dinsdag 26 april 2016

                                                     Proficiat






  
Dinsdag werden in Laarbeek acht Koninklijke onderscheidingen uitgereikt: 7 maal Lid in de Orde van Oranje-Nassau en 1 maal Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.  Onderscheiden zijn : Piet van der Burgt, Marianne Swinkels, Thea Wich, Pieter Verschuuren, Jan van Schijndel, Antoon en Dilia Verhoeven en Ton Schepens.

Alle gedecoreerden van harte proficiat

Dubbel en dwars verdiend.



Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 25 april 2016



                              Programmaplan duurzaamheid


Eind vorige week heeft de gemeente het Programmaplan Duurzaamheid vrij gegeven.  Eindelijk  denk je dan, want het heeft door allerlei omstandigheden lang geduurd. Te lang ook nog eens.

Het plan heeft als titel “ Laarbeek ‘ bloeit ‘”  meegekregen, een voorlopige werktitel. Daar kan men zich iets bij voorstellen. In een kloek stuk van 33 blz. zet de gemeente het plan uiteen. Het is zonder meer een ambitieus stuk, maar ook een met een groot aantal open einden.

Laarbeek is niet de enige gemeente die bezig is met het formuleren van een duurzaamheidsbeleid. Nagenoeg alle gemeenten zijn hiermee bezig. Alleen ieder op zijn eigen wijze, met een eigen aanpak en eigen doelen. Veel te weinig wordt ingespeeld op ervaringen die elders zijn opgedaan en good practices. Het lijkt wel of iedereen zijn eigen wiel aan het uitvinden is. Dit is niet zo handig.

Het Laarbeekse programmaplan is niet steeds gemakkelijk te lezen. Het heeft een ietwat verkramt taalgebruik met nogal wat managementjargon. Geschreven dus vooral voor hoogopgeleiden; lager opgeleiden zullen er een hele kluif aan hebben en als ze er al aan beginnen snel afhaken. Dit is zeker bij dit onderwerp een gemiste kans: duurzaamheid is een zaak van ons allen!

Het Programmaplan Duurzaamheid maakt  op de eerste bladzijden al een fundamentele keuze. Niet heel veel gemeenten doen dit zo helder en zo doelbewust. Dit dwingt respect af, maar het maakt het stuk meteen al ambitieus en bovendien tegelijkertijd kwetsbaar. Voor velen staat duurzaamheid voor energie, milieu en beheersing van de opwarming van de aarde.

De gemeente Laarbeek kiest voor een andere veel bredere insteek en sluit aan bij het Brundtland-rapport van 1987. In dit rapport werd duurzaamheid gedefinieerd als een ontwikkeling die tegemoet komt aan de noden van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen. Deze oorspronkelijke definitie is dus veel breder dan de gebruikelijke veel engere  ecologische vertaling van het begrip duurzaamheid. Het gaat dus niet alleen om energie en zorgvuldig gebruik van grondstoffen. Laarbeek betrekt er heel doelbewust ook het sociale milieu bij.Laarbeek ziet de drie dimensies in samenhang: draaien aan de ene knop heeft consequenties voor de beide andere knoppen. Een gedurfde  keuze met grote gevolgen!

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 24 april 2016


Een stuk actiever.


Een van de aantrekkelijke aspecten van het duurzaamheidsproject dat het college wil opstarten, is de inspraak van de burgerij waarvan  in de oorspronkelijke plannen voorzien is. Met het project loopt het tot op heden niet zo voortvarend als menigeen gehoopt had. In het deze week gepubliceerde Programmaplan zijn de hoofdlijnen uiteengezet. Op de inhoud van plan kom ik in een van de volgende afleveringen van dit Weekbericht terug.

Het direct betrekken van de burger bij het bestuur is in. Gemeenten willen afslanken en hebben de burgers nodig om voorzieningen in stand te houden. Vandaar de nadruk op burgerparticipatie in zowat alle Nederlandse gemeenten. Op veel plaatsen blijkt dat deze participatie niet vanzelf van de grond komt. Er komt meer bij kijken dan alleen maar een paar goede bedoelingen. Moderne burgers willen meer. De gemeenten moeten loslaten en de burgers het vertrouwen geven en de uitvoering aan hen overlaten. Heel veel gemeenten blijken daar grote moeite mee te hebben. Veel te vaak willen zij de touwtjes zelf in handen blijven houden. De term “participatie paternalisme ” viel hier en daar al.

