dinsdag 12 januari 2016







Na enige tijd

Vorige week donderdag verving ik de fractievoorzitter in de commissie Algemeen Bestuur.Marcel van der Heijden was verhinderd. Als zijn plaatsvervanger was mij gevraagd zijn plaats in de commissie in te nemen.

Het was al een hele tijd geleden dat ik in deze commissie was.Ik was wel benieuwd hoe het mij zou bevallen. Eigenlijk viel dat best mee. Ik voelde mij meteen weer op mijn gemak.Wat ik mij voorgenomen had in te brengen, kon ik zonder problemen over het voetlicht krijgen.

Wat mij wel opviel waren een tweetal zaken. De sfeer was anders dan voor twee jaar terug. Er was een latente spanning tussen de coalitie en PNL. Met name bij De Werkgroep voelde ik  een zekere verbetenheid. Elke opmerking vanuit PNL die ook maar enigszins kritisch was, werd ogenblikkelijk geattaqueerd. Overigens niet alleen door De Werkgroep maar ook door de aanwezige wethouders. Ik vond het niet gezond. Het was meer een gekissebis dan een discussie en debat. Of dit voor de coalitie zouden aan de dijk gaat zetten, betwijfel ik.

Het andere punt was de actieve rol in de discussie die de waarnemend burgemeester speelde. Burgemeester Ronnes zette een aantal keren zaken recht en stelde vragen die soms hele discussies opleverden. Ik vond zijn  inbreng veela positief en verhelderend. Soms leidde zijn interventies ook af van het eigenlijke onderwerp zoals b.v het geval was bij zijn vraag over het besloten karakter van de vergaderingen van de Klankbordgroep De Peel 6.1.De antwoorden van de beide vertegenwoordigers van de raad in deze klankbord waren wazig. Toegezegd werd dat het verslag van de bijeenkomst waarin tot deze beslotenheid besloten was,opnieuw aan de raad zou worden toegestuurd .
 Ik  ben benieuwd wat er precies instaat. Het zou mij niet verbazen dat dit nog een staartje krijgt.


maandag 11 januari 2016


Onvrede



Er is veel onvrede in het land, ook in Laarbeek. Als je je oor te luisteren legt bij de doorsnee bevolking, dan schrik je van de opvattingen die geventileerd worden.Ongenuanceerde uitlatingen zijn schering en inslag.Subtiliteit is vaak ver te zoeken. Het is meestal iets in de trant van van dik hout zaagt men planken.

In de media is er sprake van het bestaan van een kloof tussen de politiek en de burger.. De politiek en het publiek zitten vaak niet op een lijn. Erger is nog dat de politiek de neiging heeft het publiek naar de mond te praten. Waar blijven de politici die het voortouw nemen en een baken voor de toekomst willen zijn.

De kloof tussen de politiek en de burger  is meer dan reëel en zonder meer gevaarlijk voor het voortbestaan van ons democratisch bestel. Gabriel van den Brink merkte onlangs in dit kader op dat de burger die ontevreden is, begint met niet meer te gaan stemmen, vervolgens zijn stem uitbrengt op Geert Wilders en uiteindelijk met stenen gaat gooien. Kijk maar wat hier en daar bij de discussie over het opvangen van vluchtelingen is gebeurd!

De zwijgende meerderheid die bijna altijd gedwee en volgzaam was, begint zich de laatste tijd te weren. Dit is opmerkelijk en tegelijkertijd veel betekenend. Het lijkt erop dat de doorsnee burger het niet langer meer pikt. De politiek zal met een afdoend antwoord moeten komen en het vertrouwen van  de burger moeten herstellen. Heel gemakkelijk zal dit niet gaan. Het zal veel kruim kosten.


zondag 10 januari 2016

Duurzaamheid


Op de valreep van het afgelopen jaar heeft het college een Raadsinformatiebrief laten verschijnen,geheel gewijd aan het thema duurzaamheid. Wij hebben sinds de voorjaarnota van vorig jaar reikhalzend uitgezien naar de concretisering van de plannen van het college over dit onderwerp. In de Kadernota 2016 kondigde het college summier het voornemen  aan; in november keurde de raad de Begroting  2016 goed en daarmee de plannen met betrekking tot duurzaamheid.  Door het beleidsvoornemen wereldkundig te maken in de Kadernota en het eigenlijk zonder verdere uitwerking te presenteren in de Bbegroting 2016 bouwde het college een spanningsboog op en wekte het hoge verwachtingen. Misschien wel te hoge verwachtingen omdat de uitgangspunten erg lang in mist gehuld bleven.

