woensdag 21 mei 2014

Deze week en volgende week geen nieuwe aflevering.

De eerstvolgende zal pas verschijnen op maandag na Hemelvaart.

Willy

maandag 19 mei 2014

Gemeentebegroting

Achteraf vind ik heel jammer dat in de vergadering van Algemeen Bestuur van vorige week . waar het ging over een nieuwe opzet voor de gemeentebegroting, met geen woord geen woord gesproken werd over de uitkomsten van de adviescommissie  van de VNG o.l.v. de Eindhovense wethouder Staf Depla over een wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ( BBV ). Eigenlijk hadden de aanbevelingen van de commissie betrokken moeten  worden bij  de discussie over de nieuwe opzet van de begroting. Het rapport van de commissie Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten biedt ons ook geschikte handvaten en een noodzakelijk kader.
In  VNG Magazine van 16 mei las ik het volgende artikel hierover:
“ Cijfers en prestaties van gemeenten moeten beter te vergelijken zijn; alleen zo krijgen raadsleden en burgers werkelijk invloed en inzicht in het beleid. Een adviescommissie onder voorzitterschap van wethouder Staf Depla (PvdA, Eindhoven) doet daartoe aanbevelingen in Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten.

De commissie wijst op de grote verschillen in beleid tussen gemeenten. Zij ziet die niet als een probleem, maar raadsleden en burgers horen het beleid en de prestaties van hun gemeente wel te kunnen vergelijken met die van andere gemeenten. 
En gemeenten horen ook te kunnen zien hoe hun collega-gemeenten het er vanaf brengen. Gemeenten draaien er immers gezamenlijk voor op als andere in de problemen komen. De komende decentralisaties op het gebied van jeugd, zorg en participatie nopen nog eens extra tot voldoende inzicht in het financiële beleid van gemeenten.
Vergelijkbaarheid van jaarrekeningen en begrotingen wordt nu vaak bemoeilijkt doordat gemeenten verschillende definities en methoden gebruiken. Neemtarieven: discussies daarover kunnen gaan over de definitie ervan, verschillende kostenberekeningsmethoden en over kosten. De commissie pleit daarom voor een gemeenschappelijke taal in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Daarin staan de spelregels voor begroting en jaarstukken van de gemeente.

Opbouw
De begrotingsindeling kent momenteel de opbouw raad (ongeveer tien programma’s), college (ongeveer honderd producten) en organisatie (zo’n tweehonderd tot vijfhonderd subproducten). De commissie-Depla adviseert een vaste indeling voor de productenraming van het college, in plaats van de huidige functionele indeling. Zo moeten er nieuwe producten ontstaan, waarbij gemeenten overigens nadrukkelijk moeten worden betrokken. Een nieuw product kan bijvoorbeeld zijn ‘wijkteam’. 
Die nieuwe producten moeten volgens de commissie voor iedereen toegankelijk zijn, als het kan digitaal. Digitale toegankelijkheid bevordert immers de vergelijkbaarheid tussen gemeenten.

Rechtmatigheid
Ook de accountantscontrole moet volgens de commissie op de schop. Sinds 2004 geeft de accountant niet alleen een getrouw-beeld-verklaring, maar ook eenrechtmatigheidsoordeel van de jaarrekening. Dat in opdracht van de raad. Datrechtmatigheidsoordeel werkt in de praktijk onnodig belastend, aldus het rapport.  Zo stellen gemeenteraden vlak voor het einde van het begrotingsjaar nog allerlei begrotingswijzigingen vast om potentiële onrechtmatigheden te voorkomen. 
De commissie stelt voor dat voortaan bij de jaarrekening een verklaring van het college moet worden gegeven waarin het college aangeeft rechtmatig te hebben gehandeld rond de financiële wetgeving van het Rijk en Europa. De accountantscontrole kan worden beperkt tot de getrouw-beeld-verklaring bij de jaarrekening en bij de verklaring van het college. Over de uitvoering van de controle, die nu vaak als 
niet-efficiënt wordt ervaren, zou een overleg worden georganiseerd met de ministeries van BZK en Financiën en de accountantssector.
Niet alleen de begrotingsregels en de vergelijkbaarheid van gemeenten moetbeter; dat geldt volgens de commissie ook voor gemeenschappelijke regelingen. Tijdige en goede informatie over gemeenschappelijke regelingen bij begroting en jaarrekening is van groot belang. De decentralisaties vergroten dat belang nog eens. ”
Ik ga hier eerstdaags dieper op in.
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185

zondag 18 mei 2014



                                                           Jeugdzorg.


Afgelopen donderdagavond stond de transitie Jeugdzorg centraal op de openbare informatieve raadsbijeenkomst van de Laarbeekse raad. Het werd een leerzame avond.