Ook blijkt in de praktijk dat moeilijk blijft burgers blijvend te interesseren in participatie. Een gemeente kan niet zomaar van het ene moment op het andere taken aan burgers over te laten. Zorgvuldig beleid is noodzakelijk. Overhaast het roer omgooien leidt alleen maar tot frustratie en het afhaken van goedwillende burgers.

In dit kader is een recente studie van Raadslid.nu heel interessant. In opdracht van deze vereniging heeft de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur het rapport “ Raadswerk is Maatwerk ”  opgesteld. Het rapport constateert  dat raadsleden de neiging hebben om eerst met elkaar in discussie te gaan over welk instrument zij willen inzetten om de deelname van inwoners aan de lokale democratie te vergroten. Dit soort debatten verzanden snel in politiek-dogmatische discussies. Raadsleden zouden er daarom verstandiger aan doen om niet zelfstandig vast stellen hoe de kwaliteit van de lokale democratie er uit ziet. Het is veel zinvoller  om eerst als raadsleden onderling en met de lokale gemeenschap in gesprek te gaan over de kwaliteit van de lokale democratie aan de hand van de vijf aspecten van democratie (meedoen, burgerlijke vaardigheden, invloed, deliberatie en legitimiteit).

Heel veel gemeenten slaan deze fase over en moeten later in het proces constateren dat het niet loopt zoals het zou moeten lopen. Als dat gebeurt is veel krediet al verloren. Dit moet voorkomen worden. Dit kan alleen als er goede voorbereiding is, de burgers goed voorgelicht worden en het afhaken van burgers voorkomen wordt.

Wat ik nu vrees is dat in het duurzaamheidsproject deze verkennings – en voorbereidingsfase overgeslagen wordt. Het rapport “ Raadswerk is Maatwerk ” toont overtuigend aan dat een grondige bezinning voor de daadwerkelijke start van een participatieproject absoluut noodzakelijk is. Zonder deze bezinning en voorbereiding zijn de kansen op  mislukking levensgroot. Het is daarom duizend maal beter om klein en voorzichtig te beginnen dan ineens volledig het roer om te gooien.                                                   

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 20 april 2016


Donderdag 21 april 2016

                                                 Verharding

                                                           


Ook Michel Teeuwen, redacteur van het ED, heeft zich woensdag in het debat over het regionale dualisme gemengd. Ook hij deed dat met een artikel op de opiniepagina van het ED.

In dit stuk zet hij zich af tegen de opvatting de oorzaak voor de politieke instabiliteit in veel gemeenten gezocht moet worden in het dualisme, in onervaren en ongeschikte raadsleden, in het bestaan van vele kleine partijen. “Dat mag allemaal waar zijn,”zo schrijft hij, “ het raakt echter niet de kern van de zaak. Het zijn hoogstens symptomen van een algemene, wijdverbreide maatschappelijke ontwikkeling”

Wat is dan volgens hem wel de kern van de zaak? De kern kenmerkt zich door de opkomst van het onvermogen om naar elkaar te luisteren, de onwil om compromissen te sluiten en elkaar iets te gunnen, het snelle oordeel over elkaars argumenten. Allemaal sociale vaardigheden die er kennelijk niet meer toedoen. We zien dit in het sociale verkeer en ook in de politiek. Vandaar ook de kop boven het artikel: “ De grote schreeuwers blijven over ” .

Theeuwen ziet geen heil in het instellen van een kiesdrempel of de band tussen wethouder en raadsleden weer aanhalen – dus afstappen van het dualisme. Hij heeft volkomen gelijk: “Als er geen wil is om compromissen te sluiten en om er samen uit te komen, dan zal het niet helpen.” Een of meer wethouders opofferen helpt niet. De sfeer en de politieke wil moet veranderen. Zo niet dan – zo is zijn trieste conclusie- worden stad en land onbestuurbaar.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 18 april 2016

Politiek dicht bij de burger.


