woensdag 10 december 2014


Meerschaligheid


Toeval of niet. Ik kwam vandaag twee artikelen tegen waarin gesproken werd over gemeentelijke herindeling. Vanmorgen las ik dat een aantal partijen in de Eindhovense gemeenteraad de Metropool Regio Eindhoven niet als een eindpunt beschouwen. De Eindhovense oppositiepartijen zoals Het Ouderen Appèl en de VVD beschouwen de MRE als een tijdelijk vehikel. Het zou in hun ogen een tussenstap moeten zijn op weg naar een forse gemeentelijke herindeling. In deze regio zou een grote gemeente gevormd moeten worden die qua omvang een even grote vinger in de pap kan hebben als Amsterdam en Rotterdam.

Poeh, denk je dan. Dit is nogal wat. Geen wonder dat wethouder Staf Depla meteen waarschuwde voor overdreven verwachtingen. Als Eindhoven zelf deze discussie opstart, is dat voor velen verdacht: “ Wij worden dan gezien als de grote broer die de kleintjes wil opeten.” Zo waarschuwde hij. Depla herinnerde zich waarschijnlijk de in dit opzicht wijze woorden van burgemeester van Gijzel dat Eindhoven op dit punt niet het initiatief moest nemen. Het moest van hem van onderop komen. Een Eindhovens initiatief zou volgens hem altijd averechts werken. Ik denk dat van Gijzel gelijk heeft.

Anderzijds zegt het gegeven dat juist op dit moment de discussie in Eindhoven aangezwengeld wordt, ook wel iets over de twijfels die er in de regio bestaan over de MRE. Deze nieuwe organisatie is beslist niet de oplossing voor de problemen van de regio. Daarvoor is ze een te afgeslankte opvolgster van het SRE. Tegenstanders  van een gemeentelijke herindeling, die denken met deze nieuwe MRE het spook van de herindeling uitgebannen te hebben, zouden zich wel eens deerlijk kunnen vergissen. Een zwakke, ondemocratische MRE zwengelt juist de discussie over een grootschalige herindeling aan. De discussie in Eindhoven geeft dit aan.

Het tweede artikel dat ik vandaag over herindeling las, ging uit van een geheel ander uitgangspunt. Het betreft een artikel van Jantine Kriens , de directeur van de VNG, over meerschaligheid als ideale schaal. Zij wees erop dat per 1 januari 2015 het aantal gemeenten onder de 400-grens zakt. Er zijn dan nog maar 393 gemeenten. De herindelingsdiscussie in Nederland staat vaak los van de inhoud.  En dat terwijl het juist de inhoud is die het noodzakelijk maakt dat we blijven kijken of we nog op de juiste schaal opereren. En het is ook juist de inhoud die ervoor zorgt dat daar volgens Kriens geen eenduidig antwoord op te geven is. Zij concludeert: 

 `Als je vanuit de inhoud kijkt naar wat de beste schaalgrootte is, dan zie je dat er helemaal niet zoiets is als ‘de ideale gemeentegrootte’. Als je vanuit de inhoud discussieert over schaal, dan leidt dat niet tot polarisatie maar tot een besef dat je dan altijd uitkomt op meerschaligheid. Dan kan de conclusie zijn dat het beter is om het bestuur dichtbij te houden en op andere fronten met buurgemeenten op te trekken in regionale samenwerkingsverbanden of zelfs over te gaan tot een ambtelijke fusie.
 
Zo lang er gemeenten zijn, zullen er herindelingen zijn. Maar onze veranderende maatschappij vraagt dat we daar met een andere blik naar kijken. Als je vanuit de inhoud kijkt, dan kan het niet anders dan dat onze netwerksamenleving consequenties heeft voor hoe gemeenten hun bestuur en hun ambtelijk apparaat organiseren. Vanuit de inhoud ben ik dan ook nieuwsgierig naar de herindelingen en ambtelijke fusies die nog in het verschiet liggen.`

Er zijn verschillende vormen mogelijk. Meer alternatieven dus dan wat in Eindhoven aangegeven wordt. Meerschaligheid is een oplossing die in de discussie meegenomen moet worden. Meerschaligheid is op zich een wat vreemde term. Ik pak het op als gelijktijdige samenwerking op verschillende niveaus.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185