donderdag 16 mei 2013



Mantelzorg


Een paar dagen geleden heb ik in deze weblog de aandacht gevestigd op de discussie die Tonkens en van Duyvendak een dezer dagen hebben aangezwengeld over de consequenties van het terugtreden van de overheid op het terrein van de zorg. De nadruk die het kabinet op de affectieve maatschappij legt, leidt volgens hen tot een afbreuk van de verzorgingsstaat.  Het is volgens hen een sluipend proces met grote consequenties.

In de discussie over zelfredzaamheid en zorgverlening wordt vaak het dorp ten voorbeeld gesteld. Op het platteland en in de dorpen zou de burenhulp nog volop floreren. Naar aanleiding van het verschijnen van de Dorpenmonitor van het SCP kunnen hier vraagtekens bij gezet worden. In VGN Magazine van vorige week werd naar aanleiding van dit rapport de prangende vraag gesteld of de overheid niet teveel van de burger verwacht. Na lezing van het artikel ben je geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden en in te stemmen met de slotopmerking in het artikel: “ Als zelfs de dorpse schijn al bedriegt, moet voor de praktijk in de steden worden gevreesd.”

Politiek gaat het schijnbaar toch de andere kant op. Gemeenten ontvangen minder van het Rijk dan zij aan WMO-hulp uitgeven, zo konden we vorige week lezen. In zijn brief over langdurige zorg schrijft staatssecretaris van Rijn dat burgers moeten terugvallen op hun sociale netwerken; hij wil het alleen nog niet verplicht stellen. En wat doet de VNG, de Vereniging van Nederlandse  Gemeenten, nu?Zij vindt het standpunt van de staatssecretaris te vrijblijvend; de VNG wil dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om mensen die langdurige zorg aanvragen, te verplichten om steun bij hun familie te zoeken. Als dit niet verplicht wordt gesteld wordt  de zorg onbetaalbaar. Daarom zouden gemeenten doorzettingsmacht voor langdurige zorg moeten krijgen. Ja, ja!

Zo breken we alleen maar af en bouwen we niets op!

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185