Grondnota 2011
Misschien is het toch verstandig om bij de bestudering van de Grondnota 2011 van de gemeente Laarbeek er een tweetal recente rapporten er bij te nemen. Was het alleen maar als referentie- en achtergrondmateriaal. De studies waar ik op doel zijn het rapport van Deloitte Real Advisory Group, financiĆ«le effecten van de vastgoedcrisis bij gemeentelijke grondbedrijven. Update september 2011 en het Nicis-rapport Handreiking herprogrammering woningbouw. Toevallig schreef het ED afgelopen zaterdag ook nog over de afwaardering van de bouwprogramma’s door gemeenten. Volgens het IPO zullen er in Brabant tot 2020 vijftigduizend huizen minder gebouwd worden dan tot voor kort op basis van de plannen de bedoeling was. Dit is ruim een vijfde minder dan gepland!
Op basis van deze twee rapporten concludeert Fris de Zeeuw in VGNMagazine van 18 november j.l. dat er sprake is van een gezonde correctie van de grondbedrijven. Verschillende gemeenten hebben flink afgeboekt op de grondexploitatie.” Realiteitszin heeft de plaats van te optimistische verwachtingen in genomen ” zo schrijft hij. Er zijn een aantal commentatoren die op grond van beide onderzoeken geconcludeerd hebben dat gemeenten maar beter geheel kunnen stoppen met hun actieve bemoeienis met gebiedsontwikkeling en dus met het actief grondbeleid. De Zeeuw deelt deze mening niet. Ik ben het met hem eens. Er zijn nog steeds een aantal projecten met winstpotenties die zichzelf terugverdienen. Alleen… een aantal projecten, vooral binnenstedelijke kunnen zich echter niet terugverdienen. Verlies nemen daarop is onontoombaar. Laarbeek zou dit zich ter harte moeten nemen met het oog op de woningbouwprojectenrond de voorzieningenclusters.
De Grondnota 2011 wekt een hybride indruk. Enerzijds spreekt er optimisme uit, anderzijds is er toch de behoefte om de plannen wat bij te stellen. Het optimisme komt voort uit de nog steeds voorspoedig lopende verkoop van bouwkavels en het positieve resultaat op de exploitatie. De bijstelling van de plannen door het oprekken van de looptijd tot 2030 wijst op een zeker ongemak bij het college. Niet helemaal ten onrecht denk ik.
Nog steeds draagt de grondexploitatie flinke sommen af aan de algemene middelen. Afromen heet dit heel veelzeggend in het jargon. Daarmee is de grondexploitatie de melkkoe van de gemeente, een soort moderne flappentap om de begroting sluitend te houden. We kunnen er alleen maar verheugd over zijn dat dit nog steeds het geval is. Tegelijkertijd moeten we ons afvragen hoe lang dit nog goed gaat en moeten we er voor oppassen om ons niet rijk te rekenen. Dit laatste doet het college overigens zeker niet.
Cruciaal voor de naaste toekomst is de ontwikkeling van de voorzieningenclusters. Het gegeven dat het voorzieningencluster in de Grondnota nog niet geactualiseerd is, noopt in ieder geval mij tot grote voorzichtigheid.