zondag 12 oktober 2014

                                            Laarbeek in problemen

Ik heb vrij lang geaarzeld over de bewoordingen die ik zou kiezen over de gebeurtenissen van deze week in Laarbeek. Hoe een en ander te interpreteren? Dat hierbij de opgelegde vermaledijde geheimhouding mij hierbij parten speelt, moge duidelijk zijn. Ik beperkt mij dus tot het gezegde in de openbare raadsvergadering en de opmerkingen in de media.
Woensdagavond kwam de raad van Laarbeek bijeen voor een extra vergadering die door de burgemeester was uitgeschreven. Hans Ubachs wilde niet wachten tot de reguliere vergadering. Hij wilde zo spoedig mogelijk  opening van zaken aan de raad en de burgers. Hij deed dat in een verklaring die ruim een kwartier in beslag nam en waarin hij zijn visie op het gebeurde gaf.  Hij bood zijn excuses aan over het gebeurde en zette een aantal zaken recht waarover in zijn ogen foutief was gerapporteerd. Wel vroeg hij zich af of deze “ incidenten”de werkelijke reden achter de motie van wantrouwen waren.

De burgemeester  legde  een link met een aantal andere gebeurtenissen, vooral in het college, die hem in zijn functioneren gehinderd hebben en die botsten met zijn bestuursstijl. Twee zaken  die samenhingen met het horecapand in de Dorpsstraat noemde hij met name.  Ook legde hij een verband tussen deze zaken en het onderzoek naar zijn declaraties. Door dit alles voelde hij zich geïntimideerd en had hij het gevoel gekregen dat men uit was op zijn val. Hij voelde zich niet meer veilig.

In zijn  verklaring van woensdagavond plaatste hij de gebeurtenissen van de laatste jaren in een bredere context. Met name doelde hij op de bestuurscultuur die zich in Laarbeek ontwikkeld heeft, die niet strookte met zijn opvattingen over ordentelijk bestuur. Ten onrechte schoor hij naar mijn gevoel praktijken in de raad en het ( oude )college over een kam. Er zijn grote problemen geweest, maar niet met de raad. Tot de motie van wantrouwen was er geen sprake van een conflict tussen  de raad en  de burgemeester; wel tussen het college en de burgemeester. 
In zijn verklaring zette hij ook de werkelijkheid op zijn kop. Hij verklaarde vrijwillig geen ontslag te zullen gaan nemen. Anderzijds verbond hij een voorwaarde aan de continuering van zijn burgemeesterschap van Laarbeek. Hij wil meewerken aan een bestuurscultuur die zich onder andere kenmerkt door openheid. Letterlijk zei hij : “ Als de raad niet  voor een dergelijke bestuurscultuur kiest, dan is het voor mij duidelijk dat ik hier niet in wil of kan functioneren. De huidige situatie is niet goed voor mij, de politiek maar zeker niet  voor onze gemeenten en haar inwoners .” Dit is echter niet de vraag die voorligt.  De vraag is of deze burgemeester na al zijn leugens in het college te handhaven is. Heeft hij al persoon nog voldoende krediet  of is zijn integriteit aangetast? Deze vraag ontweek hij in zijn verklaring door de Laarbeekse bestuurscultuur centraal te stellen.

Met zijn opmerkingen  over de bestuurscultuur in Laarbeek  legde hij zonder meer de vinger op een rotte plek in Laarbeek. Wij vermoedden het al langer. Alleen kregen we er geen vinger achter, omdat het zich afspeelde in het college en achterkamertjes. Nu  is het duidelijk benoemd. Eindelijk is uitgesproken wat er werkelijk aan de hand is in Laarbeek. Burgemeester Ubachs benoemde het in zijn verkaring woensdagavond in de raadsvergadering klaar en duidelijk: de Laarbeekse bestuursstijl is verrot. In eerste instantie zou je kunnen denken dat burgemeester Ubachs vecht voor zijn hachje en legt de schuld ergens anders. De  werkelijkheid is anders. Burgemeester Ubachs weet donders goed hoe de vlag voor hem erbij hangt en dat er in Laarbeek voor hem geen toekomst is weggelegd. Voor hem reden om de toehoorders woensdagavond een blik achter de schermen te gunnen. Op zich vrij laat, maar beter laat dan nooit.

Herkende ik mij in het beeld van een gemeente met een rotte bestuursstijl? Zonder meer, maar met een kanttekening:  waar de burgemeester op doelde speelde vooral in de boezem van het college. Tot het indienen van de motie van wantrouwen in  juli 2014  was er geen probleem met de raad. Na de gemeenteraadsverkiezingen was er een nieuwe coalitie aangetreden en was de grootste partij (PNL ) in de oppositie terecht gekomen. PNL en velen waren hierover rondweg kwaad over. Dat staken zij niet onder stoelen of banken. De nieuwe coalitie ging m.i. met dit gegeven te timide om. Het had tot midden 2014 geen effect op de verhouding tussen de burgemeester en de raad.

Waarom wordt het werkelijke probleem nu pas benoemd? De burgemeester zelf geeft aan dat hij zich geïntimideerd voelde en in het college nauwelijks steun vond. Noch de beide andere wethouders, noch de gemeentesecretaris waren hem tot steun. Allerlei kwesties hebben gespeeld. Naar buiten ging het om de declaraties van de burgemeester, het uitlekken van de brief van wethouder Verheijen, het wob-verzoek over de tuinwerkzaamheden, het uitlekken van het onderzoeksrapport over de leugens. Hier zit een lijn in. De wethouders van PNL waren uit op de val van de burgemeester; de beide andere wethouders gingen hierin mee.

Laarbeek heeft deze dagen zijn onschuld verloren!