maandag 4 mei 2015


Democratische legitimiteit


 Voor de vergadering van de commissie Algemeen Bestuur op  11 mei a.s. heeft het college een Praatstuk opgesteld over wat wel het gebrek aan democratische legitimatie in gemeenschappelijke regelingen wordt genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat het voor raadsleden vaak onduidelijk is wat er allemaal in deze gemeenschappelijke regelingen speelt en hoe besluiten in deze organen tot stand komen. Raden hebben de indruk dat zij er nauwelijks greep op hebben en dat zij eigenlijk geen democratische controle kunnen uitoefenen.

In het Praatstuk wordt dit als zodanig erkend. In het stuk worden een groot aantal aanbevelingen c.q. suggesties gedaan voor verbetering en zorg te dragen voor een grotere grip van raden op gemeenschappelijke regelingen. Het is wel een zeer groot aantal aanbevelingen geworden. In totaal zijn het 13 suggesties geworden. Dit grote aantal is zeker geen garantie voor de oplossing van het probleem. Je zou zelfs kunnen denken dat het  grote aantal juist het bewijs is voor de oplosbaarheid van het probleem.

De eerste vraag die gesteld moet worden is of het probleem inderdaad zo groot is als telkens gezegd wordt. Deze kernvraag wordt in het Praatstuk niet gesteld. Op voorhand gaat het stuk ervan uit dat dit zo is. Toch kunnen hierbij vraagtekens geplaatst worden. Immers gemeenschappelijke regelingen worden niet zomaar aangegaan. Allerlei redenen nopen gemeenten om op beleidsterreinen een samenwerkingsvorm aan te gaan met andere gemeenten. Vaak hangt dit samen met de complexiteit van de problematiek waar gemeenten alleen niet goed genoeg voor zijn uitgerust of expertise missen. Sommige zaken kunnen vaak beter in samenwerking gedaan worden, ook al omdat gemeenten ieder op zich te klein zijn om dit goed op te pakken. Zo bekeken is het bestaan van de mogelijkheid voor het aangaan van gemeenschappelijke regelingen een zegen voor gemeenten. Het verhoogt de kwaliteit van het bestuur en neemt gemeenten veelal lastige zaken uit handen. Hiermee ontstaat gelegenheid en ruimte om zich te concentreren op het bestuur van de eigen gemeenten en eigen prioriteiten te stellen ten behoeve van de eigen burgers.

Raden moeten daarom ook realistisch zijn en eenmaal overgedragen taken ook daadwerkelijk overlaten aan de besturen van gemeenschappelijke regelingen. Hoe de verslaggeving  en besluitvorming zich voltrekt, is in de regeling zelf geregeld. De uitvoering van taken heeft de raad gedelegeerd. In dezen  past de raad daarom gepaste terughoudendheid. Verlies van couleur locale is een gevolg van het aangaan van een gemeen schappelijke regelingen en moet dus op de koop toe genomen worden. Als een raad grote waarde hecht aan de couleur locale- wat het ook moge zijn- moet zij niet instemmen met het aangaan van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling. De vraag die bijna nooit gesteld wordt is wat de meerwaarde van deze couleur locale is.

Ik denk dat het benadrukken van het open houden van de mogelijkheid voor een eigen invulling niet erg effectief is, misschien zelfs wel contraproductief.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185