uit het  onderzoeksrapport De Balans Verstoord van corporatievereniging Aedes.
In het rapport staat dat woningcorporaties hun politieke krediet hebben verspeeld door schandalen en een passieve houding in het debat over normen. De harde conclusies zijn opmerkelijk, omdat het rapport is gemaakt door de sector zelf voor de toekomstige Parlementaire Enquête Woningcorporaties. Auteur Rudy de Jong, oud-bestuurder van corporatie Wonen Limburg, werd bijgestaan door drie wetenschappers om de onafhankelijkheid te garanderen. Aedes heeft vorige maand extra ledenbijeenkomsten georganiseerd om te discussiëren over het rapport.

Woningcorporaties werden medio jaren negentig verzelfstandigd tot woonbedrijven zonder overheidssubsidie. Corporaties moesten vrije ‘maatschappelijke ondernemers’ worden. Maar het huidige kabinet legt de sector weer aan banden, na incidenten zoals de miljardenspeculatie van Vestia. Minister Blok van Wonen (VVD) wil dat corporaties hun commerciële vastgoed verkopen of afsplitsen..

De economische en maatschappelijke ontwikkelingen vanaf de 80-er jaren hebben geleid tot een geheel nieuwe verhouding tussen de overheid en woningcorporaties. Corporaties werden verzelfstandigd en subsidies werd beëindigd. De redenen voor de verzelfstandiging waren vooral pragmatisch, zelfs opportunistisch van aard, en gedreven door de financiële problemen van de overheid. Maar ze vond plaats in een periode van een afnemend geloof in de overheid en een groeiend geloof in zelfregulering en de disciplinerende werking van de markt.

De stelselwijziging werd vormgegeven volgens het gedachtegoed van CDA-staatssecretaris Heerma.
Sturing met “zilveren koorden” werd vervangen door zelfregulering, marktprikkels en toezicht op afstand.Maar al snel groeide de kritiek. De paarse kabinetten die vanaf 1994 aantraden, hadden minder op met zelfregulering dan met versterking van de marktwerking.

Onder invloed van de uit het westen overgewaaide beleidsfilosofie van new public management werd de relatie tussen de overheid en corporaties gezien als die tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in de markt, waarbij de relatie niet alleen wordt geborgd met wet- en regelgeving, maar ook met contracten. De overheid diende zich voortaan te beperken tot kerntaken. Ondanks groeiende kritiek is het denken over de rol van de overheid tot op heden nog sterk op deze filosofie gebaseerd.
Deze filosofie lag ten grondslag aan het beleid van de eind jaren 90 aantredende staatssecretaris Remkes, zij het aangevuld met wat meer centrale sturing. Want daaraan was inmiddels steeds meer                                                                
behoefte gekomen. Remkes kreeg echter niet de gelegenheid om zijn visie in nieuwe regelgeving om te zetten en dat gold ook voor zijn opvolgers. De bewindslieden volkshuisvesting volgde elkaar steeds sneller op. Vanaf het begin van de eeuw waren maar liefst 10 verschillende bewindslieden verantwoordelijk voor de woningsector. Het gevolg hiervan was, dat de politieke visie wel veranderde, maar de regelgeving in grote lijnen het beleid van Heerma bleef volgen.
De verzelfstandiging van corporaties ging in de jaren negentig fout door een gebrek aan controle en door de vastgoedbubbel, concludeert het rapport. Corporaties namen grote risico’s met dure projecten, omdat ze de vastgoedmarkt domineerden en onderling borg stonden voor elkaar. Het kon, omdat ze zelf geen controlerende eigenaren hebben en huurders weinig inspraak hebben. De "tucht van de markt" werkte niet.
De financiële toezichthouder op de sector, het Centraal Fonds Volkshuisvesting, kreeg bij de oprichting "vrijwel geen bevoegdheden om op te treden". En het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, dat borg staat voor circa 87 miljard euro aan leningen van corporaties, onttrekt zich als private stichting aan overheidstoezicht. Dat is "merkwaardig" voor een "kerninstituut", zegt het rapport.
"Grote ego’s" van bestuurders, "hoge salarissen" en "soms fraude en zelfverrijking" voedden het beeld van een rijke sector, die zich weinig aantrok van de buitenwereld. Binnen de sector klonk ook wel kritiek, maar het ontbrak aan discussie over een "collectief moreel kompas". Zo is het huidige systeem van zelfregulering "ernstig uit balans" geraakt.
Los van de schandalen, bestaat het merendeel van de bijna 400 corporaties in Nederland wel uit "gewone, degelijke sociale verhuurders", concludeert het rapport.
Met uitzondering van wat teveel grote volkshuisvestingsbazen  denk ik dan.
Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185