dinsdag 1 november 2016


Gemeenschappelijke regelingen



Op de agenda van de vergadering van de commissie Algemene Zaken stond dinsdag de Raadsinformatiebrief Beleidsnotitie beleidskades P&C –documenten gemeenschappelijke regelingen. Ter informatie.

Ik heb wat zitten te stoeien met dit stuk. Ik wist en weet ook nu nog niet, wat ik met deze beleidsnotitie aanmoet. Het stuk dateert al van 24 maart 2016 en staat nu pas op de agenda. Waarom nu pas , zo vraag ik mij af?

De wens naar een harmonisatie met betrekking tot de gemeenschappelijke regelingen kan ik mij levendig voorstellen. Maar wat de werkgroep nu voorlegt, is wel erg mager. Het beperkt zich hoofdzakelijk tot een harmonisatie van financiƫle kaders. Mogelijke andere onderwerpen worden wel aangestipt, maar zullen pas later aan de orde komen.

Wat gaan we als raad hiervan merken? Het gaat over de kadernota, de standaard methode indexering, de gewogen index die heel merkwaardig er toe leidt dat bij stijging van het aantal inwoners de bijdrage per inwoner daalt. De kadernota zal  voor 15 april worden aangeboden. De raad kan er alleen kennis van nemen ; een zienswijze indienen is niet mogelijk. Zienswijzen op de begroting dienen voor 20 mei aangeleverd te worden.

Mijn eerste conclusie: deze harmonisatie leidt tot een betere stroomleiding , maar wijzigt  in feite maar heel weinig. Enigszins teleurstellend is dit wel, zeker als ik het rapport van de VNG en raadslid.nu  “Grip op regionale samenwerking, handreiking voor gemeenteraadsleden en griffiers ” er bij pak. Het geeft een heldere analyse en een aantal handreikingen. Het rapport adviseert raadsleden en griffiers in een achttal lessen waarop men moet letten. Kennisname van het rapport is voor iedereen aan te bevelen. Alleen al de inleiding is blikverruimend. Ik citeer:

“ ls raadslid heeft u een belangrijke democratische verantwoordelijkheid voor het overheidshandelen binnen uw gemeente. Die verantwoordelijkheid verandert niet als ervoor wordt gekozen om gemeentelijke bevoegdheden voor beleidsbepaling of taakuitvoering naar een regionaal samenwerkingsverband te mandateren of te delegeren. U blijft formeel kadersteller, controleur en volksvertegenwoordiger.  Raadsleden ervaren in de praktijk echter dat hun rol bij samenwerkingen verandert. En dat is ook zo. De democratische legitimatie is bij een samenwerkingsverband immers niet alleen afkomstig van de eigen raad, maar van alle betrokken raden gezamenlijk. Dat leidt ook tot gedeelde invloed. Bovendien duwen de spelregels van bestuurlijke samenwerking in de praktijk de raad vaak naar een meer toezichthoudende rol; een rol op afstand. Bestuurlijke samenwerking is onder een aantal raadsleden dan ook niet populair. Soms drijft een samenwerking weg uit het zicht van de raad. En soms blijken de mogelijkheden voor invloed onverwacht beperkt. Een toezichthoudende rol op afstand is echter niet onvermijdelijk. Door slim positie te kiezen, als raad afzonderlijk en gezamenlijk met andere raden, kan de raad wel degelijk veel invloed uitoefenen op hoe de samenwerking functioneert. ”

Investeer in samenwerking, zou ik zeggen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185