In de  grote lijnen kwam het plan neer  op drie punten:
Allereerst stelde het college dat voortaan duurzaamheid het centrale thema voor beleid zou zijn; ten tweede werd om de duurzaamheid in Laarbeek te vergroten  een miljoen euro uit het voordelig saldo van 2014 beschikbaar gesteld en ten derde zou bottom up gewerkt gaan worden. De bevolking zou voor het project geënthousiasmeerd worden en gevraagd worden om input. Dit laatste punt werd ervaren als een belangrijke en opvallende omslag in het beleid tot nu toe. Als afwijkend en avontuurlijk wordt het nu in de Raadsinformatiebrief van 15 december 2015 gekarakteriseerd. 

Zoals gezegd duurde het voor ons erg lang voor er een nadere concretere invulling van de plannen gepresenteerd werd. In de Raadsinformatiebrief van 15 december wordt een eerste aanzet gemaakt. Als CDA staan we achter het idee zoals het college dat voorgesteld heeft. Wij vinden het een plan dat zonder meer potentie heeft en het proberen meer dan waard is. Anderzijds zijn we ons ook bewust van de risico’s die aan het plan verbonden. Dit neemt niet weg dat wij vinden dat alles in het werk gesteld moet worden om het plan te realiseren. Het mag niet mislukken.

Ook na de behandeling van de Raadsinformatiebrief in de commissie Algemeen Bestuur afgelopen donderdag is nog veel onduidelijk. Het college vraagt van de raad geduld. Er is tijd nodig om het proces op de rails te krijgen. Van de commissie krijgt het college deze tijd wel, maar er moeten dit jaar wel resultaten worden geboekt. Ook is het nog volstrekt onduidelijk hoe het college de beweging die zij op gang wil brengen,gaat opstarten en monitoren.

Namens het CDA heb ik in de commissie ervoor gepleit dat het college de principiële keuze voor het inschakelen van de bevolking goed en duidelijk onderbouwd. Het is immers een compleet andere bestuursstijl dan we tot hedengewend zijn. De term overheidsparticipatie is hiervoor gemunt. Ik betwijfel of de betekenis en consequenties van dit begrip  in Laarbeek al geland zijn. Dat niemand van de commissieleden of het college deze term in de mond nam, is in dit opzicht veelzeggend.

In de commissievergadering was er weinig aandacht voor de veranderende rol van de gemeenteraad in dit proces. Verschillende leden van de commissie worstelden wel met het voorstel het Presidium de rol te geven van procesmatige waakhond. Er waren partijen, waaronder het CDA, die hier weinig of niets voor voelden. Het Presidium  is een te politiek orgaan en daarom ongeschikt voor deze functie. Het CDA stelde voor deze taak te geven aan een  commissie van  drie raadsleden.

Wethouder Briels kwam met een samenhangende verdediging van de tot op heden gemaakte keuzes. Ook hij erkende dat de opstart van het proces heel veel tijd heeft gekost en nog kost. Met name de keuze de kwaliteiten binnen de eigen organisatie aan te boren en de procesbehandeling in handen te leggen van twee eigen mensen heeft extra tijd gekost. Voordeel van deze keuze is wel dat de organisatie als geheel achter het nieuwe proces staat. En dat is zeker winst. Er is commitment binnen de organisatie. Nu nog  ditzelfde bereiken bij de bevolking.


Laarbeek gaat een spannend proces opzetten. Zeker is dat er ons 
interessante jaren staan te wachten.

woensdag 6 januari 2016


Herindeling



Gemeentelijke herindeling blijft de gemoederen bezig houden. In verschillende nieuwjaarstoespraken kwam dit onderwerp ter sprake. Zo zette burgemeester Bos van Boekel nogmaals uiteen waarom Boekel zelfstandig moet blijven.

