maandag 10 oktober 2011


Subsidiebeleid


De bedoeling was het subsidiebeleid van Laarbeek te incorporeren in het WMO-beleid van de gemeente. Dit is ondanks alle inspanningen niet goed gelukt. Daarvoor was de materie waarschijnlijk  ook te weerbarstig. Misschien was de lat ook wel iets te hoog gelegd. Er zijn in het subsidiebeleid enkele nieuwe aanzetten gemaakt, waar ik in ieder geval vrede mee kan hebben.

Belangrijkste vaststelling  is dat het college haar toezegging de vrijwilligers bij de bezuinigingen zoveel mogelijk te ontzien, in grote lijnen is nagekomen. Alleen op het achterwege laten van  de indexering wordt het vrijwiligerswerk  in Laarbeek niet gekort. Dit is  in andere gemeenten wel een stukje anders. Volgend jaar wordt bekeken of de indexering in de begroting 2013 niet hersteld kan  worden. Ik denk op dit moment dat dit een ijdele hoop is,gezien alles wat op ons afkomt.

Laarbeek gaat uit van een subsidieplafond. Dit is op zich een goede zaak, omdat dit redelijke  zekerheid geeft aan verenigingen en organisaties. Er schuilt ook een gevaar. Verenigingen en organisaties kunnen zich in slaap laten sussen, omdat zij – ten onrechte- ervan uitgaan dat de toegekend en subsidies een soort eeuwigheidswaarde hebben. Dit is een misvatting. Aan de subsidieverlening ligt een duidelijk doel ten grondslag. Doelstellingen kunnen te allen tijde veranderen.

In het subsidieprogramma maatschappelijke ontwikkeling wordt in het preadvies uitdrukkelijk gesteld dat subsidie wordt verleend “ om bepaalde maatschappelijke doen te realiseren.”  In het programma zelf staat zelfs dat de gemeente subsidie  verstrekt “ met het oog op bepaalde activiteiten die zonder een financiële bijdrage van de gemeente niet mogelijk zijn”  Dit is duidelijk: er moet een doel zijn en de betreffende vereniging  heeft hiervoor de financiële bijdrage nodig. Het subsidieprogramma zelf bewijst dat de materie weerbarstiger is dan de theorie. Het valt niet mee in alle gevallen deze zaken te koppelen en duidelijk te formuleren. Met  name de subsidiegrondslag blijft een lastige. En eerlijk is eerlijk: soms geef je subsidie omdat een bepaalde activiteit je erg sympathiek is. Als iedereen of nagenoeg iedereen dat vindt, is het goed.

Dit neemt niet weg dat de subsidiegrondslag heel zorgvuldig en vooral toetsbaar geformuleerd moet worden. Op dit punt valt er in het subsidieprogramma nog veel te verbeteren. Heel erg transparant is het nog zeker niet. In dit opzicht zijn de conclusies van de Lokale Rekenkamer ook voor Laarbeek van toepassing.  KLIK Hier voor deze conclusies.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185