Effecten nieuwe WMO nog lang niet duidelijk
Eigenlijk
zou zo’n half jaar na de invoering van de nieuwe WMO een tussenbalans opgemaakt
moeten kunnen worden. Echter dit is nog niet mogelijk, want de benodigde
cijfers zijn nog niet voorhanden.
Een
aantal voorlopige constateringen kunnen overigens wel gemaakt worden. Zo is het
duidelijk dat de beoogde veranderingen in veel gemeenten nog nauwelijks op gang
zijn gekomen. De oude contracten zijn veelal ongewijzigd overgezet. Er heeft
nauwelijks innovatie plaatsgevonden
Tariefdalingen
zijn er wel, vooral om bezuinigingen op te vangen op de gemeentebegroting maar
dat gebeurt helaas met redelijk fantasieloze kaasschaafmethoden. De effecten
daarvan op bestaande aanbieders zijn overigens nog niet bekend. We weten dus
nog lang niet hoe de nieuwe Wmo echt gaat uitpakken en wat er achter de
horizon van menig gemeente ligt te wachten, laat staan dat de effecten ervan op
het gedrag van burgers en het gemeentebudget al zouden kunnen worden gemeten.
Want
ook al is er geen sprake van wezenlijke vernieuwing in de zorg en begeleiding,
voor de gemeenten is het wel degelijk nieuwe kost. Zij, en niet de
zorgkantoren, moeten immers voor het eerst allerlei diensten inkopen; dat
betekent ook dat zij nieuwe taken als indiceren, informeren, administreren,
betalen en monitoren moeten uitvoeren. Wij zien dat gemeenten in veel gevallen
de nodige hobbels hebben te nemen voordat hun werkorganisatie goed is
ingespeeld op deze nieuwe taken. Gevolg daarvan is dat we kunnen niet
waarnemen wat er nu echt aan het gebeuren is, de effecten zijn immers pas
meetbaar als de administraties goed werken.
Wat
wij wel zien gebeuren, is bepaald niet rustgevend. Met name dat gemeenten hun
werkorganisatie niet op orde hebben geeft aanleiding tot twijfels. Voorbeelden
zijn een niet werkend toewijzingssysteem (Stipter), eigen bijdragen die al
sinds een half jaar niet bij cliënten worden geïnd (waardoor burgers na de
zomer een torenhoge rekening van het CAK ontvangen) en facturen van aanbieders
die al zes maanden niet worden betaald. Symptomen van een moeizaam
veranderingstraject, maar ook van een tijdbom. Want er zijn al zorgorganisaties
die liquiditeitsproblemen melden hetgeen dit najaar vervelende gevolgen kan
krijgen. En als burgers in één keer een gigantisch hoge eigen bijdrage moeten
betalen, kan dat reacties oproepen in de samenleving, waarbij de pgb-crisis zal
verbleken. Kortom, the worst is still to come.
De
echte uitdaging komt pas daarna, wanneer gemeenten de volgende fase tot vernieuwing
van de arrangementen tot uitvoering gaan brengen. Want zullen gemeenten
daadwerkelijk in staat zijn om met een aanzienlijk gekortwiekt budget dezelfde
kwetsbare burgers voldoende te ondersteunen? Wat gaat er gebeuren met de
alleenstaande licht-dementerenden die niet meer naar het verzorgingshuis kunnen
en bijvoorbeeld niet meer zelfstandig hun dagelijkse maaltijd kunnen nuttigen?
Of met het asociale gezin waar de kinderen zonder thuisbegeleiding uit de
maatschappelijke rails lopen?
Of de
Wmo ons een echt ontzorgde nieuwe samenleving gaat opleveren, is een vraag
waarop het antwoord voorlopig nog op zich laat wachten. Eerst maar eens zorgen
voor een fatsoenlijke administratieve verwerking: voor menig gemeente blijkbaar
een uitdaging op zich.