zondag 13 juli 2014

                                                                                                                                                  

Alle hoop op participerende burger


Vorige week is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de decentralisatie van de langdurige zorg. Het kabinet en staatssecretaris Martin van Rijn hebben hiermee de drie transities binnengehaald. 800.000 zorgbehoevenden  zullen vanaf 2015 onder de zorg van de gemeenten vallen; het rijk gaat een immense besparing binnenhalen, oplopend van € 750.000 naar 1,2 miljard in 2018.
Gemeenten staan te trappelen om deze zorg op zich te nemen; zij hadden ook graag de persoonlijke verzorging in hun pakket gekregen. Deze blijft echter met verpleging bij de zorgverzekeraars. Naast dit optimisme van gemeenten zijn er ook stemmen die waarschuwen. De vraag is of burgers echt klaar zijn voor de maatschappelijke betrokkenheid die gemeenten van hen vragen. Directeur Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau schreef vorige maand dat de verwachtingen over de mantelzorg te hoog zijn. Buren hebben niet altijd zin om te helpen; ze zijn vaak zelf oud. Kinderen wonen vaak ver weg en hebben drukke banen.

De NRC heeft 60 coalitieakkoorden op het punt van participatie van een groot aantal gemeenten tegen het licht gehouden. Gemeenten geloven in de participatiesamenleving en nemen er in de lokale coalitieakkoorden al een voorschot op. Het NRC werpt de vraag of dit geloof gebaseerd is op meer dan geldgebrek.

De fraaie zinsneden die de NRC ontleent aan de coalitieakkoorden, zijn te mooi om waar te zijn. Zo mooi kan het toch niet zijn in tijden dat grote bezuinigingen op gemeenten afkomen. De gemeente Utrecht is daar helder in: “  De gemeente kan niet meer vanzelfsprekend alles voor de bewoners regelen en financieren omdat de gemeente minder geld tot haar beschikking heeft.” Nijmegen gaat nog een stap verder en hoopt dat inwoners hun eigen omgeving willen onderhouden en boekt alvast een bezuiniging op groenonderhoud in die oploopt tot jaarlijks € 800.000 vanaf 2016.

In de coalitieakkoorden duikt over al het idee op dat burgers aan zet zijn ( Urk ) en dat zij hun leven ter hand moeten nemen en organiseren ( Groningen) . “ Er is vaagheid, er is scepsis, maar één ding is zeker”, zo concludeert de NRC  “ : burgers met participatiedrang beginnen aan vier gouden jaren.”

Afwachten dus waar dit allemaal toe leidt. Over een paar jaar weten we het. Nu al inzetten op vier gouden jaren lijkt veel op wishfull thinking in een proces dsat in de woorden van Putters zeker, vijf ,zes  jaar gaat duren. Een cultuuromslag realiseer je nu eenmaal niet zo maar eventjes , tussen neus en lippen bij wijze van spreken.

Of de burger hier echt mee meegaat , zal nog moeten blijken. Het is tot op heden nog teveel een proces van bovenaf, ingegeven door de drang om  de kosten die de pan uitrijzen te bedwingen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


donderdag 10 juli 2014


Verstandig?


Tonny Meulensteen heeft zich de woede van PNL op de hals gehaald. Op zich is dit niet iets om wakker van te liggen. Het hoort immers tot het politiek spel of – als je wilt – tot de politieke folklore na een wethoudersformatie die anders is uitgepakt dan men op het eerst gezicht gedacht en gehoopt heeft. Voor PNL zijn de druiven immers zuur. De feitelijke leider van PNL in de raad, oud-wethouder Biemans, kan het nog steeds niet verkroppen en steekt zijn teleurstelling en boosheid niet onder stoelen of banken. Het is allemaal begrijpelijk.

