Waterscheiding
We leven in een bijzondere periode. Een tijd waarin zich wereldwijde verschuivingen voordoen die het aanzien van de wereld veranderen en grote consequenties hebben voor de eeuwen die gaan volgen. Deze transitie – om dit modewoord- maar te gebruiken hangt samen met het verschuiven van het evenwicht – het equilibrium in onze wereld. Er voltrekt zich op dit moment onder onze ogen een heuse waterscheiding. Ik zeg hiermee niets nieuws. Paul Kennedy heeft een deze dagen dit beeld van de waterscheiding aangehaald. Volgens het woordenboek is waterscheiding een verschijnsel uit de fysische geografie: “ een lijn die twee naburige stroomgebieden van elkaar scheidt .” Het water ten noorden van de scheiding loopt de ene kan top en het water ten zuiden van de berg de andere. Kennedy wijst erop dat de term sinds jaar en dag ook gebruikt wordt om een historisch en politiek verschijnsel te omschrijven – als een reeks bestaande menselijke handelswijzen en omstandigheden,onherroepelijk, over een grote kloof, van het ene tijdperk naar het andere. Dit is wat we op dit moment meemaken.
Door de verbazingwekkende opkomst van China verschuift het zwaartepunt naar het Oosten. We zien in 1989 vooral het jaar van de val van de muur; even belangrijk en misschien zelfs wel belangrijker is het besluit van Deng Xiaoping in 1989 het kapitalistische economische systeem te omarmen. China dat in 1435 onder de Ming-keizers besloot haar vloot op te geven en zich op zichzelf als het rijk van het Midden terug te trekken, stelt zich nu weer open voor de wereld en begint een uiterst belangrijke economische macht te worden. Aan het overwicht en de suprematie van het Westen sinds de 15e eeuw komt 6 eeuwen later een einde. De oude situatie wordt hersteld.
Aan deze nieuwe wereld zullen we moeten wennen. Europa speelt niet meer de eerste viool; de VS hebben zich de laatste decennia alleen maar verzwakt door militaire ingrepen. Onze welvaart die gebaseerd was op de gedachte dat met geleend kapitaal enorme bancaire winsten gemaakt konden worden is een fata morgana gebleken. Slapend rijk worden is toch een illusie gebleken. Evenals de hoop dat de Chinezen ons wel even uit de eurocrisis zullen hallen. Wij zullen dus een stap terug moeten doen.
Deze ontwikkeling betekent niet dat er een einde komt aan de globalisering. We staan nog maar aan het begin van de informatietechnologie die ons alle momenten met alle delen van de wereld verbindt. Grote kunst zal het zijn om deze geweldige hoeveelheid informatie te filteren en te beheersen in plaats van dat ze ons beheerst. Een antwoord op deze voortschrijdende globalisering was al dat de bange burgers zich terugtrok in de eigen schulp. Samen met deze voortschrijdende globalisering zien we gelijktijdig een sterke regionalisering. In de grote wereld trekt de burger zich terug in zijn eigen wereld,zoals in de middeleeuwen zijn patria – het bezit van de vader , het land der vaderen –zijn leefwereld was. Voor de sociale cohesie gaat dit grote gevolgen krijgen. Dit zich terugtrekken op de eigen wereld heeft immers heel sterke individualistische trekken in zich.
Deze regionalisering heeft een tweezijdig karakter. De regionalisering in de vorm van het zich terugtrekken op de eigen wereld en regionalisering in de zin van bestuurlijke ,economische en politieke samenwerking in een bepaald gebied. Ook deze ontwikkeling gaat steeds verder. Wim van de Donk, de Brabantse commissaris van de koningin, heeft onlang in zijn column in Bestuursforum hierop gewezen. Van de Donk constateerde dat de regio’s de centrale eenheid van de economie zijn en niet meer langer de natiestaten. De regionalisering ontwikkelt zich dwars door het bestaande statenverband heen. Op regionaal niveau heeft dit tot gevolg dat de regionale eigenheid , de uniciteit, en een gedeelde cultuur niet verloren gaat en opnieuw kan opbloeien zoals op verschillende plaatsen duidelijk zichtbaar is.
Mondiale verschuiving en regionalisering raken ook ons en waarschijnlijk veel sterker dan we ons beseffen. Dit heeft geresulteerd in een sterke ontwikkeling en groei van de regio Eindhoven. Buiten de regio wordt met bewondering opgekeken tegen de bijzondere prestaties van de regio. Menig regio is jaloers op de samenwerking die hier tot stad is gekomen. Ik was dan ook vorig jaar heel blij met de Regionale Agenda, het spoorboekje voor een verdere uitbouw van het SRE. Bij de uitwerking van de Regionale Agenda is er vervolgens zwaar de klad ingekomen. Het spat alle kanten op en er is geen overeenstemming meer. Dieptepunt was natuurlijk het laatste portefeuillehoudersoverleg algemene zaken. De burgemeesters,veelal ook regioraadsleden, zien er geen gat meer in en hebben besloten tot een hei-sessie. Divergerende opvattingen en belangen hebben tot deze situatie geleid. Burgemeesters die nog wel het nut van de regio begrijpen, voelen zich in de steek gelaten, omdat zij in hun colleges de handen niet op elkaar krijgen. Colleges zitten op de centen en zijn niet bereid extra te investeren in het SRE. Hierbij komt ook nog eens dat het Rijk de WGR+-regio’’s wil opheffen en brainport door Verhagen uitgebreid is tot een landsregio die loopt tot Maastricht.
Pleiten voor het behoud en uitbreiding van het SRE staat- ik weet het- in dit tijdsgewricht gelijk met vechten tegen de bierkaai. Toch doe ik omdat ik er van overtuigd ben een sterk regionaal samenwerkingverband van enige omvang de beste garantie voor succes in het Europa van de regio’s is. Ontmanteling van het SRE is het stomste wat we kunnen doen in een tijd van sterke regionalisering. Regioraadsleden zouden iets verder moeten kijken dan hun neus lang is.
Onze burgemeester heeft aangekondigd dat hij naar de hei-sessie van het SRE gaat. Dat moet hij ook zeker doen. Ik zou het niet meer dan vanzelfsprekend vinden dat hij over de boodschap die hij daar wil gaan uitdragen, van te voren met de raad zou overleggen.