Terugblik op de behandeling van de kadernota
Terugblikkend op de behandeling van de kadernota en de
algemene beschouwingen van de verschillende raadsfracties vallen een aantal
zaken op. De raadsfracties kregen van de voorzitter tien minuten spreektijd voor
hun algemene beschouwingen. Dit was van tevoren zo afgesproken. Onbegrijpelijk
is dan dat fracties bij het schrijven van hun algemene beschouwing aan deze
afspraak voorbij gingen. En dus de burgemeester dwongen tot ingrijpen. Wat hij
dan ook consequent deed.
De kwaliteit van de verschillende algemene beschouwingen was wisselend. Alleen het CDA
had een korte terugblik op het afgelopen
jaar; de algemene beschouwing van De Werkgroep vond ik de sterkste, ook
al omdat De Werkgroep haar politieke
uitgangspunten duidelijk benoemde. De meeste fracties slaagden er niet in
voldoende distantie tot de inhoud van de Kadernota 2016 te nemen. Geen wonder
dat deze fracties tijd tekort kwamen.
Het meest verrassende was de beantwoording door de leden van college van B en W in
eerste instantie. De meeste portefeuillehouders hadden hun zaken goed
voorbereid; zij kwamen met een algemeen verhaal – vaak van te voren zelfs
uitgeschreven en kwamen daarmee onherroepelijk in tijdnood. Ook voor hen gold
de spreektijd van tien minuten. Aan een inhoudelijke reactie op vragen van de
fracties kwamen zij daardoor veelal niet toe. Onbegrijpelijk dat de raad dit
accepteerde!
Inhoudelijk was het optreden van wethouder Briels het
sterkst. Zijn betoog in eerste instantie was to the point. Hier stond een
wethouder die precies wist wat hij wilde en die zich robuust inzette voor zijn
opdracht. Soms op het arrogante af, maar wel duidelijk. De toegewezen
spreektijd speelde hem danig parten. Na het optreden van wethouder Briels viel
de performance van de andere collegeleden tegen. Wethouder van Zeeland deed
niet wat de raad eigenlijk van hem vroeg. Ik vroeg me zelfs af of hij dat zelf
wel doorhad. Wethouder financiën Meulensteen beperkte zich in zijn antwoord tot
de ozb-verhoging en het aanjaaggeld voor duurzaamheid. Voor wethouder Buter die als laatste in de rij
aan bod kwam resteerden nog er weinig openstaande onderwerpen.
Tijdens de behandeling van de Kadernota bleek dat het
college wethouder Briels aangewezen had als de voornaamste kartrekker van deze
nieuwe aanpak. Hij is zonder twijfel de meest geschikte persoon om dit project
te leiden en beschikt bovendien over de nodige ervaring met dit soort transitieprocessen.
Wethouder Briels zette in zijn antwoord
meteen al een aantal nieuwe accenten. Resoluut verving hij de term “
duurzaamheid ” door “toekomstbestendig ”. Ook wilde hij zich niet laten
vastpinnen op termijnen. Wel beloofde hij de raad regelmatig te zullen
informeren over de voortgang.
Wie duurzaamheid en toekomstbestendigheid in zijn
portefeuille heeft, krijgt goud in handen! Wie alleen maar verhoging van de ozb
voorstelt,moet uitkijken dat hij niet de zwarte piet krijgt.
Op voorstel van de voorzitter beperkte de raad zich in
de tweede instantie tot de twee hoofdpunten uit de kadernota; duurzaamheid en
de verhoging van de OZB. Een echte discussie kwam niet op gang. Het werd meer
een gehakketak over ondergeschikte punten. De raad liet hier een kans liggen.
En dat was jammer. Een raad die dit soort kansen niet met beide handen
aangrijpt en door de opstelling van de voorzitter ook nog eens weinig kansen
krijgt om zich te profileren scoort slecht.