PNL heeft nu kennelijk een stok gevonden om wethouder Meulensteen mee te slaan. PNL verwijt hem belangenverstrengeling; de wethouder zou een investering van € 13.000,00 voor het inzaaien van akkerranden hebben goedgekeurd, terwijl hij als betaalde lobbyist van het ZLTO dit propageert. Meulensteen is immers al enige jaren portefeuillehouder natuur en landschap bij het ZLTO. Hij is door het ZLTO o.a. ingehuurd om een betere verstandhouding tot stand te brengen tussen de kritische milieuorganisaties en de landbouw

Volgens de wethouder slaat PNL volledig de plank mis: het gaat niet om het inzaaien van akkerranden met een bloemenmengsel, maar met meerjarig graan. Het is een experiment, zo zegt hij, dat op den duur de gemeente geld kan opleveren. Terecht merkt het ED in een redactioneel commentaar vandaag op dat het hier niet om gaat. Waar het om draait is de vraag of wethouder Meulenensteen zichzelf en de gemeente in problemen brengt door mogelijke belangenverstrengeling.

Volgens de wethouder is echter niets aan de hand.  Meulensteen spreekt zelf van “ nul procent risico ”. Dit is wel erg kort door de bocht. Met deze uitspraak zaait  hij volgens de krant  twijfel over zijn inschattingsvermogen. Zo’n uitspraak is een lastige. Op eigen verzoek van de wethouder laat het college een onafhankelijk bureau een persoonlijk risicoprofiel opmaken. Al voordat PNL vragen ging stellen, was er kennelijk al discussie over in het college en heeft het college tot dit onderzoek besloten.

De uitkomsten van dit onderzoek moeten vanzelfsprekend afgewacht worden. Voor alle zekerheid heeft het college al besloten dat wethouder Meulensteen alle activiteiten die betrekking hebben op zijn nevenfuncties in het college moet melden tot het rapport behandeld is.
Overigens dringt zich de vraag dringt op of dit allemaal zo verstandig is. Een wethouder moet van onbesproken gedrag zijn. Zelfs schijnbare belangenverstrengeling moet hij vermijden. Als hij in die positie dreigt te komen, moet hij niet aarzelen dat deel van portefeuille ogenblikkelijk in te leveren. Zo houdt hij zijn handen schoon en wordt hij geen aangeschoten wild. En blijft hij vooral integer.

Waarschijnlijk was het verstandiger geweest van de wethouder als hij meteen die conclusie getrokken had en zich niet in de verleiding had moeten laten brengen om in de verdediging te gaan. Zelfs als in het gunstigste geval het onderzoek hem vrijpleit, weet je op voorhand al dat PNL het hierbij niet laat zitten. Zo loop je imagoschade op. Dit had hij moeten voorkomen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 8 juli 2014


Participatie


Vorige week woensdag vond in de Tweede Kamer het debat over de participatiesamenleving plaats. In de troonrede had het kabinet de koning de woorden over de participatiesamenleving in de mond gelegd. Tot vorige week was het kabinet naar het oordeel van de Kamer er onvoldoende in geslaagd duidelijk te maken wat het nu eigenlijk met die woorden bedoelde. Premier Rutte moest het in de Kamer komen uitleggen. Met name Arie Slob van de ChristenUnie had daarop aangedrongen.
Woensdag maakte Rutte het op zijn Ruttiaans in drie zinnen duidelijk: hij ziet de participatiemaatschappij niet als na te jagen doel, maar als term die de huidige samenleving beschrijft. Een feitelijke constatering derhalve. “ De participatiemaatschappij is geen na te streven heilstaat. Het is geen einddoel. Sterker nog: we roepen mensen zelfs niet op te participeren ” Zo zei hij het letterlijk woensdagavond.
De woorden van Rutte roepen verbazing op. De woorden in de troonrede suggereerden op zijn minst dat de participatie maatschappij het einde van de verzorgingsstaat met zich mee zou brengen. En dit laatste ontkende Rutte nu met even zoveel woorden: de burgers moeten zoveel als zij kunnen bijdragen aan de samenleving. Wie daar niet toe in staat is, moet op de overheid kunnen rekenen.
Dit antwoord was een tegenvaller. Het toonde wederom aan dat het kabinet geen ideologische gedachte achter het begrip participatiesamenleving heeft en feitelijk ook geen maatschappijvisie voor de lange termijn. Is het dan toch niet meer dan een goedmakertje voor bezuinigingen op de zorg? Het lijkt er sterk op.
In het Kamerdebat wierp met name de SP de vraag op of burgers nog niet genoeg participeren, gezien de vele vrijwilligers en mantelzorgers in het land. Suggereert het kabinet in feite niet, zo vroeg de SP zich af, dat veel Nederlanders in een hangmatje onder de zon liggen en niet participeren, maar parasiteren? Ik ben geneigd te zeggen: hier zit een kern van waarheid in!

