Brandweerzorg
Aan de agenda van de commissie Algemeen Bestuur die donderdagavond
na afloop van de extra raadsvergadering
bijeenkwam,was was een extra punt toegevoegd. Klaarblijkelijk was er bij
de samenstelling van de agenda iets
misgegaan. Voor 6 maart a.s. moet de gemeente reageren bij de Veiligheidsregio
Brabant Zuidoost op de Toekomstvisie, het Dekkingsplan 2014 en de 1e
begrotingswijziging 2015. Vandaar.
Er is een heleboel informatie over de commissie uitgestrooid,
zoveel zelfs dat het begint te duizelen.
Soms krijg je ook teveel informatie en vergeet men de informatie te
stroomlijnen en te duiden. Het was daarom niet eens zo gek dat Mevr. van de
Zanden de portefeuillehouder om een samenvatting te geven. Dat ging hem goed
af, ook al moest het à l`improviste.
Er zijn sinds september 2013 een groot aantal bijeenkomsten
geweest voor allerlei bij de
brandweerzorg betrokkenen. De Veiligheidsregio heeft hier in ieder geval
behoorlijk in geïnvesteerd. De samenvattende verslagen die als bijlagen bij de
stukken zitten, laten dit duidelijk zien.
In de veelheid van stukken ben ik op zoek gegaan naar de
hoofdlijnen. Normaal vind je dit in het preadvies. Deze keer wordt in het
preadvies m.i. te sterk de nadruk gelegd op het financiële aspect. Dit laatste
is natuurlijk, zeker in deze tijd, belangrijk, maar het moet niet overheersen.
Mijn indruk is dat dit financiële aspect in de stukken die de gemeente Laarbeek
geproduceerd heeft, sterk overheerst. In principe zou het echter moeten gaan
over de kwaliteit van de brandweerzorg. Dit zou centraal moeten staan.
De eerste vraag is dus niet wat gaat het Laarbeek kosten,maar de
vraag of deze voorstellen voldoende recht doen aan het veiligheidsgevoel van de
Laarbeekers.
Deze kernvraag wordt in de stukken niet gesteld, zelfs niet in de verste
verte niet aangeduid. Uit alle stukken kan ik niet opmaken of de
brandveiligheid en preventie in Laarbeek met de oprichting van de
veiligheidsregio er wel of niet op vooruit gaat. Wat koop ik er voor om te
weten dat Laarbeek in financiële zin een zgn. voordeelgemeente is, als ik niet
kan opmaken of de Laarbeekers in de nieuwe organisatie beter beschermd worden
dan voorheen. Dit lijkt mij toch de meest essentiële vraag. Of niet soms?
Dat ik deze vraag stelt , is natuurlijk niet zo gek als ik de
commotie die ontstond toen het duikteam opgeheven werd, in gedachten roep. Is
het zo vreemd dat Laarbeekers die leven en wonen in een gemeente met nogal
grote hoeveelheid water binnen de gemeentegrenzen en die zich profileert als
Waterpoort van De Peel, dat een onbegrijpelijk besluit vonden? Hun vertrouwen
in de regionale brandweer werd hier niet
groter door. Integendeel zelfs.
Maar heeft het wel zin om deze essentiële vraag te stellen.
Immers, we hebben geen eigen brandweer
meer. Onze brandweer is verplicht overgegaan naar de veiligheidsregio. Per 1
jan 2014 was dit wettelijk zo geregeld. In de VRBZO hebben we slechts een stem;
bij financiële voorstellen een gewogen stem in een geheel van 51 stemmen. We
zullen ons dus moeten schikken naar meerderheden. Dat is de prijs die betaald
moet worden voor intergemeentelijke samenwerking. Op zich is dit niet
onoverkomelijkheid als de samenwerking meerwaarde heeft en tot een efficiënter
gebruik van middelen leidt.
Voor ons hoefde de overgang naar de Veiligheidsregio niet zo nodig
.We waren tevreden met de regionale brandweer die naar behoren functioneerde.
