maandag 5 oktober 2015

Dinsdag 6 oktober 2015

Kaderstellen

Ik lees altijd met veel genoegen de column “ Mistery burger “ van John Bijl in Binnenlands Bestuur. In deze column doet hij verslag van een raadsvergadering ergens in het land. Dit keer was hij in Capelle aan den IJssel. Naar aanleiding van deze raadsvergadering liet hij zijn gedachten gaan over kaderstellen.

Hij begint zijn verhaal met de opmerking: “Kaderstellen is het moeilijkste dat er is, maar tegelijkertijd ook het belangrijkste wat een raad kan doen. De volksvertegenwoordiging geeft een opdracht mee aan het college in termen van maatschappelijk effect: wordt onze gemeente groen of stedelijk? Dorps of dynamisch? Lokaal of regionaal georienteerd? Pas wanneer die uitgangspunten zijn gesteld, kan een plan worden gemaakt.”

In Capelle aan den IJssel ging het in de bewuste raadsvergadering over het nieuwe centrumplan. De gemeente is niet over een nacht ijs gegaan; er  zijn vijf en veertig bewonersbijeenkomsten geweest en het plan is in de raad al vijf keer aan de orde geweest. En dan gebeurt er iets wat we heel vaak zien: niet de wethouder presenteert het plan, maar na wat algemene inleidende woorden geeft hij woord aan twee beleidsmedewerkers die het plan presenteren.

Het is een herkenbaar beeld. Ook in Laarbeek zien we dat zo lopen. Ambtenaren geven de toelichting op de plannen of geven een presentatie over het een of andere onderwerp om de raad te informeren. Deze toelichtingen en presentaties leidden meestal tot een geduldig aanhoren van het  verhaal en maar heel zelden tot inhoudelijke discussies. Het lijkt er vaak op dat de raad het aangebodene eerst nog moet verwerken.

Raad en college gaan vervolgens uit elkaar, waarbij het college de indruk heeft dat zij de raad alle gelegenheid heeft geven om haar mening te geven. Op de keeper beschouwd heeft de raad dat meestal helemaal niet gedaan en is zij niet aan haar kaderstellende taak toegekomen. In Laarbeek is dit vaak het geval, zoals het in het aangehaalde voorbeeld in Capelle aan den IJssel ook zo was.

John Bijl besluit zijn column met: 

“Na de vergadering raak ik met een raadslid in gesprek. ‘Is dat met bewoners praten niet jullie taak?’ vraag ik hem. ‘Tsja,’ zegt hij met een flauwe glimlach. ‘Maar wij hebben het al zo druk.’ Dat het primaat van de raad – het stellen van kader – daarmee de facto uit handen is gegeven, valt hem misschien niet eens meer op. De raad heeft zichzelf met dit megaproject tot klankbordgroep van het ambtelijk apparaat gemarginaliseerd. Dat recht heeft ze. Al is het wel de vraag of de kiezer dat ook wilde toen ze in maart vorig jaar dit hoogste orgaan haar mandaat heeft gegeven. ”  

De raad als klankbord van het ambtelijk apparaat, een terechte èn een verontrustende conclusie!

Voor meer informatie tel. 0653627185