Het herindelingsproces gaat ondertussen onverstoord zijn eigen weg. Nederland heeft per 1 januari 2016 weer drie gemeenten minder. Deze trend gaat zich ongetwijfeld de komende jaren doorzetten.

In Brabant is het afwachten hoe de aanpak van de provincie gaat uitpakken. Gemeenten mogen zelf met voorstellen komen over de manier waarop ze zich bestuurlijk en ambtelijk willen organiseren. GS hebben geld beschikbaar gesteld waarmee zij toekomstscenario’s in beeld kunnen brengen. Hoeveel euro’s beschikbaar zijn, is nog niet bekend. De provincie gaat er hierbij vanuit dat alle voorstellen zich baseren op een gedegen analyse en dat ze voldoende concrete voorstellen bevatten voor effectieve samenwerkingsvormen. Ook willen GS ruimte bieden om te experimenteren. Als dat niet binnen de huidige wet- en regelgeving kan, zal de provincie bij minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) aankloppen. 

Hoewel de ‘herindelingsdwang’ door de provincie is losgelaten, kunnen gemeenten niet achterover leunen. GS verwachten van elke gemeente een ‘constructieve en toekomstgerichte visie’. In deze raadsperiode moeten alle gemeenten tot bestuurlijke besluitvorming komen. Als zij dralen of er niet uitkomen, zal de provincie niet schromen om in te grijpen ‘op grond van onze procesverantwoordelijkheid voor het lokale bestuur’.

Hiermee leken GS afstand te nemen van de aanbevelingen van de commissie Huijbregts, die de bestuurskracht van alle regio’s in Brabant heeft doorgelicht. De provincie ontkent dit echter in alle toonaarden. Overigens hebbende Brabantse gemeenten tot op heden weinig haast aan de dag gelegd om de vragen van de provincie te beantwoorden.
 

In onze regio is de problematiek er niet gemakkelijker op geworden sinds Helmond zijn handen aftrekt van de samenwerking in de Peel. Helmond is geen betrouwbare partner gebleken. Dit zal Helmond nog jaren nagedragen worden. Het onverstand regeert in  Helmond.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 5 januari 2016


 

Onbevlekt burgerschap



De aanduiding “ onbevlekt burgerschap ” is afkomstig van Evelien Tonkens. Zij wilde er mee aangeven dat burgerparticipatie niet tot stand komt zonder inspanningen. Het kost altijd bloed,zweet en tranen.

Er zijn de laatste  jaren hele bibliotheken volgeschreven over dit onderwerp. Volgens de koning leven we in een participatiesamenleving. Hij gebruikte deze term in de troonrede van 2015. Minister Plasterk schreef in 2013 zelfs een hele nota over de doe-democratie.

Toch komt deze doe- democratie en participatiesamenleving niet zomaar tot stand. Er zijn nogal wat misvattingen over burgerparticipatie. In haar afscheidsrede als bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam somde ze  de vijf meest prangende misvattingen op. Een heel verhelderend verhaal, waar ik graag naar verwijs. In Trouw stond een goede samenvatting ( zie:  http://bit.ly/UHWN9s )

In de Raadsinformatiebrief van het college over het programma duurzaamheid werd mijn aandacht getrokken door de verwijzing naar het begrip overheidsparticipatie, dat gedefinieerd werd als het ongekeerde van burgerparticipatie. De formulering verbaasde mij. In mijn optiek liggen beide begrippen in elkaar verlengde. Bij burgerparticipatie gaan burgers zich inzetten voor maatschappelijke taken. Zij nemen de gemeente taken en zorg  uit handen. In de participatiemaatschappij zijn er alleen nog maar actieve burgers. Dit laatste is natuurlijk een overdrijving, maar in theorie zou het zo moeten zijn.

Bij overheidsparticipatie liggen de rollen anders. De overheid formuleert de regels en voorwaarden waarbinnen actieve burgers kunnen operen . In plaats van alles zelf te willen regelen treedt de overheid terug en wordt zij voorwaardenscheppend. Binnen heldere kaders kunnen burgers hun gewaardeerde bijdrage leveren.