De landelijke politieke partijen zijn druk bezig met de eerste voorbereidingen voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017. Een aantal partijen heeft de lijsttrekker al aangewezen; alle partijen zijn druk bezig met het opstellen van hun verkiezingsprogramma’s.

In de gemeenten liggen de verkiezingen nog een jaar verder weg. Eigenlijk zitten de gemeente zo’n beetje in het midden van de zittingsperiode. Het derde jaar wordt meestal gezien als het oogstjaar. Veranderingen hebben nu eenmaal tijd nodig. En het laatste jaar is niet het meest geschikt om nog iets voor elkaar te krijgen omdat de verkiezingen hun schaduwen vooruit werpen. Hoogste tijd dus om te kijken waar en wat het college gaat oogsten of beter of er überhaupt nog wel iets te oogsten valt in Laarbeek.

Het lijkt erop dat het Laarbeekse college dit jaar weinig gaat oogsten. Allereerst omdat het college er in de afgelopen jaren niet in geslaagd is om veel te zaaien. En waar niet gezaaid wordt, wordt ook niet geoogst wordt! Deze waarheid als een koe gaat ook voor Laarbeek op.

Het huidige college heeft teveel op de winkel gepast; er zijn in de afgelopen jaren te weinig vernieuwende initiatieven ondernomen. Er valt dus ook weinig te oogsten. De wethouders zijn onzichtbaar. Wethouder Briels is in deze periode stukken onzichtbaarder dan in de vorige; Meulensteen ontwikkelt wel allerlei gedachten, maar weet ze vaak niet door te zetten. Wethouder Buter heeft een onmogelijke onsamenhangende portefeuille, waar weinig eer aan te behalen is. Bovendien twijfelt zij teveel. En over van Zeeland hoeven we het al helemaal niet te hebben. Er is nog nooit iets creatiefs uit zijn handen gekomen.

Is dit te negatief? Misschien, maar ik moet constateren dat er te weinig initiatieven worden genomen. Het meest positieve voorstel was het duurzaamheidsproject. Alleen dit project komt niet van de grond en verwatert in de ambtelijke voorbereiding. Het duurt allemaal veel te lang. Waarschijnlijk omdat Laarbeek zelf weer het wiel wil uitvinden. Er zijn in de directe omgeving voldoende soortgelijke projecten, waarbij aansluiting gezocht kan worden. En inspiratie opgedaan kan worden. Ik denk hierbij o.a. aan Boxmeer en Oisterwijk. Wat hebben we aan de slogan door en voor de burgers, als het vragen aan de burgers steeds maar uitgesteld wordt tot alle formele regeltjes tot in het oneindige uitgeschreven zijn? De overheid is sterk als het erom gaat taken naar de burgers toe te schuiven; zij is stukken minder voortvarend als het erom gaat “macht ” uit handen te geven en deze door te schuiven naar de burgers.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 17 april 2016

Een stuk actiever



In deze aflevering van dit weblog wil ik stilstaan bij een bericht op de site van de gemeente Laarbeek.  Niet zozeer om de inhoud an sich van de publicatie, maar meer omdat het college eindelijk eens uit zijn schulp kruipt. Dit college is in het algemeen veel te afwachtend en reageert meestal niet of nauwelijks op kritiek. Onder andere daardoor blijft het college onzichtbaar.

Hierin lijkt nu verandering te komen. De publicatie over de Coelo-cijfers is een eerste indicatie hiervan; het bericht in het ED van donderdag 14 april met de reactie van de wrnd. burgemeester op vragen van PNL over de woonvisie een tweede.

Om met het laatste te beginnen. Het is opmerkelijk en tegelijkertijd vreemd dat een burgemeester nog voordat de vragen beantwoord zijn, zich in het openbaar negatief uitlaat over de vragen die een partij gesteld heeft. Hij noemt ze suggestief en vol feitelijke onjuistheden, aannames en veronderstellingen. Dit laatste moet het college dan maar aantonen in de beantwoording. Duidelijk is dat het college zeer kriebelig reageert op PNL als deze partij vragen stelt. Het college kan kennelijk niet goed tegen kritiek. In het algemeen vind ik dat PNL als oppositiepartij het recht heeft vragen te stellen. Ook lastige vragen. Naar mijn opvattin g doet PNL dit goed. Het is aan het college om mogelijk onjuiste opmerkingen te weerleggen. Een kundig college weet haar beleid te verdedigen, ook tegenover een kritische oppositiepartij. Woede is een slechte raadgever.

