Een
week met drie rapporten
Afgelopen
week zijn er drie rapporten verschenen die voor gemeenten van belang zijn. Het
betreft een advies van de Raad voor Cultuur, opgesteld op verzoek van minister
Bussemakers. In “Agenda Cultuur, 2017 – 2020 en verder ” heeft de RvC haar
visie vastgelegd. Afgelopen donderdag presenteerde Piet Hein Donner zijn jaarlijkse beschouwing over de stand van
de Nederlandse samenleving en de rol van de politiek daarin. En tenslotte publiceerde
het Centraal Planbureau eveneens afgelopen donderdag zijn studie naar de mogelijkheden voor
verruiming van de lokale belastingen.
Binnen het kader van dit Weekbericht besteed ik er deze week enige aandacht
aan.
Allereerst
het advies van de Raad voor Cultuur. Wat
heeft dit in godsnaam met de gemeente
Laarbeek te maken, hoor ik U al zeggen. Dat dacht ik eerst ook, maar na
lezing van het advies heb ik mijn
oorspronkelijke gedachte moeten bijstellen. De RvC adviseert dat stedelijke
regio’s gaan bepalen hoe het cultuurgeld van het rijk besteed moet worden.
Hierdoor kan het cultuurbeleid beter aansluiten bij de samenstelling en de
vraag van de bevolking. Ook vindt de RvC dat er een verschuiving moet
plaatsvinden van klassieke
cultuuruitingen ( opera, klassieke muziek, toneel ) naar festivals en
instellingen die experimenteren met nieuwe vormen van presentatie om zo meer
publiek te bereiken. De gevolgen zullen groot zijn. Het is een bekend gegeven
dat nieuwe generaties trouw blijven aan de voorkeuren uit hun jeugd. Op termijn
zullen de traditionele cultuuruitingen daardoor minder publiek gaan trekken. Ik
denk dat we dit niet zouden moeten willen. De eerste commentaren zijn,
gelukkig, weinig positief.
De
vice-voorzitter van de Raad van State komt met een helder advies aan het
kabinet. Zijn boodschap luidt: oude reflexen moeten een succesvolle uitvoering
van alle hervormingen die het kabinet Rutte-11 heeft doorgevoerd niet in de weg
zitten. Donner noemt het opvallend dat het kabinet wel de urgentie van verdere
hervormingen inziet, maar niet met concrete voorstellen komt. De vaart is
eruit.
Donner
komt met een aantal aanbevelingen aan het kabinet, zoals ga door met de
hervormingen en maak werk van de belastinghervorming. Ook waarschuwt hij het
kabinet de zelfredzame burger niet te benadelen door handhaving van oude
regels. Hij waarschuwt met name voor een teveel aan flankerend beleid. De
Tweede Kamer zou zich moeten inhouden om ministers aan te spreken op problemen
die nu onder verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. En tenslotte een heel
belangrijk advies: zorg voor een nieuw juridisch kader. Anders zullen we het
nog gaan meemaken dat gemeenten elkaar of het rijk voor de rechter slepen. Dit
is onwenselijk,tijdrovend en omslachtig, zo oordeelt Donner. Terecht denk ik.
Het
derde rapport van deze week zou wel eens hele grote gevolgen kunnen krijgen.
Het Centraal Planbureau is tot de slotconclusie gekomen dat meer gemeentelijke
belastingen goed is voor de economie, mits de landelijke belastingen evenredig
dalen. In dit laatste zit natuurlijk de crux.
In
de media klinkt de roep om een groter lokaal belastinggebied steeds luider. Er
zit ook wel iets logisch in. Als gemeenten steeds meer taken vanuit het rijk
opgedragen krijgen, horen daar natuurlijk ook de noodzakelijke middelen voor.
Nu krijgen gemeenten deze via heel ondoorzichtige regels van het Gemeentefonds.
Invoering van een eigen belastinggebied voor gemeenten zou aan dit doorsluizen
van belastinggelden een eind kunnen maken. Het vergroot bovendien de autonomie
van gemeenten en geeft gemeenteraden een grotere keuzemogelijkheid. Dit zou ook
de lokale democratie nieuwe zuurstof geven en versterken: zeker op dit punt
zullen burgers de gemeentelijke politiek intensief gaan volgen. Gemeenteraden
zullen zich sterker en vaker moeten verantwoorden voor hun beleid en hun keuzes
voor een ingezetenenbelasting en/of verhoging van de OZB. Dit wordt een
plaatselijke politieke afweging.
Aan
het vergroten van het lokale belastinggebied zitten ook wel haken en ogen. Een
toename van de lokale belastingen zal linksom of rechtsom fiscaal gecompenseerd
moeten worden. Vraag is of het rijk hier werkelijk toe bereid is. Risico is dat
het rijk uit de wijziging een slaatje wil slaan ten behoeve van zichzelf. In
dat geval raken we van de drup in de
regen! Gemeenten zullen dus op hun qui vive moeten zijn.