woensdag 15 juli 2015



Terugblik op de behandeling van de kadernota


Terugblikkend op de behandeling van de kadernota en de algemene beschouwingen van de verschillende raadsfracties vallen een aantal zaken op. De raadsfracties kregen van de voorzitter tien minuten spreektijd voor hun algemene beschouwingen. Dit was van tevoren zo afgesproken. Onbegrijpelijk is dan dat fracties bij het schrijven van hun algemene beschouwing aan deze afspraak voorbij gingen. En dus de burgemeester dwongen tot ingrijpen. Wat hij dan ook consequent deed.

De kwaliteit van de verschillende algemene  beschouwingen was wisselend. Alleen het CDA had een korte terugblik op het afgelopen  jaar; de algemene beschouwing van De Werkgroep vond ik de sterkste, ook al omdat De Werkgroep  haar politieke uitgangspunten duidelijk benoemde. De meeste fracties slaagden er niet in voldoende distantie tot de inhoud van de Kadernota 2016 te nemen. Geen wonder dat deze fracties tijd tekort kwamen.

Het meest verrassende was de beantwoording  door de leden van college van B en W in eerste instantie. De meeste portefeuillehouders hadden hun zaken goed voorbereid; zij kwamen met een algemeen verhaal – vaak van te voren zelfs uitgeschreven en kwamen daarmee onherroepelijk in tijdnood. Ook voor hen gold de spreektijd van tien minuten. Aan een inhoudelijke reactie op vragen van de fracties kwamen zij daardoor veelal niet toe. Onbegrijpelijk dat de raad dit accepteerde!

Inhoudelijk was het optreden van wethouder Briels het sterkst. Zijn betoog in eerste instantie was to the point. Hier stond een wethouder die precies wist wat hij wilde en die zich robuust inzette voor zijn opdracht. Soms op het arrogante af, maar wel duidelijk. De toegewezen spreektijd speelde hem danig parten. Na het optreden van wethouder Briels viel de performance van de andere collegeleden tegen. Wethouder van Zeeland deed niet wat de raad eigenlijk van hem vroeg. Ik vroeg me zelfs af of hij dat zelf wel doorhad. Wethouder financiën Meulensteen beperkte zich in zijn antwoord tot de ozb-verhoging en het aanjaaggeld voor duurzaamheid.  Voor wethouder Buter die als laatste in de rij aan bod kwam resteerden nog er weinig openstaande onderwerpen.

Tijdens de behandeling van de Kadernota bleek dat het college wethouder Briels aangewezen had als de voornaamste kartrekker van deze nieuwe aanpak. Hij is zonder twijfel de meest geschikte persoon om dit project te leiden en beschikt bovendien over de nodige ervaring met dit soort transitieprocessen. Wethouder Briels zette in zijn antwoord  meteen al een aantal nieuwe accenten. Resoluut verving hij de term “ duurzaamheid ” door “toekomstbestendig ”. Ook wilde hij zich niet laten vastpinnen op termijnen. Wel beloofde hij de raad regelmatig te zullen informeren over de voortgang.

Wie duurzaamheid en toekomstbestendigheid in zijn portefeuille heeft, krijgt goud in handen! Wie alleen maar verhoging van de ozb voorstelt,moet uitkijken dat hij niet de zwarte piet krijgt.

Op voorstel van de voorzitter beperkte de raad zich in de tweede instantie tot de twee hoofdpunten uit de kadernota; duurzaamheid en de verhoging van de OZB. Een echte discussie kwam niet op gang. Het werd meer een gehakketak over ondergeschikte punten. De raad liet hier een kans liggen. En dat was jammer. Een raad die dit soort kansen niet met beide handen aangrijpt en door de opstelling van de voorzitter ook nog eens weinig kansen krijgt om zich te profileren scoort slecht.
  
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185