Aan een veiligheidsregio waarover na de
brand in Enschede de discussie ging,
hadden we nauwelijks behoefte. Gelukkig werden
de plannen voor een massieve veiligheidsregio met een dijkgraaf
veiligheid in the lead een heel stuk afgezwakt. Maar de VRBZO werd wel een
feit. Gemeenteraden, brandweren, vrijwilligers hadden het er maar moeilijk mee.
We moeten ermee leren leven en er maar het beste van zien te maken.
Het Algemeen Bestuur van de VRBO heeft een bestuurlijke werkgroep
Toekomstvisie Brandweerzorg medio 2014 opdracht gegeven een toekomstvisie te
ontwerpen voor de brandweerzorg. De werkgroep moest vraag beantwoorden : hoe
moet de brandweerzorg er in de toekomst uitzien met als perspectief het jaar
2018, inclusief – zo werd het uitdrukkelijk geformuleerd- een betekenisvolle
bezuiniging in 2018 en in de aanloop daartoe. De omschrijving “ betekenisvolle
” bezuiniging intrigeerde mij. Let wel: het Algemeen Bestuur heeft in meerderheid
opdracht gegeven tot deze bezuinigingsvoorstellen.
Ik moet constateren dat de werkgroep goed werk heeft geleverd. Met
een uitgebreide informatieve en consultatieronde heeft zij naar draagvlak
gezocht. Hierin is zij redelijk geslaagd, al moet gezegd worden dat het
presenteren van een toekomstvisie en bezuinigingen in één rapport een minder
gelukkige is. “ De gewenste bezuinigingen hebben een te grote invloed op de
toekomstvisie en deze teveel bepaald ”, zeggen een aantal betrokkenen. Ik deel
die mening. De betekenisvolle bezuinigingen stonden te centraal. De organisatie
en de inrichting werden hieraan ondergeschikt gemaakt. Duidelijke risico’s
werden als acceptabel gekwalificeerd. In de oplegnotitie lezen we:
“ Uitdrukkelijk constateert het Algemeen
Bestuur ook dat voorstellen een
beperking van het zorgniveau inhouden die het bestuur acceptabel acht.
Tegelijkertijd kan een forse bezuiniging worden gerealiseerd. Daarbij wordt
aangetekend, dat sinds 2010 de inwonerbijdrage voor VRBZO al met 21% is gedaald
en vele gemeenten de afgelopen jaren al op de brandweer hebben bezuinigd. ” Heeft Laarbeek dit ook gedaan?
In de aanbiedingsbrief zegt
het Algemeen Besuur heel uitdrukkelijk dat de visie uitgaat van de eigen
verantwoordelijkheid van de burger. Letterlijk staat er:
“ Binnen de overheid is vervolgens de
gemeente de eerstverantwoordelijke voor veiligheid, ook voor brandveiligheid.
Snelle ontdekking en zelfredzaamheid zijn net zo van belang om slachtoffers te
voorkomen als een snelle en goede incidentbestrijding door de brandweer. …Voor
de brandweer staan de veiligheid van personeel en veiligheid van burgers
voorop. De vrijwilligheid is en blijft het fundament. Bij risicobeheersing
wordt de werkwijze vernieuwd, van regelgericht naar risicogericht. Daardoor kan
met minder mensen méér werk worden gedaan. Voorgesteld wordt om de wettelijke
taken van de veiligheidsregio en van de gemeenten op te dragen aan de
veiligheidsregio. Voor brandveilig leven verzorgt VRBZO basisvoorzieningen, de
uitvoering ligt primair bij gemeenten en maatschappelijke organisaties. VRBZO
kan daarbij ondersteunen. ”
Dit betekent dat naast de afdracht
aan de VRBZO de gemeente zelf ook bedragen moet reserveren voor brandveilig
leven zoals dat zo fraai in de stukken wordt genoemd. Terecht merkt het college in het pre-advies
op dat de ontwikkeling van producten in
de Toekomstvisie gezien wordt als basistaak en dat de uitvoering wordt gelegd
bij de gemeenten. Letterlijk staat er:
“ Risico daarvan is dat de uitvoering
per gemeente enorm kan verschillen. Om effectief te zijn dient Brandveilig
Leven op een bepaald minimaal basisniveau op eenduidige wijze te worden
weggezet in de regio. Het mag dan niet teveel afhankelijk zijn van lokale
keuzes die daarin worden gemaakt. Dat kan geborgd worden door ook de uitvoering
essentieel onderdeel te laten zijn van het basistakenpakket VRBZO.”
