Huishoudelijke
hulp
Er is de laatste weken nogal wat te doen geweest over
huishoudelijke hulp en de WMO. Allereerst bleken gemeenten in 2015 hiervoor
veel minder uitgegeven te hebben dan begroot was. Zo meldde de gemeente
Laarbeek alle vrij vroeg dat zij ruim 6 ton euro had overgehouden; de gemeente
Helmond wilde aanvankelijk het overgehouden bedrag niet bekend maken, maar
moest uiteindelijk ook met de billen bloot: Helmond had een aanzienlijk bedrag
overgehouden. Als klap op de vuurpijl kwam daarna de uitkomsten van een onderzoek
van de NOS en Binnenlands Bestuur: de Nederlandse gemeenten hadden een bedrag
van 310 miljoen euro minder uitgegeven dan begroot. Dit is ruim 6,5% van wat
begroot was!
Natuurlijk schoot half Nederland meteen in de colère.
Iedereen vroeg zich af hoe dit in godsnaam mogelijk was. Allerlei verklaringen
werden gegeven, maar geen enkele verklaring was bevredigend. Wel stonden
verschillende partijen meteen klaar om te eisen dat het niet uitgegeven bedrag
niet mocht terugvloeien naar de algemene middelen, maar voor de zorg behouden
moest blijven. Heel erg consequent was dit niet. Immers de Tweede Kamer had bij
de behandeling van het wetsontwerp destijds via een amendement deze bepaling
uit het voortel geschrapt.
In Laarbeek bleek tijdens de vergadering van de
commissie Sociaal Domein – wie heeft deze naam kunnen verzinnen – dat wethouder
Briels het overschot wil behouden voor de zorg en het bedrag wil storten in een
soort egalisatiefonds.
Ondertussen zat iedereen met spanning te wachten op de
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Recent hadden verschillende
rechtbanken tegen strijdige uitspraken gedaan in zaken van burgers die bezwaar
hadden aangetekend tegen gemeenten die hen gekort hadden in hun uren
huishoudelijke hulp. Van de Centrale Raad van Beroep werd verwacht dat zij op
18 mei 2016 een bindende uitspraak zou doen. Dit is ook gebeurd. De uitspraak
was helder: de betrokken gemeenten werden op hun vinger getikt; de
bezwaarmakers kregen gelijk: gemeenten moeten via een zorgvuldig “
keukentafelgesprek ” de behoefte aan huishoudelijke hulp vaststellen.
Deze uitspraak plaatst gemeenten voor problemen. De
Vereniging van Nederlandse gemeenten die meestal vrij snel met haar antwoord
klaar staat, kon haar reactie niet meteen formuleren en moest tijd nemen voor
nader beraad. Het antwoord komt pas medio juni! Ondertussen wachten de meeste
gemeenten met het nemen van beslissingen op bezwaarschriften. Zo ook de Peel
6.1- gemeenten. In een brief aan de Helmondse gemeenteraad kondigde het
Helmondse college aan dat in afwachting van de reactie van d VNG geen besluit
op deze bezwaarschriften genomen zal worden. Niet in Helmond en niet in de
overige Peelgemeenten.
Onze conclusie: de zorgvragers blijven nog in
onzekerheid!