Er waren drie presentaties. Als eerste trad Prof dr René Clarijs op. Hij is de auteur van Tirannie in de jeugdzorg. In 2013 is hij op dit proefschrift gepromoveerd. Clarijs verzorgde een heel interessante inleiding voor de raadsleden en een volle publieke tribune. In ruim een uur plaatste hij de op stapel staande transitie in een helder kader. Uitgaande van de bekende driehoek staat- burger- markt liet hij zien hoe de jeugdzorg overging van het particuliere initiatief overging naar de staat. Deze kreeg via de subsidiering een grote greep op de inhoud van de jeugdzorg. Nu de uitgaven de pan uitrijzen en er op alle fronten bezuinigd moet worden, legt de staat de jeugdzorg via de zgn. transitie op het bordje van de gemeenten. De benaming participatiesamenleving wordt hiervoor gebezigd. Clarijs verwees in dit verband naar Benjamin Barber die onlangs op het provinciehuis in Den Bosch stelde dat de natiestaat heeft afgedaan. Volgens Clarijs gaan we naar de lokale verzorgingsstad. In wezen doet de transitie dit: terug naar de burger en de markt.

De cijfers waarmee Clarijs tijdens zijn presentatie strooide waren zonder meer alarmerend. In de jeugdzorg gaat het landelijk om zo’n € 3,75 miljard. 1,77% van de Laarbeekse jeugdigen komen in aanraking met jeugdzorg. Er blijkt een duidelijke relatie met armoede als je naar de landelijke cijfers kijkt. Opmerkelijk is ook het aantal uit huisplaatsingen; in geen land is het zo hoog als in Nederland. In Nederland richt de Jeugdwet zich op kinderen met problemen; in andere landen ligt de focus op alle kinderen!

Advies van Clarijs: verspil geen tijd energie aan kritiek op de transitie. Dit is zinloos. Concentreer je op waar je als gemeente sterk in bent: op lokaal sturen. Dus geen gevecht aangaan met het stelsel, maar alternatieven ontwikkelen naast het stelsel. Ik denk dat we dit advies moeten oppakken.

In de tweede presentatie over het gemeentelijke beleid door Jan Adams werd dit advies niet overgenomen. Dat was ook het manco van deze presentatie. Adams keek iets teveel terug en veel te weinig vooruit. Het geheel oogde daardoor redelijk chaotisch. Er zaten nauwelijks handvaten in voor de raad.

Femke Direks, de coördinator van het Centrum Jeugd en Gezin, presenteerde een heel enthousiast verhaal over het centrum. Het was eigenlijk geen presentatie maar een geloofsbelijdenis. Aanstekelijk en overtuigend met een  open oog voor nieuwe mogelijkheden en verbindingen. Zij overtuigde.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185

woensdag 14 mei 2014


                                                             Minima.


De discussie over het minimabeleid dat voor dinsdag j.l. op de agenda van de commissie Sociaal Domein stond, is uitgesteld tot 17 juni. Ik hoop dat er harde feiten worden aangedragen over het minimabeleid in Laarbeek. Allereerst zal de raad toch een helder beeld moeten krijgen over de omvang en de intensiteit van de problematiek. Ook zou het dienstig zijn als er gegevens aangereikt worden die aangeven hoe Laarbeek op dit terrein scoort in vergelijking met andere gemeenten. Eerst zullen we toch een helder beeld over de problematiek moeten hebben. Anders wordt het weer een discussie in het luchtledige.

Op Zorgvisie.nl zag ik vanmorgen dit artikel. Het geeft voor een deelterrein in ieder geval een mooie aanzet:

Vier oplossingen voor mantelzorgwoningen

Steeds meer obstakels voor mantelzorgwoningen komen aan het licht. Kortingen op huursubsidies, AOW en bestemmingsplannen bemoeilijken het opzetten van mantelzorgwoningen.
Het kenniscentrum voor wonen en zorg van Aedes-Actiz biedt vier tips aan voor gemeenten om mantelzorgwoningen mogelijk te maken. Irma van Beek, adviseur vanKAW Architecten, heeft de oplossingen samengesteld. De tips zijn afkomstig uit Groningen, waar woningcoöperatie Lefier 22 mantelzorgwoningen heeft gefaciliteerd.
  1. Voorkom korten op uitkering 
    Kies als uitgangspunt bij mantelzorgwoningen dat de bewoners zelfstandig en financieel onafhankelijk van elkaar de aan elkaar grenzende mantelzorgwoning huren. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze een eigen huurcontract, huisnummer en voordeur hebben. Dit minimaliseert de kans dat de bewoners gekort worden of andere problemen krijgen met hun uitkeringen, zoals de bijstand, de AOW, de WAO en Wajong.