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 7 juli 2014


                                                                                                                                                 

WMO-dienst Peel 6.1


Op 1 juli starten de Peel 6.1-gemeenten met de gezamenlijke uitvoering van  de WMO. De zes Peelgemeenten anticiperen hiermee op de grote taakuitbreiding die de gemeenten op 1 januari 2015 officieel krijgen. Voorlopig gaan 65 ambtenaren deze taak uitvoeren; op termijn wordt gerekend op een aantal van 200 ambtenaren die met deze taken belast gaan worden binnen een op regionale leest geschoeide zorgorganisatie.
In Helmond en bij de provincie is men enthousiast over deze samenwerking. Men ziet er de meerwaarde van in en vertrouwt erop dat hiermee voor elke deelnemende gemeente efficiency-voordelen te behalen zijn. Ook gaat men ervan uit dat er ruimte blijft voor “ coulour locale en maatwerk ” Mevr. Blanksma benadrukte dit laatste bij de start van de samenwerking met even zoveel woorden.
Toch is niet iedereen er gerust op. Het ED schreef vorige week woensdag nogal kritisch over dit “ zorgloket voor de hele regio ”. De krant verwees hierbij naar het recente rapport van COELO, waarin aangetoond werd dat de fusies van gemeenten niet tot de gewenste kostenreductie hebben geleid. Of dit ook geld voor samenwerkingsverbanden is nog niet geheel duidelijk. Dit moet nog nader onderzocht worden.
Zorgelijk is dat Peel 6.1. extra personeel heeft moeten aanwerven. Binnen de bestaande formatie kon e.e.a. niet opgevangen worden. Peel 6.1 heeft zeven extra arbeidsplaatsen, voorlopig voor een jaar, ingeruimd. Ook zijn er twee nieuwe managers aangesteld. Dit geeft natuurlijk te denken. Het is aan de gemeenteraden van de zes samenwerkende gemeenten om de vinger aan de pols te houden. De ingeboekte bezuinigingen moeten gehaald worden. Grote alertheid is dus op zijn plaats. Dit  kun je niet overlaten aan een klankbordgroep zonder tanden!
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 6 juli 2014


                                                                                                                                                 

Oud worden is weer betaalbaar

Het Centraal Planbureau heeft ons zo vlak voor de vakantieperiode blij verrast met het rapport “ Minder zorgen om vergrijzing ”. Het is een opsteker die we wel konden gebruiken, deze trendbreuk. Voor het eerst sinds het CBS in 1997 startte met de vergrijzinganalyses komt het bureau met een positievere boodschap: de overheidsfinanciën zijn dermate op orde gebracht dat de kosten van de vergrijzing in de toekomst hanteerbaar lijken te worden. De onderzoekers benadrukken dat dit een positieve ontwikkeling is, maar dat de marges nog smal zijn.

Het positieve resultaat is te danken aan de hervormingen die doorgezet zijn. Belangrijk zijn in dit verband de verhoging van de AOW-leeftijd in kleine stapjes tot 67 jaar in 2021 en de koppeling daarna aan de levensverwachting, het snijden in de overheidsuitgaven en de hervormingen in de zorg. Allemaal maatregelen die nog zeer pril zijn en nog grotendeels uitgevoerd moeten worden.

Terecht worden er in de commentaren allerlei kanttekeningen geplaatst. De doorgevoerde lastenverhogingen gaan ten koste van het besteedbaar inkomen en drukken dus de consumptieve bestedingen. De hervormingen in de zorg gaan wel heel ver, volgens velen te ver. En grote vraag is natuurlijk of er wel voldoende werk is voor alle ouderen. Van de voorspelde tekorten op de arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing is nog niets te bespeuren.