In de oplegnotitie van VRBZO voor het
algemeen bestuur, wordt het algemeen bestuur verzocht uit te spreken dat VRBZO
zich samen met gemeenten gaat inzetten op het verbeteren van repressieve
maatregelen en op het toepassen van flankerend beleid.
“Hierbij zetten wij de kanttekening “ zo schrijft het college ”dat het ‘verbeteren van repressieve maatregelen’ en ‘het toepassen van flankerend beleid’ uitdrukkelijk binnen de kaders van de Toekomstvisie moet plaatsvinden en niet aanvullend daarop. Dat zou immers de versobering die met de Toekomstvisie beleidsmatig wordt vastgesteld weer (deels) teniet doen.” Ook deze angst leeft bij ons.
“Hierbij zetten wij de kanttekening “ zo schrijft het college ”dat het ‘verbeteren van repressieve maatregelen’ en ‘het toepassen van flankerend beleid’ uitdrukkelijk binnen de kaders van de Toekomstvisie moet plaatsvinden en niet aanvullend daarop. Dat zou immers de versobering die met de Toekomstvisie beleidsmatig wordt vastgesteld weer (deels) teniet doen.” Ook deze angst leeft bij ons.
Het Algemeen Bestuur herinnert de
gemeenten eraan dat op grond van artikel
3a van de Wet veiligheidsregio’s de
gemeenteraad ten minste eenmaal in de vier jaar de doelen vaststelt die de gemeente betreffende de
brandveiligheid en de werkwijze en kwaliteit van de brandweerzorg nastreeft.
Hoe staat het in Laarbeek met deze verplichting?
De Toekomstvisie is een werkbaar
document, waar brandweren mee vooruit kunnen als men bereid is over
gevoeligheden die samenhangen met het
verlies van vermeende zelfstandigheid heen te stappen. Als de Toekomstvisie
uitgevoerd wordt , krijgt de regio een redelijke veiligheidsscore. Dat stelt
gerust. Absolute veiligheid is nu eenmaal een illusie. We kunnen ons indekken
tegen bepaalde risico’s , maar niet tegen allen.
In de concept-reactie maakt e
gemeente Laarbeek bezwaar tegen de voorgestelde verevening tussen de zgn
voordeelgemeenten en nadeelgemeenten.
De nadeelgemeenten zouden een maximale
stijging van de bijdrage mogen krijgen van 25%. Volgens Laarbeek betekent
dit de voordeelgemeenten indexering en de kosten voor
“Brandveilig leven” betalen voor de “nadeelgemeenten”. Het college noemt dit
terecht niet uitlegbaar, daar alle
gemeenten hebben ingestemd met de Kadernota 2015 en het doorstrepen van de
bezuiniging op “Brandveilig leven” en dus ook de lasten daarvoor toebedeeld
moeten krijgen.
Gemeenten die hun brandweerzorg niet
op orde hebben moeten de last hiervoor niet bij de gemeenten neerleggen die
deze zorg wel redelijk in orde hebben. De voorgestelde oplossing van
maximalisering g is dus per definitie onredelijk. Er moet dus een andere
oplossing voor gevonden worden. Mogelijk biedt het alternatief dat Laarbeek
aandraagt, een oplossing. In het concept staat het duidelijk omschreven:
“ Wanneer niet wordt gekozen voor een
evenredige verdeling (buiten “Model Deurne” om) zoals hierboven genoemd, kan
als alternatief gekozen worden om de kosten voor 2015, totaal € 980.718, net
als in 2014 door een éénmalige onttrekking uit de algemene reserve te
onttrekken. Dit zou dan ook éénmalig moeten zijn en voor de volgende jaren zal
een andere oplossing gezocht moeten worden. Deze dekking mag op deze manier
geen structureel karakter krijgen. “
Ook onderschrijven wij de passage in de concept-brief over het verbeteren van repressieve
maatregelen en het toepassen van flank lerend beleid. Dit moet inderdaad binnen
de kaders van de Toekomstvisievallen en niet als aanvullend daarop.
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185