woensdag 22 oktober 2014



Korte blog

Vandaag een korte blog.

De reactie in het ED op de benoeming van Frans Ronnes tot waarnemend burgemeester van Laarbeek was zonder meer positief. De oud-burgermeester van Haaren werd beschreven als kordaat en evenwichtig. Zo te zien een goede keuze voor Laarbeek.

Opvallend vond ik een artikel vandaag in Binnenlands Bestuur over de reserveposities  van Nederlandse gemeenten. Dit naar aanleiding van de monitor van Deloitte in de Monitor Gemeentefinanciëen. Er stond het volgende in:

“ ”De reservepositie van gemeenten loopt verder terug. Weliswaar in aanzienlijke mindere mate dan voorgaande jaren, maar het interen gaat gemiddeld genomen nog steeds door.
Buffer voor tegenvallers decentralisatie
Dat blijkt uit de Monitor Gemeentefinanciën 2014 van Deloitte. De gemeentelijke reserves zijn bedoeld als buffer voor het opvangen van exploitatietekorten en onvoorziene risico’s. In 2013 daalde de reservepositie van gemeenten – exclusief Amsterdam – met 2 procent. Daarmee is de financiële buffer voor andersoortige verliezen ook minder geworden, bijvoorbeeld voor het opvangen van eventuele tegenvallers ten aanzien van de drie decentralisaties op het gebied van jeugd, werk en zorg.

Trendbreuk
De beperkte daling is wel een trendbreuk ten opzichte van voorgaande jaren. In 2011 bedroeg die daling liefst 10 procent en in 2012 altijd nog 7 procent. De beperkte daling kan volgens Deloitte worden verklaard door relatief beperkte afboekingen in grondbedrijven enerzijds, en anderzijds doordat het effect zichtbaar wordt van bezuinigingsprogramma’s.

Erfpacht
De onderzoekers rekenen de reserves van Amsterdam niet mee in het totaal, omdat in de algemene reserve van die gemeente tot 2013 de vooruit ontvangen erfpachtcanons over gronden uitgegeven in erfpacht zijn meegenomen. Daarbij gaat het om een bedrag van ongeveer 4,5 miljard euro. Dat is echter geen vrij besteedbare reserve.

Tekorten opvangen met reserves
De omvang van de gemeentelijk reserve kan worden gerelateerd aan het geïnvesteerd vermogen in grondposities. De omvang van het geïnvesteerd vermogen geeft een indicatie van het risicoprofiel van de grondbedrijven: dat bedrag moet namelijk ten minste nog worden terugverdiend. Als de opbrengsten lager zijn dan de kosten, wordt er verlies gemaakt en wordt de reserve aangesproken. De verhouding tussen geïnvesteerd vermogen en reserves toont daarom volgens Deloitte goed aan in hoeverre gemeenten in staat zijn eventuele tekorten op grondexploitaties op te vangen met reserves. 

Stijging risicoprofiel
De verhouding tussen het geïnvesteerd vermogen en de algemene reserves is van 160 procent in 2010 opgelopen tot 170 procent in 2012. De door gemeenten gecalculeerde risico’s bedragen circa de helft van de gemeentelijke reservepositie. In 2013 constateerde Deloitte een toename tot 176 procent. Dat betekent dat het risicoprofiel van gemeenten ten aanzien van de grondposities ten opzicht van vorig jaar is toegenomen. Deloitte tekent daarbij wel aan dat er grote regionale verschillen zijn.”

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185