maandag 31 oktober 2016


Het WMO-overschot


Heel veel gemeente hebben in 2015 geld overgehouden op het WMO-budget. Zo ook Laarbeek. Over de vraag hoe dit te verklaren is,doen verschillende theorieën de ronde. Heel veel duidelijkheid is er niet. Ik ben daarom blij met het onderzoek dat de gemeente Teylingen heeft laten verrichten. Binnenlands bestuur besteedde er vorige week aandacht aan. Het onderstaande ontleen ik aan dit artikel.

Het Wmo-overschot van zo’n 1,7 miljoen euro van de gemeente Teylingen is vooral te wijten aan een te ruime inschatting van het aantal cliënten waarvoor de gemeente verantwoordelijk zou worden. Van zorgmijding door (te) hoge eigen bijdrage is vrijwel geen sprake.

Dat blijkt uit het onderzoek dat de gemeente naar het Wmo-overschot over 2015 heeft laten uitvoeren. Uit het onderzoek, uitgevoerd door adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF), komt ook naar voren dat veel mensen niet wisten voor welke vorm van ondersteuning ze een indicatie hadden. ‘Dit speelde met name bij hulp bij het huishouden en ondersteuning in de vorm van vervoer’, aldus de gemeente. De onbekendheid met de aanvraagprocedure heeft eveneens tot onderuitputting van het budget geleid. Communicatie hierover krijgt de komende jaren ‘topporioriteit’, laat Teylingen weten; vooral communicatie op maat.


De inschattingsfout is het gevolg van de late overdracht van gegevens van rijk naar gemeenten, stelt Teylingen. In die overdrachtsbestanden van eind 2014 zaten veel cliënten met indicaties die uiteindelijk in 2015 geen hulp of ondersteuning via de Wmo ontvingen. Deels omdat deze mensen uiteindelijk zorg via de Wet langdurige zorg (Wlz) kregen, maar ook omdat sommigen een andere (goedkopere) vorm van zorg kregen dan waarvoor zij waren geïndiceerd. In de begroting 2015 werd wel met de komst van al deze mensen en hun indicaties rekening gehouden.


Net als veel andere gemeenten prijkt in Teylingen op de gemeentelijke begroting over 2015 een fors overschot. De gemeente wilde weten wat hiervan de oorzaak was. Het onderzoek is gebaseerd op een kwantitatieve analyse van bestanden met gegevens over het gebruik van hulp en ondersteuning via de Wmo en enquêtes onder alle inwoners van de gemeente. Eerder deed de intergemeentelijke sociale dienst van de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen (ISD Bollenstreek) onderzoek naar het overschot, dat voor de vijf gemeenten samen 5,5 miljoen euro bedraagt. Uit dat onderzoek bleek onder meer dat veel mensen hun toegekende zorg (indicatie) niet verzilveren; de eigen bijdrage leidt nauwelijks tot afhakers. Dat onderzoek werd door APE Public Economics uitgevoerd en vooral gericht op diegenen die hun indicatie niet (helemaal) verzilverden. 

Zou het in Laarbeek ook zo liggen? Nader onderzoek moet dit uitwijzen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185