Ruimtelijk beleid
Het
College van B en W heeft heel in juli heel uitvoerig geantwoord op de vragen
van PNL over de leegstand op De Heuvel in Lieshout. Tot op heden hebben de antwoorden
weinig aandacht getrokken. Dit is heel vreemd, omdat het college een uitvoerige
toelichting geeft op het staande beleid. De antwoorden geven duidelijk aan dat
het huidige beleid niet voldoet en misschien wel oplossingen in de weg staat.
Dit laatste kan toch nooit de bedoeling zijn. Alleen het college wil dit niet erkennen.
Onduidelijk
is waarom het college zo hardnekkig vasthoudt aan het staande beleid en niet
overweegt om dit beleid aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. Wat
weerhoudt het college en waarom legt het een zo benepen houding aan de dag?
Het
college wijst nagenoeg elke voorgestelde mogelijke oplossing bij voorbaat af.
Het lijkt erop dat het college bevangen is door angsthazerij. De term innovatie
en innovatief beleid komt klaarblijkelijk niet voor in het vocabulaire van het
college.
In
het antwoord erkent het college dat het niet goed gaat met de Heuvel. Uitvoerig
zet zij het vastgestelde beleid uiteen met bettrekking tot het centrum van
Lieshout. Het college beschrijft ook de
visie op De Heuvel:
“De gemeente gelooft in het huidige tijdsgewricht niet in
stedenbouwkundige visies. Het benoemen van een eindbeeld op De Heuvel heeft
weinig zin. Een stedenbouwkundige blauwdruk waarin een ‘fata morgana’ is
neergelegd bood in het verleden enig houvast, maar werkt nu eerder beperkend en
dus averechts. Nu bovenstaand al is geconstateerd dat het geldende
bestemmingsplan beslist geen beperkende factor vormt en de gemeente geen
grondposities heeft in de pleinwanden, rest de gemeente niets anders dan een
dienende rol.
De gemeente wil juist op een organische manier ruimte bieden aan
particuliere initiatieven. Mits de historische context van De Heuvel wordt
gerespecteerd staat de gemeente open voor suggesties en zal deze ondersteunen
en faciliteren. Maar uiteindelijk draait het om de vraag: wie investeert en wie
draagt het risico? Als de markt het niet oppakt, is de tijd voor ontwikkeling
blijkbaar nog niet rijp. Soms is het niet onverstandig om eenvoudigweg geduld
op te brengen. In de planologische vakliteratuur is deze verschuiving al enige
jaren zichtbaar: van toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie. Bij
toelatingsplanologie stelt de gemeente zich op als brugwachter. De brug gaat
open of blijft dicht. Bij toepassing van uitnodigingsplanologie laat de
gemeente veel meer ruimte. De kernactiviteiten van de gemeente beperken zich
tot uitnodigen, faciliteren, enthousiasmeren, verbinden en het fuseren van
belangen. Deze houding past naadloos in de door de raad vastgestelde
toekomstvisie.”
Onbegrijpelijk.
Hoelang moeten we dan wel wachten? Toevallig zag ik gisteren een commentaar in
de NRC n.a.v. een artikelenserie over de winkelcentra in Zoetermeer. Hierin las
ik:
“Gemeentebesturen
die een levendig centrum willen, zullen hun energie ook moeten gebruiken om
woonfuncties terug te brengen in de stadscentra. Wonen boven winkels, wat nu
bijkans onmogelijk is, moet in ere hersteld worden. Gemeenten ontkomen er niet
aan bestemmingsplannen te wijzigen, zodat winkelruimte een nieuwe functie
krijgt. Bijvoorbeeld om spullen op te pikken die zijn gekocht via internet.”
Terecht
benadrukt de NRC dat de woonfunctie in centra terug moet komen. Maar dit is
Laarbeek kennelijk tegen dovemansoren gezegd.