Ondanks als mitsen en maren is het nieuwste rapport van het CBS een opsteker. Jarenlang heeft het CBS gewezen op de financiële gevolgen van de vergrijzing. De politiek heeft het opgepikt. En dat geeft de burger moed.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

woensdag 2 juli 2014


                                                                                                                                                 

Lokale pers


Christian van Thillo is de grote man van De Persgroep, een Belgisch familiebedrijf dat eigenaar is van De Morgen en Het laatste Nieuws. De persgroep nam in 2003 het Parool over,in 2009 het AD , de Volkskrant en Trouw. Nu zijn de regiokranten van  Wegener en MGL aan de beurt. Wat gaat de regionale krantenlezer van deze overname merken?
Logisch dat deze vragen worden gesteld. Wie zich beperkt tot de papieren krant, zal er voorlopig  weinig van merken. Maar wie zijn regionale nieuws haalt van de site van zijn krant des te meer. Volgens het Stimuleringsfonds voor de Pers gaat de digitale krant zijn waakhondfunctie verliezen. Dit blijkt uit een onderzoek van het fonds over de regionale nieuwsvoorziening in een twintigtal plaatsen.
Uit het onderzoek blijkt dat de papieren edities van de regionale kranten het nog steeds uitstekend doen. Alleen dreigen de bezoekers van de sites van Wegener- en MLG-kranten de dupe te worden van de deal met De Persgroep. Wat zagen de onderzoekers? Zij zagen dat De Persgroep vanuit strategische overwegingen geen lokaal nieuws meer op de website van het AD plaatste. Als De Persgroep deze lijn doorzet, zullen gemeenten verstoken blijven van online lokaal nieuws, zo wordt gevreesd. Het gat dat valt, zou opgevuld moeten worden door de huis-aan-huisbladen. Vaak missen deze bladen de nodige mankracht en capaciteit. Dit kan dus een verarming betekenen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 1 juli 2014


                                                                                                                                                 

Paradigmashift


We stevenen niet alleen af op een nieuwe wereldorde, maar langzaam maar zeker ook een nieuwe maatschappelijke orde. Niet alle contouren van deze nieuwe orde zijn bekend. Dit zeer zeker nog niet,maar we voelen dat er ingrijpende veranderingen op stapel staan . Alleen we kunnen ze nog niet heel goed duiden.

Als we alleen al naar ons land kijken zien we de veranderingen zich doorzetten. Hele machtsystemen verschuiven, nieuwe media nemen de rol – een andere rol en invulling hiervan over,en mensen gaan anders met elkaar om. Nieuwe netwerkenvormen nemen de plaats in van oude historische structuren. Medemenselijkheid krijgt een andere verschijningsvorm en inhoud. Het veranderingsproces krijgt nieuwe inhoud en is niet meer te stoppen. We moeten dat overigens ook niet willen.  Sommige processen zullen vanzelf stoppen; andere zullen ongetwijfeld zich door gaan zetten. Alleen op termijn zullen we de veranderingen opmerken. We kunnen het niet stoppen of beïnvloeden. Daarvoor is het een veel autonoom proces.

Deze gedachten kwamen bij mij op toen ik enige tijd geleden het boek van Benjamin Barber las. Hij zag de staat verdwijnen en de stedelijke netwerksamenleving daarvoor in de plaats komen. De meeste commentaren denken dat hij overdrijft. Dat is waarschijnlijk ook zo, maar een kern van waarheid schuilt er toch wel in zijn opvattingen over de opkomst van de grote superstaten van deze wereld.

Als we zien hoe snel de drie grote transities in feite door de maatschappij aanvaard zijn en feitelijk omarmd zijn als onvermijdelijk, ziet hoe snel zich ontwikkelingen voltrokken zijn, weet dat onze wereld aan het veranderen is. Fundamenteel en intrinsiek.  Het maakt heel veel uit of we de zorg voor onze zieken en ouderen kunnen uitbesteden aan gediplomeerde verzorgers die in  dienst zijn van instellingen of dat we dat zelf als mantelzorgers moeten gaan verzorgen en regelen. Het is meer dan de klok terugdraaien ; het een complete paradigmashift! 

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185