woensdag 23 september 2015


Ruimtelijk beleid



Het College van B en W heeft heel in juli heel uitvoerig geantwoord op de vragen van PNL over de leegstand op De Heuvel in Lieshout. Tot op heden hebben de antwoorden weinig aandacht getrokken. Dit is heel vreemd, omdat het college een uitvoerige toelichting geeft op het staande beleid. De antwoorden geven duidelijk aan dat het huidige beleid niet voldoet en misschien wel oplossingen in de weg staat. Dit laatste kan toch nooit de bedoeling zijn. Alleen het college wil dit niet erkennen.

Onduidelijk is waarom het college zo hardnekkig vasthoudt aan het staande beleid en niet overweegt om dit beleid aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. Wat weerhoudt het college en waarom legt het een zo benepen houding aan de dag?

Het college wijst nagenoeg elke voorgestelde mogelijke oplossing bij voorbaat af. Het lijkt erop dat het college bevangen is door angsthazerij. De term innovatie en innovatief beleid komt klaarblijkelijk niet voor in het vocabulaire van het college.

In het antwoord erkent het college dat het niet goed gaat met de Heuvel. Uitvoerig zet zij het vastgestelde beleid uiteen met bettrekking tot het centrum van Lieshout.  Het college beschrijft ook de visie op De Heuvel:


De gemeente gelooft in het huidige tijdsgewricht niet in stedenbouwkundige visies. Het benoemen van een eindbeeld op De Heuvel heeft weinig zin. Een stedenbouwkundige blauwdruk waarin een ‘fata morgana’ is neergelegd bood in het verleden enig houvast, maar werkt nu eerder beperkend en dus averechts. Nu bovenstaand al is geconstateerd dat het geldende bestemmingsplan beslist geen beperkende factor vormt en de gemeente geen grondposities heeft in de pleinwanden, rest de gemeente niets anders dan een dienende rol.
De gemeente wil juist op een organische manier ruimte bieden aan particuliere initiatieven. Mits de historische context van De Heuvel wordt gerespecteerd staat de gemeente open voor suggesties en zal deze ondersteunen en faciliteren. Maar uiteindelijk draait het om de vraag: wie investeert en wie draagt het risico? Als de markt het niet oppakt, is de tijd voor ontwikkeling blijkbaar nog niet rijp. Soms is het niet onverstandig om eenvoudigweg geduld op te brengen. In de planologische vakliteratuur is deze verschuiving al enige jaren zichtbaar: van toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie. Bij toelatingsplanologie stelt de gemeente zich op als brugwachter. De brug gaat open of blijft dicht. Bij toepassing van uitnodigingsplanologie laat de gemeente veel meer ruimte. De kernactiviteiten van de gemeente beperken zich tot uitnodigen, faciliteren, enthousiasmeren, verbinden en het fuseren van belangen. Deze houding past naadloos in de door de raad vastgestelde toekomstvisie.”

Onbegrijpelijk. Hoelang moeten we dan wel wachten? Toevallig zag ik gisteren een commentaar in de NRC n.a.v. een artikelenserie over de winkelcentra in Zoetermeer. Hierin las ik:

“Gemeentebesturen die een levendig centrum willen, zullen hun energie ook moeten gebruiken om woonfuncties terug te brengen in de stadscentra. Wonen boven winkels, wat nu bijkans onmogelijk is, moet in ere hersteld worden. Gemeenten ontkomen er niet aan bestemmingsplannen te wijzigen, zodat winkelruimte een nieuwe functie krijgt. Bijvoorbeeld om spullen op te pikken die zijn gekocht via internet.”

Terecht benadrukt de NRC dat de woonfunctie in centra terug moet komen. Maar dit is Laarbeek kennelijk tegen dovemansoren gezegd.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185