Vakantie voorbij
De
zomervakantie is zit er voor de meesten onder ons weer op. Deze week starten de
basisscholen in het zuiden met het
nieuwe schooljaar. Het politieke bedrijf komt langzaam weer op gang. Ook in
Laarbeek .Dus wordt het ook weer tijd voor een nieuw Weekbericht.
De vakantieweken zijn in Laarbeek rustig verlopen.
Er is weinig gebeurd. De Laarbeekse politiek was duidelijk met vakantie. Op
zich is daar niets mis mee; de boog kan immers niet altijd gespannen staan. En
even rust op de plaat en bijtanken kan nooit kwaad. Zo kan men er met frisse
moed weer tegenaan. Althans dat hoop ik.
In de media hebben drietal thema’s in de
vakantieperiode vooral de discussie bepaald. Het is in de zomermaanden vooral
gegaan over de zorg, de onophoudelijke stroom aan asielzoekers en gemeentelijke
herindeling. In dit Weekbericht wil ik aandacht besteden aan de veranderingen
in de zorg. De laatste weken is er grote commotie ontstaan over de herindicatie
van de pgb’s. De staatssecretaris wil dat deze voor 1 okt a.s. afgerond zijn.
Gemeenten betwijfelen of dit mogelijk is. In Laarbeek blijft het opvallend
stil. Ik hoor er niemand over. En dat verbaast mij zeer.
Op
dit moment zijn gemeenten alweer een half jaar verantwoordelijk voor jeugd- en
ouderenzorg en het aan het werk helpen van gehandicapten. Op 1 jan. 2015 j.l.
zijn deze taken gedecentraliseerd van het Rijk naar de gemeenten. Het Rijk
moest bezuinigen en droeg deze taken op aan de gemeenten die dat beter zouden
kunnen dan het Rijk, omdat zij dichter bij de mensen stonden. Daarnaast werd
ook een ideologische onderbouwing gevonden: de mensen zouden meer zelf moeten
gaan, zelfredzamer worden en zelf hulp
moeten zoeken bij familie en bekenden. Zo maakte het Rijk van de nood een deugd
en gemeenten gingen hiermee maar al te gretig zijn mee. Hun invloed en
reikwijdte werd immers vergroot.
De decentralisatie
zelf ging niet van een leien dakje. Overal liepen gemeenten tegen problemen
op. Misstanden werden in de pers breed
uitgemeten. Er kwamen inderdaad schrijnende gevallen aan het licht, maar een
grote puinhoop werd het niet. Langzaam maar zeker kregen gemeenten meer grip op
de materie. Wat voor veel mensen moeilijk bleek, was de noodzakelijke
omschakeling in denken: van hulp die vanzelf naar je toekomt naar een grotere
mate van eigen verantwoordelijkheid. Dit bleek een veel lastiger proces dan
aanvankelijk gedacht werd. Achteraf gezien is de decentralisatie vooral een
technisch proces geweest, waarin ambtenaren
en mensen uit de zorg aan het proces de leiding gaven. Soms deden
gemeenten het zelf, soms in samenwerking met nabuurgemeenten. Laarbeek deed het
in samenwerking met Peel 6.1. Zoals bleek uit een enquête van de NRC voelden gemeenteraden zich vaak buiten spel
en op afstand staan.
Er is in korte tijd
veel veranderd. Misschien wel meer dan mensen in zo’n korte tijd aan kunnen.
Een mentaliteitsverandering heeft tijd nodig. In de 20e eeuw duurde
het jaren om oude van dagen eraan te laten wennen dat zij naar bejaardenhuis moesten; ouderen nu laten
wennen dat zij zelf voor zorg moeten zorgen en dat er pas in uiterste noodzaak
hulp komt, kan niet in een halfjaar. Dit is een illusie. Voor deze omslag in
denken is meer tijd nodig. In het recente onderzoeksrapport van de Nationale
Ombudsman over de problemen rond de PGB’s
komt dit ook duidelijk naar voren.
Laarbeek voert deze
transitie uit in samenwerking met De Peel6.1. Hoewel nog lang niet alles koek
en ei is binnen deze samenwerking van de Peelgemeenten, verloopt de uitvoering
naar behoren. Na de aanvangsperikelen heeft de Peel 6.1. het redelijk goed op
de rails staan. Dat wil zeggen de technische uitvoering. Heel veel verder is
men nog niet. De verwachte en beoogde innovatieve aanpak is nog niet van de
grond gekomen. Dit vergt klaarblijkelijk meer tijd dan aanvankelijk gedacht is.
De Nationale
Ombudsman constateerde dat het belang van de mens bij de transitie niet op de
voorgrond stond. Bij de innovatie in de zorg zou dit het uitgangspunt moeten
zijn. Oog voor het menselijk belang is en blijft de eerste voorwaarde. Je
verwacht toch dat dit altijd centraal staat in het doen en laten. Of niet soms?