dinsdag 3 maart 2015


Brandweerzorg


Aan de agenda van de commissie Algemeen Bestuur die donderdagavond na afloop van de extra raadsvergadering  bijeenkwam,was was een extra punt toegevoegd. Klaarblijkelijk was er bij de samenstelling van  de agenda iets misgegaan. Voor 6 maart a.s. moet de gemeente reageren bij de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost op de Toekomstvisie, het Dekkingsplan 2014 en de 1e begrotingswijziging 2015. Vandaar.

Er is een heleboel informatie over de commissie uitgestrooid, zoveel zelfs dat het  begint te duizelen. Soms krijg je ook teveel informatie en vergeet men de informatie te stroomlijnen en te duiden. Het was daarom niet eens zo gek dat Mevr. van de Zanden de portefeuillehouder om een samenvatting te geven. Dat ging hem goed af, ook al moest het à l`improviste.

Er zijn sinds september 2013 een groot aantal bijeenkomsten geweest voor allerlei bij  de brandweerzorg betrokkenen. De Veiligheidsregio heeft hier in ieder geval behoorlijk in geïnvesteerd. De samenvattende verslagen die als bijlagen bij de stukken zitten, laten dit duidelijk zien.

In de veelheid van stukken ben ik op zoek gegaan naar de hoofdlijnen. Normaal vind je dit in het preadvies. Deze keer wordt in het preadvies m.i. te sterk de nadruk gelegd op het financiële aspect. Dit laatste is natuurlijk, zeker in deze tijd, belangrijk, maar het moet niet overheersen. Mijn indruk is dat dit financiële aspect in de stukken die de gemeente Laarbeek geproduceerd heeft, sterk overheerst. In principe zou het echter moeten gaan over de kwaliteit van de brandweerzorg. Dit zou centraal moeten staan.
De eerste vraag is dus niet wat gaat het Laarbeek kosten,maar de vraag of deze voorstellen voldoende recht doen aan het veiligheidsgevoel van de Laarbeekers. 

Deze kernvraag wordt in de stukken niet gesteld, zelfs niet in de verste verte niet aangeduid. Uit alle stukken kan ik niet opmaken of de brandveiligheid en preventie in Laarbeek met de oprichting van de veiligheidsregio er wel of niet op vooruit gaat. Wat koop ik er voor om te weten dat Laarbeek in financiële zin een zgn. voordeelgemeente is, als ik niet kan opmaken of de Laarbeekers in de nieuwe organisatie beter beschermd worden dan voorheen. Dit lijkt mij toch de meest essentiële vraag. Of niet soms?

Dat ik deze vraag stelt , is natuurlijk niet zo gek als ik de commotie die ontstond toen het duikteam opgeheven werd, in gedachten roep. Is het zo vreemd dat Laarbeekers die leven en wonen in een gemeente met nogal grote hoeveelheid water binnen de gemeentegrenzen en die zich profileert als Waterpoort van De Peel, dat een onbegrijpelijk besluit vonden? Hun vertrouwen in de regionale brandweer  werd hier niet groter door. Integendeel zelfs.

Maar heeft het wel zin om deze essentiële vraag te stellen. Immers,  we hebben geen eigen brandweer meer. Onze brandweer is verplicht overgegaan naar de veiligheidsregio. Per 1 jan 2014 was dit wettelijk zo geregeld. In de VRBZO hebben we slechts een stem; bij financiële voorstellen een gewogen stem in een geheel van 51 stemmen. We zullen ons dus moeten schikken naar meerderheden. Dat is de prijs die betaald moet worden voor intergemeentelijke samenwerking. Op zich is dit niet onoverkomelijkheid als de samenwerking meerwaarde heeft en tot een efficiënter gebruik van middelen leidt.

