maandag 26 januari 2015


De grote schoonmaak.


Met hoorbare vertwijfeling in zijn stem vroeg  wethouder Joan Briels zich afgelopen donderdag in zijn verantwoording aan de raad van Laarbeek een paar keer af “Wie zou mij geloofd hebben? ” Een prangende vraag. Maar was het ook een terechte vraag? 

Nu de ergste rook van het debat in de raad wat is opgetrokken, beginnen  de puinhopen die door het rapport zijn blootgelegd, steeds duidelijker zichtbaar te worden. Het rapport schetst op basis van onderzoek en stukken een verrotte bestuurscultuur, waarin macht een hoofdrol speelt. Met vileine middelen, zo zegt de commissie, werd in Laarbeek in de periode 2010-2014 politiek bedreven. En in het rapport wordt met de vinger gewezen naar oud-wethouder Vereijken en vooral oud-wethouder Biemans. De burgemeester stond niet boven de politiek. Door onhandig opereren en het gebruik van leugens werd hij zelf onderdeel van het probleem. Uiteindelijk leidde dit tot zijn vertrek.

Toen de burgemeester op 8 oktober 2014 in de raad zijn verklaring afgelegde en indringend sprak over onveiligheid en intimidatie, ging er een schokgolf door de raadszaal. Was het waar? En was het inderdaad zo erg? Niemand had dit voor mogelijk gehouden, in deze intensiteit en omvang!  De Commissaris van de Koning die nooit helemaal zijn vertrouwen in burgemeester Ubachs verloren had, wilde harde bewijzen zien. De commissie van drie leverde het onweerlegbare bewijs niet, maar concludeerde wel dat navolgbaar is dat burgemeester Ubachs de  situatie persoonlijk als onveilig en intimiderend is gaan ervaren. Subjectief gezien had de burgemeester gelijk; objectief bewijs was echter niet voorhanden.

In hun verantwoording aan de raad vorige week donderdag verklaarden zowel wethouder Briels als wethouder van Zeeland dat zij van heel veel feiten niet op de hoogte waren en er pas voor het eerst in het rapport kennis van hebben gekregen. Dit bracht wethouder Briels voor de raad tot de verzuchting: ” Waar was ik toen dit gebeurde? ” Een gedachte die de afgelopen tijd ook heel vaak bij mij is opgekomen. Ben ik, is de raad, wel alert genoeg geweest? Hebben wij aanwijzingen wel voldoende serieus genomen. Natuurlijk wij hadden al langer onze vermoedens, maar we konden er als oppositie geen vinger achter krijgen. Vanuit het seniorenconvent  en de fractievoorzitters kwamen geen signalen. Hadden we het moeten zien? Ik denk van wel. Hadden we het kunnen zien? Ik denk van niet. Het college opereerde binnen een absoluut gesloten setting; er heerste een cultuur van absolute geheimhouding. Er werd zorgvuldig het beeld opgehouden van eendracht, vriendschappelijkheid en collegialiteit. Deze illusie werd ten allen tijde in stand gehouden. De burgemeester deelde zijn zorgen niet met anderen. Ook niet met zijn wethouders, zo bleek donderdagavond ook uit de woorden van wethouder Briels.

“ Stel dat ik het geweten zou hebben, wie zou mij geloofd hebben ?” vroeg wethouder Briels in zijn verantwoording  zich  af? ” Hij beantwoordde zijn retorische de vraag zelf niet, maar zijn hele houding zei dat niemand hem geloofd zou hebben. Ik denk echter dat Briels op dit punt zich deerlijk vergist en een  kardinale gedachtefout maakt. De kwalijke praktijken konden juist voortetteren en intact blijven omdat niemand zijn mond opendeed en zo de gesloten cultuur in stand hield. Het zou de raad enorm geholpen hebben om een vinger achter de kwalijke praktijken te krijgen. Maar ja, de oppositie lever je liever geen munitie,niet waar? 

De Laarbeekse politieke partijen hebben vandaag positief gereageerd op de verklaring van  de Commissaris. Ik kan daarmee wel meegaan al zijn sommige formuleringen van Laarbeekse politici tenenkrommend. Het gevoel dat  ik niet kan onderdrukken is dat ik in de verklaring van de Commissaris ook een zeker gevoel van teleurstelling  meen te bespeuren. Letterlijk schrijft hij:

De conclusies van de door de Raad van Laarbeek en mijzelf ingestelde onderzoekscommissie zijn stevig en ik heb met instemming vastgesteld dat deze onverkort door de Raad worden onderschreven. Er was sprake van een onveilige en intimiderende omgeving voor de ambtelijke organisatie en bestuurders, de burgemeester in het bijzonder. Dit duidt op een diepgewortelde verziekte en Brabant onwaardige bestuurscultuur die een stevige aanpak verdient. Daarvoor is een intensief en langdurig traject nodig, met vergaande maatregelen. Met de door haar genomen besluiten, toont de Raad weliswaar de wil om dit traject in te gaan, maar daarmee is het vertrouwen nog niet hersteld en het proces nog niet afgelopen. Het begint nu pas.”

Er moet de komende tijd heel veel gebeuren. Dit gaat niet in een vloek en een zucht. Het proces is pas afgesloten als de Laarbeekse politiek zich vernieuwd heeft en er na de verkiezingen van 2018 nieuwe en vernieuwde partijen met andere nieuwe mensen verkozen zijn. Hier zal heel hard naar toe gewerkt moeten worden. Bestuurders en raadsleden die nu aan het roer staan, hebben hun krediet verspeeld.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185