Aan dit proces zitten wel haken en ogen. Een overheid die teveel zeggingsmacht wil houden zal zien dat burgers teleurgesteld afhaken. Overheidsparticipatie slaagt alleen als er een goede match is tussen overheid en burgers. Beide partijen moeten van begin af aan weten waar ze aan beginnen. Wederzijds vertrouwen en begrip is essentieel.  Niet alleen tussen burgers en overheid, maar ook tussen burgers onderling.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 4 januari 2016

 

Verschil in Nederland



De kloof tussen de elite en de rest van de bevolking is de afgelopen jaren groter geworden. Zo'n veertig procent van de Nederlanders vindt dit. Dat blijkt uit een groot onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) naar de sociale staat van Nederland. 

Onlangs kwam het rapport Verschil in Nederland  Het  SCP ondervroeg daarvoor 3000 Nederlanders verdeeld over de inkomensgroepen in het land. Vooral de politiek-bestuurlijke elite ligt volgens het rapport onder vuur. Die staat op afstand, raakt regelmatig in opspraak en heeft volgens grote delen van de bevolking vooral oog voor haar eigen belangen.
Vooral laag opgeleide burgers vertrouwen de zogenoemde 'powerelite' (hoogopgeleide, oudere, autochtone mannen) van Nederland niet meer. De kloof vertaalt zich ook in de politieke voorkeur van de burgers.
"Uit het rapport blijkt dat de mensen die weinig vertrouwen hebben in de politiek, de mensen zijn met de hoogste verwachtingen", zegt D66-leider Alexander Pechtold. "Politici zijn niet duidelijk over welke zaken ze wel en niet gaan. Er worden beloftes gedaan die niet waargemaakt kunnen worden."
De discussies in de politiek gaan volgens Pechtold te veel over onrealistische zaken. "Daardoor krijgen kiezers te hoge verwachtingen en worden ze vervolgens teleurgesteld. Dan haken ze af." Om de kiezer weer terug te winnen, worden politici steeds populistischer, zegt Pechtold. "Maar dan bereik je opnieuw dat effect: kiezers raken teleurgesteld. Die cirkel moet worden doorbroken."

SP-voorman Emilie Roemer vindt dat de burger op afstand is geplaatst door de politiek. "Daardoor hebben ze veel minder invloed op hun eigen omgeving. Denk bijvoorbeeld aan enorme woningcorporaties of gemeentes die worden samengevoegd. Het gaat om het vermarkten van de publieke sector."
De politiek, ook D66, maakt zich daar schuldig aan, vindt Roemer. "De elite heeft zichzelf op afstand geplaatst en heeft geen idee meer wat er leeft. De elite keert zich af van van de samenleving door meer marktwerking en minder inspraak voor mensen."
Hoe kan deze kloof dan gedicht worden? Volgens Pechtold moeten politici weer duidelijk zijn tegenover de bevolking. "Ze moeten keuzes maken. Als ik op straat iemand tegenkom die zegt: ik ben tegen de verhoging van de AOW-leeftijd. Dan zeg ik: dan moet u niet op mij stemmen."
Roemer ziet een oplossing in meer zeggenschap en invloed voor mensen. "Dat kan je bijvoorbeeld bereiken door geen schaalvergroting bij gemeenten uit te voeren. Mensen hebben geen grip meer op de lokale politiek als 45 dorpskernen worden samengevoegd."


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 3 januari 2016

Samenwerking binnen de Peel onder druk



Allereerst voor iedereen natuurlijk  een Gelukkig Nieuwjaar. Moge 2016 ieder van u brengen wat u ervan verwacht.

Sinds medio december is er geen nieuw blogt meer verschenen. Ik had dit in de laatste aflevering al aangekondigd. We zijn een paar weken weggeweest, naar Sint Maarten, waar Karola met naar gezin werkt en woont. Zij hebben het  daar best naar hun zin. Mijn eiland is het niet en zal het waarschijnlijk ook nooit worden.

