zondag 9 maart 2014


Op naar 19 maart


In  de commissievergadering van Maatschappelijke Ontwikkeling komt voor de gemeenteraadsverkiezingen de aanpak van twee decentralisaties aan de orde: de Strategische Kadernotitie Participatiewet Peelregio en  het Beleidskader Jeugdhulp Peelregio. Laarbeek is een beetje aan de late kant met het agenderen van deze beleidstukken. De meeste Peelgemeenten hebben ze al vastgesteld.

De Peelgemeenten willen de transities in onderlinge samenhang  invoeren. Dit betekent dat de aanpak van de drie transities op elkaar afgestemd is en een gelijke procedure doorlopen. Ik denk dat dit een goed uitgangspunt is. Uniformiteit is een belangrijk punt en biedt zekerheid. Dit laatste is absoluut noodzakelijk.

Bij vergelijking van de twee notities valt mij op dat er in beide stukken geen sprake is van afstemming. Heel uitdrukkelijk wordt in de notitie over de participatiewet heel nadrukkelijk gesteld  dat direct wordt doorverwezen naar het Werkplein in Helmond ; in het beleidskader Jeugdhulp wordt aangestuurd op het in eerste instantie proberen de problemen  lokaal op te lossen. Dat is duidelijk verschillend.

De noodzaak voor uniformering speelt daarom vooral bij de jeugdhulp. Het beleidskader legt heel sterk de nadruk op het netwerk van ouders, basisvoorzieningen , opvoedondersteuner en decentrale toeleiding. Tegelijkertijd staat er heel uitdrukkelijk dat uniformiteit in de lokale processen noodzakelijk is. Dit is natuurlijk de doodsteek voor het eigen lokale beleid. Het is een dilemma dat opgelost moet worden.

De gemeenten hebben de regie. Zij willen deze regie strak in handen houden en willen sturen op de uitvoering door de opvoedondersteuner. Het beleidskader constateert , overigens zonder nadere onderbouwing , dat binnen de Peelregio gedeelde opvatting bestaan over waar de zorg aan moet voldoen. In het beleidskader wordt dit niet nader omschreven. Ik vind dit een tekortkoming. De regie en de sturing is erop gericht om  binnen het beschikbare budget te blijven. Dit kan kennelijk alleen als zo weinig mogelijk een beroep wordt gedaan op specialistische hulp.

Voor de jeugdhulp is de gemeente verantwoordelijk. Dit is een zware verantwoordelijkheid, want iedereen weet uit recente ervaringen  dat wanneer  er iets gebeurt met een kind, de emoties hoog oplopen.

De gemeenten zeggen in het beleidskader dat zij  de jeugdhulp willen vormgeven samen met de samenleving en instellingen. Geen woord echter over hoe men dit wil gaan inrichten. Bijzonder schrijnend is dat verschillende WMO-raden geen commentaar hebben kunnen geven, omdat de tijd tekort was. 

Heel veel gemeenten zitten in tijdnood. De transitiecommissie van Leonard Geluk is in haar derde rapport niet optimistisch: heel veel gemeenten hebben nog geen idee hoe zij de toegang tot de jeugdhulp gaan regelen. Gelukkig  is het SRE en de Peelregio verder dan menig andere regio. Dat is positief.  De plannenmakerij  heeft  vooral  plaatsgevonden in besloten gremia buiten het zicht van gemeenteraden en de samenleving.  Vooral financiële overwegingen lijken een doorslaggevende rol gespeeld te hebben. Dat past perfect in het gemeentelijke beleid zoals PNL dat heel prangend  vertolkt: eerst de middelen, dan pas uitgeven. Dit is natuurlijk funest als je de jeugdhulp wilt transformeren. Hierbij komt nog dat alles veel te snel moet. In zo’n korte tijd kun je geen ideale overheveling realiseren!

Marc Chavannes schreef zaterdag in de NRC met recht dat de gemeente straks het pijnloket van het rijk wordt. Ik denk dat hij gelijk gaat krijgen .

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185



Willy van Osch,
Uw man voor Laarbeek.
Stem op nr. 7 van Lijst 4 (CDA )