  2. Laat de inkomensgrens los 
    Laat de woningen binnen de sociale huurprijsgrens vallen en laat de inkomensgrens voor huurders los. Dit betekent dat ook een huurder van een mantelzorgcombinatie met een hoger inkomen gewoon kan huren.

  3. Maak huurovereenkomst afhankelijk van combinatie 
    Een belangrijk aspect bij het aangaan van de huurovereenkomst is de bepaling dat de huurovereenkomst wordt beëindigd als een van de huurders van de mantelzorgcombinatie de huur opzegt. Dan zal ook de overgebleven bewoner uit de combinatie moeten vertrekken. Zoek samen met deze huurder naar een passende huurwoning, binnen drie maanden.

  4. Besteed extra aandacht aan het vinden van de doelgroep 
    Voor mantelzorgcombinaties die afhankelijk zijn van sociale huurwoningen is er in het verleden amper tot geen aanbod geweest. Potentiële huurder vinden gaat moeizaam, omdat de doelgroep niet is gewend dat er voor hen een aanbod is. Via sociale teams, mantelzorgorganisaties, ouderverenigingen, bewindvoerder en ouderenorganisaties wordt een deel van de doelgroep bereikt. Persoonlijke aandacht, meerdere gesprekken en goed bereikbaar zijn voor de veelheid aan vragen is belangrijk als er eenmaal interesse is om te gaan huren. Het is een grote stap voor zowel de mantelzorger als de mantelzorgontvanger om in deze woonvorm samen de toekomst in te gaan.
Ook de discussie over het nieuwe boek van Thomas Piketty, 'Capital in the Twenty-First Century' zou in de commissie meegenomen moeten worden.

 Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185

dinsdag 13 mei 2014



                                      Nieuw model voor de begroting


In de commissievergadering van Algemeen Bestuur op maandag 11 mei j.l. legde het college een nieuwe programma-opzet voor de begroting 2015 voor aan de commissie. Lisette van Veijfeijken presenteerde het voorstel.

Er bestaat al wat langer enige onvrede over het model dat Laarbeek sinds 2009 hanteert. Toentertijd heeft de raad op voostel van Sturend Laarbeek gekozen voor het op dat moment redelijk revolutionair model van Waar staat je gemeente? Het zgn. burgerschapsmodel. Hierin werd de begroting opgedeeld in een zestal programma’s met de burger als Leitmotiv. Gemeenten konden via de benchmark van Waar staat je gemeente? hun positie bepalen. Met deze indeling van de begroting stelde Laarbeek de burger centraal. Hiermee liep Laarbeek al enigszins vooruit op de participatiemaatschappij, waar iedereen sinds de troonrede van dit jaar de mond vol van heeft. Misschien is die participatiemaatschappij toch niet zo nieuw als menigeen schijn te denken!

In de loop van de jaren zijn de nadelen van een begroting op basis van het burgerschapsmodel is steeds duidelijker geworden. Voor de kaderstelling van de raad werkt dit model niet naar behoren. Het is voor de raad lastig met deze burgerschapsbegroting te werken. Het model richt zich te sterk op een speciaal jaar; het overzicht is lastig te vatten en het continuüm raakt uit het zich. Ook KING, het kwaliteitsinstituut van de Nederlandse gemeenten, beschouwt het model als achterhaald. Samenwerking g met burgers is vanzelfsprekend. Vandaar dat KING een nieuwe thema-indeling heeft gemaakt. KING kiest voor 5 thema’s: Veiligheid, Woonklimaat en leefklimaat, Gezondheid, welzijn en zorg, Directe dienstverlening en Relatie tussen burgers en bestuur.

Mij is in de toelichting op deze nieuwe indeling niet duidelijk geworden welke criteria aan deze opzet ten grondslag hebben gelegen. Op het eerste gezicht kan ik deze niet ontdekken. Het burgerschapsmodel ging uit van een duidelijk principe: de burger, niet de gemeente, staat centraal. Dat was toentertijd een vernieuwend uitgangspunt. Een dergelijk vernieuwend en programmatisch principe zou ook leidend moeten zijn bij een nieuwe indeling. Welk zou dat  moeten zijn? Gaandeweg de bijeenkomst begon ik te denken aan “de terugtredende overheid “ Dit gaat het beeld van de toekomst worden- van terugtredende overheid naar teruggetreden overheid.