De reactie op de gestelde vragen door PNL was een verkeerde; met de publicatie over de woonlasten in Laarbeek toont het college daarentegen wel lef. Tot op heden had het college alleen maar heel vrijblijvende antwoorden op het verwijt dat het college de woonlasten in Laarbeek met de verhoging van de OZB  met 13% alleen maar verhoogde. De argumentatie die het college gebruikte ter rechtvaardiging van deze verhoging, sloeg bij nadere beschouwing nergens op.

Op de website van de gemeente reageert de gemeente nu wel adequaat. Het college maakt gebruik van de gegevens uit de recente COELO-atlas over de woonlasten in de Nederlandse gemeenten. Wat blijkt? Laarbeek heeft veruit de laagste woonlasten van alle Peelgemeenten. Letterlijk schrijft het college op de site:

“ De gemeentelijke woonlasten in Laarbeek bedragen in 2016 gemiddeld 653 euro. In de Peelregio volgt Someren daarna met gemiddeld 722 euro (10% hoger dan Laarbeek). In Asten betalen inwoners 740 euro, in Helmond 753 euro en in Gemert-Bakel 825 euro. In Deurne zijn inwoners gemiddeld 987 euro kwijt (34% hoger). Landelijk staat Laarbeek op de 68e plaats van de laagste woonlasten, van de 390 gemeenten. Als naar de totale woonlasten inclusief de waterschapsheffingen gekeken wordt, is dat zelfs een 54e plek. Waddeneiland Vlieland heeft met 505 euro de laagste gemeentelijke woonlasten van Nederland.  ”

Rechtvaardigt dit de doorgevoerde verhoging van de OZB? Natuurlijk niet. Het toont alleen maar aan dat de verhoging mogelijk was zonder een onacceptabele verhoging van de woonlasten in Laarbeek. Het is geen argument voor een eenmalige forse verhoging van de OZB. Het college had er verstandiger aangedaan een noodzakelijke verhoging te spreiden over een aantal jaren. Dan had de oppositie minder munitie in handen gekregen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 13 april 2016

Nogmaals het overschot op het WMO-budget



Niet alleen Laarbeek heeft een overschot van enkele tonnen op het WMO-budget. Deze week deelde de Helmondse wethouder Nathalie van der Zande in de commissie mee dat ook Helmond geld gaat overhouden. Hoeveel het exact is wordt later deze maan duidelijk. Dus weer een gemeente meer die geld overhoudt.

Het is eigenlijk te vreemd voor woorden. De gemeenten hebben de opdracht van het rijk om te bezuinigen op de WMO-uitgaven maar al te duidelijk opgepakt. De angst voor budgetoverschrijdingen heeft de gemeenten in zijn greep. Zij zijn bang aan de taakopdracht niet te voldoen. Daarom hebben zij rigoureus bezuinigd – te rigoureus zo te zien. Eigenlijk is dit schandalig.

De reacties van bestuurders uit het veld in de Peelregio verbazen mij. Is er echt niets aan de hand? Als je de korting op de uren hulp ziet, kun je je niet voorstellen dat dit allemaal zonder consequenties kan. Het kan alleen maar als je de eisen en verwachtingen lager stelt en genoegen neemt met een lager niveau van zorg. Klaarblijkelijk is dit het geval. Gedupeerden protesteren al niet meer, omdat zij er geen vertrouwen meer in hebben.

Bij de Peelgemeenten hoor je dat door de gezamenlijke inkoop van hulp flinke besparingen behaald zijn. Dit moge waar zijn. Het maakt tegelijkertijd het ter ziele gaan van Peel 6.1 alleen maar onbegrijpelijker en schrijnender.

De overschotten nu zijn een grote schande. Andere woorden zijn er niet voor.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185