Duurzaamheid
Op de valreep van het afgelopen jaar
heeft het college een Raadsinformatiebrief laten verschijnen,geheel gewijd aan
het thema duurzaamheid. Wij hebben sinds de voorjaarnota van vorig jaar
reikhalzend uitgezien naar de concretisering van de plannen van het college
over dit onderwerp. In de Kadernota 2016 kondigde het college summier het
voornemen aan; in november keurde de
raad de Begroting 2016 goed en daarmee
de plannen met betrekking tot duurzaamheid.
Door het beleidsvoornemen wereldkundig te maken in de Kadernota en het
eigenlijk zonder verdere uitwerking te presenteren in de Bbegroting 2016 bouwde
het college een spanningsboog op en wekte het hoge verwachtingen. Misschien wel
te hoge verwachtingen omdat de uitgangspunten erg lang in mist gehuld bleven.
In de
grote lijnen kwam het plan neer
op drie punten:
Allereerst stelde het college dat
voortaan duurzaamheid het centrale thema voor beleid zou zijn; ten tweede werd
om de duurzaamheid in Laarbeek te vergroten
een miljoen euro uit het voordelig saldo van 2014 beschikbaar gesteld en
ten derde zou bottom up gewerkt gaan worden. De bevolking zou voor het project
geƫnthousiasmeerd worden en gevraagd worden om input. Dit laatste punt werd
ervaren als een belangrijke en opvallende omslag in het beleid tot nu toe. Als
afwijkend en avontuurlijk wordt het nu in de Raadsinformatiebrief van 15
december 2015 gekarakteriseerd.
Zoals gezegd duurde het voor ons erg
lang voor er een nadere concretere invulling van de plannen gepresenteerd werd.
In de Raadsinformatiebrief van 15 december wordt een eerste aanzet gemaakt. Als
CDA staan we achter het idee zoals het college dat voorgesteld heeft. Wij
vinden het een plan dat zonder meer potentie heeft en het proberen meer dan
waard is. Anderzijds zijn we ons ook bewust van de risico’s die aan het plan
verbonden. Dit neemt niet weg dat wij vinden dat alles in het werk gesteld moet
worden om het plan te realiseren. Het mag niet mislukken.
Ook na de behandeling van de
Raadsinformatiebrief in de commissie Algemeen Bestuur afgelopen donderdag is
nog veel onduidelijk. Het college vraagt van de raad geduld. Er is tijd nodig
om het proces op de rails te krijgen. Van de commissie krijgt het college deze
tijd wel, maar er moeten dit jaar wel resultaten worden geboekt. Ook is het nog
volstrekt onduidelijk hoe het college de beweging die zij op gang wil brengen,gaat
opstarten en monitoren.
Namens het CDA heb ik in de commissie
ervoor gepleit dat het college de principiƫle keuze voor het inschakelen van de
bevolking goed en duidelijk onderbouwd. Het is immers een compleet andere
bestuursstijl dan we tot hedengewend zijn. De term overheidsparticipatie is
hiervoor gemunt. Ik betwijfel of de betekenis en consequenties van dit
begrip in Laarbeek al geland zijn. Dat
niemand van de commissieleden of het college deze term in de mond nam, is in
dit opzicht veelzeggend.
In de commissievergadering was er
weinig aandacht voor de veranderende rol van de gemeenteraad in dit proces.
Verschillende leden van de commissie worstelden wel met het voorstel het
Presidium de rol te geven van procesmatige waakhond. Er waren partijen, waaronder
het CDA, die hier weinig of niets voor voelden. Het Presidium is een te politiek orgaan en daarom
ongeschikt voor deze functie. Het CDA stelde voor deze taak te geven aan
een commissie van drie raadsleden.
Wethouder Briels kwam met een
samenhangende verdediging van de tot op heden gemaakte keuzes. Ook hij erkende
dat de opstart van het proces heel veel tijd heeft gekost en nog kost. Met name
de keuze de kwaliteiten binnen de eigen organisatie aan te boren en de
procesbehandeling in handen te leggen van twee eigen mensen heeft extra tijd
gekost. Voordeel van deze keuze is wel dat de organisatie als geheel achter het
nieuwe proces staat. En dat is zeker winst. Er is commitment binnen de
organisatie. Nu nog ditzelfde bereiken
bij de bevolking.
Laarbeek gaat een spannend proces
opzetten. Zeker is dat er ons
interessante jaren staan te wachten.