Afgelopen dinsdag verscheen de 29e editie van het
Continu Onderzoek Burgerperspectieven . Het is een onderzoek van het Sociaal en
Cultureel Planbureau. Het onderzoek geeft een helder inzicht in de stemming in
het land en wat de burger bezielt en beweegt. Het legt als het ware de
zielenroerselen van de Nederlander weer. De bevindingen in het rapport zijn
gebaseerd op enquêtes en interviews die sinds 2008 elke drie maanden gehouden
worden. Het onderzoek wordt uitgevoerd voor het kabinet in opdracht van de
Voorlichtingsdraad. Het gehele rapport is te downloaden op de site van het SCP.
Uit het bijgevoegde persbericht ontleen ik het volgende:
Nederlanders maken zich grote zorgen over de internationale politieke
situatie. Erg vreemd kan ik dit niet
noemen. 40% van de
Nederlanders is tamelijk of zeer bezorgd over de internationale politieke
situatie (en 44% een beetje). Ouderen en mensen die het politieke nieuws
intensief volgen, zijn vaker bezorgd. De zorgen hebben vooral betrekking op
terrorisme (met name radicale islam en IS), op de ontwikkelingen in de Oekraïne
en Rusland en op Griekenland en de Europese Unie. De ondervraagden ervaren de
wereldorde als instabiel. Ze voelen onmacht, omdat men het idee heeft dat
Nederland noch de EU noch de Verenigde Staten de macht heeft om de
ontwikkelingen te keren.
Vanaf medio 2013 werden
meer mensen van mening dat Nederland meer de goede dan de verkeerde kant op
gaat, van 20% in juli 2013 naar 37% in januari 2014.Die stijging had
waarschijnlijk vooral te maken met het positievere berichten over de
economische situatie. In 2014 zwakt het optimisme weer wat af, naar 31% in
januari 2015. Dat is lager dan een jaar geleden, maar nog steeds hoger dan in
de periode 2008-2010.
Het politieke vertrouwen
steeg gestaag sinds medio 2013 tot het vierde kwartaal van 2014, maar daalt dit
kwartaal: het vertrouwen in de Tweede Kamer van 55% naar 51% en het vertrouwen
in de regering van 54% naar 48%. Ook de tevredenheid met de Haagse politiek
daalde (van 54% naar 47% voldoendes).De kloof tussen de politiek en de burger
is er niet minder op geworden.
De negatievere publieke opinie over de politiek correspondeert met de
verandering in de tevredenheid met de economie. Na vijf kwartalen stijging
daalt het aantal tevredenen met de economie dit kwartaal van 70% naar 65%. Het
optimisme over de Nederlandse economie (en over de eigen financiën) is sinds eind
2013 relatief hoog. 76% verwacht nu dat de economie minstens gelijk blijft (in
het derde kwartaal van 2014 77%, in het vierde kwartaal 72%). Hogeropgeleiden
zijn aanzienlijk optimistischer over de economie dan lageropgeleiden.
Volgens de publieke
opinie verdient gezondheids- en ouderenzorg de meeste aandacht van de Haagse
politiek . Ook bij de belangrijkste maatschappelijke
problemen staat de zorg op een gedeelde eerste plaats (naast kwesties van
samenleven). Men maakt zich vooral zorgen over de zorgkosten, de bezuinigingen
en de veranderingen in het zorgstelsel. De decentralisaties in de zorg worden
zelden spontaan genoemd als probleem. Bij navraag blijken ze wel vaak gezien te
worden als manifestatie van negatieve ontwikkelingen in de zorg (bezuinigingen).
Net als andere Europeanen hebben Nederlanders meer vertrouwen in
regionale en lokale instellingen dan in de nationale regering. Nederlanders
voelen echter weinig binding met hun woonplaats. Wordt gevraagd naar hun
tevredenheid met het lokale bestuur, dan is het gemiddelde rapportcijfer hoger
(6,2) dan wanneer wordt gevraagd naar de lokale politiek (5,8), maar ook dat
cijfer is wel duidelijk beter dan voor de politiek in Den Haag (5,0) en in
Europa (4,6).
“Het lijkt
alsof ik een pessimist ben, maar dat valt wel mee. Tot op heden wordt er veel
voor ouderen en zieken gedaan, maar mijn angst is hoe zal het verder gaan?” merkt een vrouw van 80 met een mulo-opleiding
op.
Volgens mij
verwoordt zij perfect wat heel veel ouderen voelen.