Voor ons hoefde de overgang naar de Veiligheidsregio niet zo nodig .We waren tevreden met de regionale brandweer die naar behoren functioneerde. Aan een veiligheidsregio  waarover na de brand in  Enschede de discussie ging, hadden we nauwelijks behoefte. Gelukkig werden  de plannen voor een massieve veiligheidsregio met een dijkgraaf veiligheid in the lead een heel stuk afgezwakt. Maar de VRBZO werd wel een feit. Gemeenteraden, brandweren, vrijwilligers hadden het er maar moeilijk mee. We moeten ermee leren leven en er maar het beste van zien te maken.

Het Algemeen Bestuur van de VRBO heeft een bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg medio 2014 opdracht gegeven een toekomstvisie te ontwerpen voor de brandweerzorg. De werkgroep moest vraag beantwoorden : hoe moet de brandweerzorg er in de toekomst uitzien met als perspectief het jaar 2018, inclusief – zo werd het uitdrukkelijk geformuleerd- een betekenisvolle bezuiniging in 2018 en in de aanloop daartoe. De omschrijving “ betekenisvolle ” bezuiniging intrigeerde mij. Let wel: het Algemeen Bestuur heeft in meerderheid opdracht gegeven tot deze bezuinigingsvoorstellen.

Ik moet constateren dat de werkgroep goed werk heeft geleverd. Met een uitgebreide informatieve en consultatieronde heeft zij naar draagvlak gezocht. Hierin is zij redelijk geslaagd, al moet gezegd worden dat het presenteren van een toekomstvisie en bezuinigingen in één rapport een minder gelukkige is. “ De gewenste bezuinigingen hebben een te grote invloed op de toekomstvisie en deze teveel bepaald ”, zeggen een aantal betrokkenen. Ik deel die mening. De betekenisvolle bezuinigingen stonden te centraal. De organisatie en de inrichting werden hieraan ondergeschikt gemaakt. Duidelijke risico’s werden als acceptabel gekwalificeerd. In de oplegnotitie lezen we:

Uitdrukkelijk constateert het Algemeen Bestuur ook dat  voorstellen een beperking van het zorgniveau inhouden die het bestuur acceptabel acht. Tegelijkertijd kan een forse bezuiniging worden gerealiseerd. Daarbij wordt aangetekend, dat sinds 2010 de inwonerbijdrage voor VRBZO al met 21% is gedaald en vele gemeenten de afgelopen jaren al op de brandweer hebben bezuinigd.  ” Heeft Laarbeek dit ook gedaan?

In de aanbiedingsbrief zegt het Algemeen Besuur heel uitdrukkelijk dat de visie uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Letterlijk staat er:

Binnen de overheid is vervolgens de gemeente de eerstverantwoordelijke voor veiligheid, ook voor brandveiligheid. Snelle ontdekking en zelfredzaamheid zijn net zo van belang om slachtoffers te voorkomen als een snelle en goede incidentbestrijding door de brandweer. …Voor de brandweer staan de veiligheid van personeel en veiligheid van burgers voorop. De vrijwilligheid is en blijft het fundament. Bij risicobeheersing wordt de werkwijze vernieuwd, van regelgericht naar risicogericht. Daardoor kan met minder mensen méér werk worden gedaan. Voorgesteld wordt om de wettelijke taken van de veiligheidsregio en van de gemeenten op te dragen aan de veiligheidsregio. Voor brandveilig leven verzorgt VRBZO basisvoorzieningen, de uitvoering ligt primair bij gemeenten en maatschappelijke organisaties. VRBZO kan daarbij ondersteunen. ”

Dit betekent dat naast de afdracht aan de VRBZO de gemeente zelf ook bedragen moet reserveren voor brandveilig leven zoals dat zo fraai in de stukken wordt genoemd.  Terecht merkt het college in het pre-advies op dat de ontwikkeling van producten  in de Toekomstvisie gezien wordt als basistaak en dat de uitvoering wordt gelegd bij de gemeenten. Letterlijk staat er:

“ Risico daarvan is dat de uitvoering per gemeente enorm kan verschillen. Om effectief te zijn dient Brandveilig Leven op een bepaald minimaal basisniveau op eenduidige wijze te worden weggezet in de regio. Het mag dan niet teveel afhankelijk zijn van lokale keuzes die daarin worden gemaakt. Dat kan geborgd worden door ook de uitvoering essentieel onderdeel te laten zijn van het basistakenpakket VRBZO.”