Terecht werd in de vergadering gesteld dat met het aantreden van een nieuwe raad het natuurlijke moment voor verandering is aangebroken. De commissie werd een keuze voorgelegd uit een vijftal mogelijke indelingen. In meerderheid koos de commissie uiteindelijk voor het nieuwe model van KING. Even werd nog overwogen om te kiezen voor een indeling volgens een van de Peelgemeenten. Persoonlijk vond ik dat dit op dit moment een stap te ver is. De verschillende Peelgemeenten zitten op dit punt bepaald niet op een lijn; er is ook geen model in de Peel dat er bij wijze van spreken uitspringt. Als je op dit punt iets met de Peel wilt, zou het een streven naar meer uniformiteit moeten zijn. Dat is nu nog een stap te ver: Peel 6.1. gaat momenteel nog niet verder dan gezamenlijke uitvoering.
Het voorstel Van KING moet de komende tijd vertaald worden naar de Laarbeekse situatie. Een voorzet is al gemaakt. Nadrukkelijk zal gekeken moeten worden hoe dit uitpakt en/of de verschillende programma’s een beetje gelijkwaardig zijn. Dit in verband met het autorisatie-niveau.

Natuurlijk in een programma begroting gaat het primair om de inhoud. De begroting is ook de uitdrukking van een idee. Dat verbindende idee moet prominent tot uitdrukking komen in de opzet van de begroting.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185


maandag 12 mei 2014


                                             Commissievergaderingen

Deze week zijn de eerste commissievergaderingen van de nieuwe raad. Het aantal commissies is teruggebracht van vier naar drie. De oude commissie BOR is geschrapt. Daar was ook alle reden toe. Er waren in de vorige raadsperiode te vaak nauwelijks agendapunten voor deze commissie. De drie commissies die gehandhaafd zijn, hebben een andere naam gekregen: Algemene Zaken, Sociaal Domein en Ruimtelijk Domein. Deze naamgeving sluit beter aan bij de gewijzigde omstandigheden. Ook heeft het college aangekondigd dat zij burgers meer bij de commissies wil betrekken. Dit moet nog wel verder uitgewerkt worden.

Gisteren was de vergadering van de commissie Algemene Zaken. In deze commissie zitten de fractievoorzitters. Aangezien Jeroen Leenders van het CDA verhinderd was, heb ik als zijn plaatsvervanger zijn plaats ingenomen. De agenda van de vergadering was redelijk beperkt. Hij werd nog beperkter omdat de agendapunten die betrekking hadden op de Veiligheidsregio afgevoerd werden. Op 20 mei a.s. is er een nieuwe vergadering gepland waar de begrotingen van het SRE, de GGD en de Veiligheidsregio besproken zullen worden. Dan pas zijn de zienswijzen van de gemeente beschikbaar. Op zich begrijpelijk, gezien onlangs plaatsgevonden de wisseling van de wacht, maar het blijft in de grond eigenlijk een kwestie van goed plannen.

In plaats van het agendapunt over de begroting van de Veiligheidregio praatte de portefeuillehouder de commissie bij over de brandweer, de politie en het SRE.
Belangrijkste agendapunt was de discussie over de nieuwe programma-opzet van de begroting 2015.Morgen zal ik nader op ingaan.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185

zondag 11 mei 2014

CDA-bijeenkomsten


Woensdag j.l. hield het CDA de achterbanvergadering in De Dreef. Hier werden de agenda’s van de komende commissievergaderingen besproken. Heel veel schokkends bevatten deze vergaderingen niet. Belangrijkste stuk is de Notitie over de Jeugdzorg van de 21 SRE-gemeenten. Streven is door grotere efficiency, minder instroom en minder overhead de opgelegde kortingen van resp.5 en 14% op te vangen. Ik heb grote twijfels.
Natuurlijk moet er iets gebeuren om de kosten te beheersen. Maar om nu juist de meest kwetsbare groep uit te kiezen om bezuinigingen binnen te halen, zou niemand moeten willen. Dit kan op termijn alleen maar tot nog grotere problemen leiden.

Het CDA-Laarbeek zal in het vervolg niet meer de benaming “ achterbanvergadering “gebruiken. Deze naam is te beperkt. Wij zullen deze bijeenkomsten gaan aanduiden als “voorbesprekingen “. Wij hopen hiermee ook niet-CDAleden te motiveren om deze bijeenkomsten te bezoeken. Ook zullen we via de media regelmatig verslag doen van de uitkomsten van deze voor besprekingen.

Donderdag was de algemene ledenvergadering van het CDA. Wij namen afscheid van Harrie Brugmans en Rob Göring als respectievelijk voorzitter en bestuurslid van het CDA-Laarbeek. Tot het bestuur traden Albèr van de Aa en Miriam Berkvens. Voorlopig zal Jacques Kals als interim-voorzitter optreden. Het CDA is op zoek naar een jonge, energieke voorzitter. Dus wie zich geroepen voelt, niet hem/haar om zich te melden.
Tijdens de algemene ledenvergadering was er vanzelfsprekend de nodige aandacht voor de aanstaande Europese verkiezingen. Rob Göring, zelf kandidaat voor het Europese parlement, verzorgde een inleiding. Hij deed dat op een onderhoudende wijze met daaraan verpakt enkele prangende opmerkingen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 053627185