Bladderend door de kranten en bladen van de afgelopen weken valt mij de commotie op over de ontwikkelingen rond De Peel 6.1. Het besluit van de gemeente Helmond om niet mee te werken aan een verdere uitbouw van de nieuwe regionale organisatie heeft nogal wat losgemaakt. In veel reacties wordt de zwarte piet bij Helmond gelegd. Is dit wel helemaal terecht?

Van de hooggestemde verwachting waarmee in 2013 de samenwerking in de Peel werd aangegaan, is nu niet veel meer over. Vastgesteld moet worden dat het vanaf het allereerste begin een moeizame samenwerking is geweest. Heel vaak stonden de neuzen niet in dezelfde richting. Het was moeilijk om met elkaar tot overeenstemming te komen. Mogelijk had de nieuwe organisatie ook  wel een aantal weeffouten. Er waren klachten over een te grote afstandelijkheid en een te grote afstand tot de werkvloer. Misschien was alles bij de start niet even goed doordacht en waren de verwachting te hoog en te divers.

Het afhaken van Helmond heeft in de regio kwaad bloed gezet. Laarbeek schreef zelfs een brandbrief naar Helmond. In een poging Helmond op andere gedachten te brengen, pleiten de Laarbeekse gemeenteraadsleden er in een brief aan hun Helmondse collega's voor om van Peel 6.1 tóch een zelfstandige organisatie te maken. Volgens de Laarbeekse raad moet er snel duidelijkheid komen, omdat 'de inwoners van deze regio 'er namelijk ook geen touw meer aan kunnen vastknopen', zo schreven  ze in een medio december verstuurde brief. Laarbeek hoopt - net als de vier andere Peelgemeenten - dat de Helmondse gemeenteraad niet in het besluit van haar eigen college meegaat. Natuurlijk is dit een ijdele hoop.

Het is lastig om alles goed op zijn merites te beoordelen. Daarvoor is de informatie die gegeven wordt te miniem.  Helmondse college heeft beloofd deze informatie te zullen geven. Tot op dit moment is dit niet gebeurd. Wel is duidelijk dat Helmond nu de situatie geheel anders inschat dan in  2013.De redenen hiervoor blijven duister. Helmond geeft geen enkele onderbouwing voor haar besluit om te stoppen met Peel 6.1 in de huidige opzet. Dus blijft het gissen naar de dieperliggende oorzaken. Het zou best eens een kwestie van centen  kunnen zijn. Sommige reacties uit kringen van zorgaanbieders wijzen in deze richting.

 Overigens is ook niet duidelijk wat nu precies de insteek is geweest van de andere gemeenten. Er is in de Peel ook kritiek hoorbaar op Gemert-Bakel en in mindere mate op Laarbeek, die wilden afschalen en de zorg meer lokaal wilden organiseren . Het wordt tijd dat wethouder Briels opening van zaken geeft over de standpunten die Laarbeek ingenomen heeft. Zo blijft het onbevredigend.

Hoe moet het nu verder? Mij dunkt dat een afkoelingsperiode op zijn plaats is. Het heeft  geen zin nu stante pede een oplossing te verzinnen in welke richting dan ook. Helmond en de regio moeten eerst intensief bezinnen op hun toekomst en de daarbij passende vorm van samenwerking. Dit kan ook fusie zijn op grote of minder grote schaal. Overhaaste stappen leiden alleen maar tot teleurstellingen. 2013 heeft dit meer dan voldoende bewezen. Alleen met  rust en beleid komen we verder.

Er moet in de komende tijd intensief gewerkt worden aan het ontwikkelen van een coherente en breed gedeelde  visie over de vorm en inhoud van de samenwerking van de Peelgemeenten. Gebleken is dat euforie zoals in 2013 niet voldoende is. Over de structuur,de inhoud en de reikwijdte moet diepgaande overeenstemming bestaan. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Laat de gemeenteraden van de 6 Peelgemeenten maar eens goed kijken naar het recente rapport Wisselwerking over regionale samenwerking van de Raad voor openbaar bestuur. Het is de hoogste tijd dat raden zich met de hoofdzaken en de grote lijn gaan bezighouden. Dus voor de zaken die er echt toe doen en niet allerlei futiliteiten. We hebben nog een heel 2016 om een goede oplossing te vinden.