zondag 3 juni 2012



Toch nog ruim een uur over Aldi


Een paar raadsleden uit de coalitiepartijen namen het het CDA kwalijk dat het CDA van het agendapunt over de wijziging van het bestemmingsplan Kanaaldijk Aarle-Rixtel een bespreekpunt wilde maken. Van Dijk en Klessens uitten hierover hun onvrede, de eerste al direct na de commissievergadering, de tweede in de commissievergadering van AZ.

Je zou dus mogen verwachten dat dit agendapunt, in de volksmond over de vestiging van een filiaal van Aldi, in de raadsvergadering in een zucht en vloek zou worden afgehandeld. Niets was minder waar. De raad had er ruim 50 minuten voor nodig. Er was dus kennelijk wel behoefte aan bespreking in de raad van dit agendapunt.

Voor ons was de reden om bespreking te vragen onze behoefte aan duidelijkheid. Jarenlang heeft het gemeentebestuur samen met allerlei groepen en verenigingen geroepen dat er gestreefd zou moeten worden naar concentratie van winkels in de Dorpsstraat in Aarle- Rixtel. Als dan bij de eerste de beste aanvraag van deze optie wordt afgeweken, verdient dat o.i. een hele duidelijke onderbouwing. Naar ons gevoel was dat in de commissie onvoldoende gebeurd.

Onze tweede beweegreden was de angst voor het ontstaan van een nieuwe sluipruimte tussen de Helmondweg en de Kanaaldijk. In de commissie was dit ook geconstateerd, maar er was verder niets sustantieels tegen gedaan.

In de raadsvergadering werd duidelijk dat een vestiging van Aldi in het centrum er niet in zat. Nu niet en niet in de naaste toekomst. Anderzijds is de vestiging van een discount-supermarkt zo aantrekkelijk dat de gemeente wel op het verzoek moest ingaan. Tot mijn verbazing werd het argument dat een dergelijke supermarkt niet past in de historische winkelstraat van Aarle-Rixtel niet gebruikt.

De gemeente erkende het gevaar van het ontstaan van een sluiproute. Het ligt voor de hand dat het verkeer hier gebruik van gaat maken om de stoplichten iets verder op te ontlopen. De situatie is onderzocht door een verkeersadviesbureau. Dit bureau verwacht niet dat er een sluiproute zal ontstaan, omdat het verkeer gehinderd wordt door winkelend publiek. Volgens van Zeeland twijfelt de gemeente aan deze conclusie. In een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer is bepaald dat als er een sluiproute ontstaat, de oplossing daarvan door de perceelseigenaar betaald moet worden. In deze overeenkomst is echter niet opgenomen wie er gaat over de vaststelling of er daadwerkelijk een sluiproute ontstaat. “Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de gemeente constateert dat er een sluiproute ontstaat, maar de perceelseigenaar het daar niet mee eens is”, vroeg ik mij af.

PNL dacht dat nu ineens dat het niet zo’n vaart zou lopen. “De ondernemer zal heus wel maatregelen nemen; hij heeft er immers belang bij ” vond van Dijk, die nu ineens heel optimistisch was. Gruijters van De Werkgroep wist niets beters dan raadsleden die van een sluiproute gebruik maken te betitelen als querulant, wat volgens mij heel iets anders betekent.

Wethouder Frans van Zeeland begreep het standpunt van het CDA en gaf aan zich nog eens te willen buigen over de overeenkomst. “Ik ga hier serieus naar kijken en er nadere duiding aan geven. Als de gemeente vindt dat er een sluiproute ontstaat, moet de eigenaar actie ondernemen, dat wil ik zo meenemen”

Voor ons als CDA was deze toezegging in de gegeven omstandigheden het hoogst haalbare. Een motie of amendement zou het waarschijnlijk niet gehaald hebben.

Voor reactie mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185