In de oplegnotitie van VRBZO voor het algemeen bestuur, wordt het algemeen bestuur verzocht uit te spreken dat VRBZO zich samen met gemeenten gaat inzetten op het verbeteren van repressieve maatregelen en op het toepassen van flankerend beleid.

“Hierbij zetten wij de kanttekening “ zo schrijft het college ”dat het ‘verbeteren van repressieve maatregelen’ en ‘het toepassen van flankerend beleid’ uitdrukkelijk binnen de kaders van de Toekomstvisie moet plaatsvinden en niet aanvullend daarop. Dat zou immers de versobering die met de Toekomstvisie beleidsmatig wordt vastgesteld weer (deels) teniet doen.” Ook deze angst leeft bij ons.

Het Algemeen Bestuur herinnert de gemeenten eraan  dat op grond van artikel 3a van de Wet veiligheidsregio’s  de gemeenteraad ten minste eenmaal in de vier jaar de doelen vaststelt  die de gemeente betreffende de brandveiligheid en de werkwijze en kwaliteit van de brandweerzorg nastreeft. Hoe staat het in Laarbeek met deze verplichting?

De Toekomstvisie is een werkbaar document, waar brandweren mee vooruit kunnen als men bereid is over gevoeligheden die samenhangen  met het verlies van vermeende zelfstandigheid heen te stappen. Als de Toekomstvisie uitgevoerd wordt , krijgt de regio een redelijke veiligheidsscore. Dat stelt gerust. Absolute veiligheid is nu eenmaal een illusie. We kunnen ons indekken tegen bepaalde risico’s , maar niet tegen allen.

In de concept-reactie maakt e gemeente Laarbeek bezwaar tegen de voorgestelde verevening tussen de zgn voordeelgemeenten en nadeelgemeenten. 
De nadeelgemeenten zouden een maximale stijging van de bijdrage mogen krijgen van 25%. Volgens Laarbeek betekent dit  de voordeelgemeenten  indexering en de kosten voor “Brandveilig leven” betalen voor de “nadeelgemeenten”. Het college noemt dit terecht  niet uitlegbaar, daar alle gemeenten hebben ingestemd met de Kadernota 2015 en het doorstrepen van de bezuiniging op “Brandveilig leven” en dus ook de lasten daarvoor toebedeeld moeten krijgen.

Gemeenten die hun brandweerzorg niet op orde hebben moeten de last hiervoor niet bij de gemeenten neerleggen die deze zorg wel redelijk in orde hebben. De voorgestelde oplossing van maximalisering g is dus per definitie onredelijk. Er moet dus een andere oplossing voor gevonden worden. Mogelijk biedt het alternatief dat Laarbeek aandraagt, een oplossing. In het concept staat het duidelijk omschreven: 

“ Wanneer niet wordt gekozen voor een evenredige verdeling (buiten “Model Deurne” om) zoals hierboven genoemd, kan als alternatief gekozen worden om de kosten voor 2015, totaal € 980.718, net als in 2014 door een éénmalige onttrekking uit de algemene reserve te onttrekken. Dit zou dan ook éénmalig moeten zijn en voor de volgende jaren zal een andere oplossing gezocht moeten worden. Deze dekking mag op deze manier geen structureel karakter krijgen. “
Ook onderschrijven wij  de passage in de concept-brief  over het verbeteren van repressieve maatregelen en het toepassen van flank lerend beleid. Dit moet inderdaad binnen de kaders van de Toekomstvisievallen en niet als aanvullend daarop.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185