De agenda van de commissie Sociaal Domein van dinsdag
10 december 2016 was weinig spectaculair. Naast de gebruikelijke vaste agendapunten
stonden er geen echte discussiepunten op de agenda. Wel stonden twee
rapportages op de agenda. Het betrof het
Jaarverslag 2015 Helmond- De Peel –Laarbeek en Zorg en ondersteuning 2015 van
De Peel 6.1.
Beide jaarverslagen bevatten allerlei interessante
gegevens. Kennisname van deze rapporten was zonder meer blikverruimend. Het
Jaarverslag gaf een schat aan informatie over de sociale kaart van Laarbeek.
Getallen stonden niet op zichzelf maar werden gerelateerd aan de gegevens in
nabuurgemeenten en de Intergemeentelijke
Sociale Diensten. Dit gaf soms
verrassende inkijkjes. Na kennisname van deze getallen worden bepaalde
ontwikkelingen beter zichtbaar. Een cijfer heeft mij geïntrigeerd: Laarbeek
heeft het hoogste percentage laag opgeleiden in de regio! Gaan we hier nog iets
aan doen of laten we het bij de constatering?
De tweede rapportage is een zeer uitvoerige, een
jaarverslag van de ondertussen gemankeerde samenwerking in De Peel 6.1. in 55
blz! 2015 is het eerste volledige jaar dat De Peel heeft gedraaid en tevens het
voorlaatste. 31 december 2016 is Peel 6.1. ter ziele. Toen de rapportage werd geschreven – in
februari 2016- wisten de samenstellers dit nog niet. In hun inleiding schreven ze nog in het belang
van de uitvoering te hopen dat er snel duidelijkheid komt. Die duidelijkheid is
er gekomen, maar anders dan zij zich hadden voorgesteld.
De gemeente Helmond wil niet langer verder met Peel
6.1. Wat Helmond bewogen heeft om de stekker er uit te trekken, is nog steeds
niet helemaal duidelijk. De Helmondse wethouders de Leeuw en van de Zanden en
burgemeester Blanksma hebben wel hun
raad kunnen overtuigen. In de regio hebben zij de handen niet op elkaar kunnen
krijgen. Er zijn zoveel versies en zoveel verhalen in omloop, dat ik in iedere
geval de weg kwijt ben.
Wat er gebeurd is, is compleet onvoorstelbaar. Laten
we ons realiseren dat de regio aan het experiment begonnen is als antwoord op
de conclusies van het rapport Krachtdadig Bestuur van de commissie Huijbrechts.
De regio kon de problemen zelf oplossen en had daarvoor het middel van de
gemeentelijke fusie niet nodig. Natuurlijk met Peel 5.1 kunnen we verder, maar
dit lost de overkoepelende problematiek niet op. Door zich terug te trekken
pleegt Helmond verraad aan de Peel en stelt het niet op als een betrouwbare
partner waarop de regiogemeenten kunnen vertrouwen. Deze vertrouwensbreuk weegt
zwaar en belemmert de toekomst.
Dat Helmond haar eigen belangen liet prevaleren is des
te onbegrijpelijker als we kijken naar de recente ontwikkelingen. Denk aan de ontwikkelingen rond Nuenen c.a. Zal Helmond dadelijk niet wijzen op de
onevenwichtigheid die in Zuidoost Brabant ontstaan als Nuenen en mogelijke
andere gemeenten ingedeeld worden bij Eindhoven? Zal Helmond dan ook niet
compensatie vragen, alleen al om een zekere mate van evenwichtigheid te
bewaren? Blanksma en de haren hadden dit eerder moeten bedenken.
Toen ik kennis nam van de rapportage was de eerste
gedachte die zich bij mij opdrong was, wat moet ik hiermee? Hoe relevant is dit
allemaal nu nog. Fijn dat ik het allemaal weet, maar wat moet ik hiermee? Geeft
het rapport het verhaal achter de cijfers, zoals de wethouder in een eerdere
instantie eens gezegd heeft.
Eigenlijk niet. En dat is jammer. Als we niet goed
weten waarom het fout is gelopen en Helmond zich genoodzaakt zag de stekker er
uit te trekken – wat hebben we dan van Peel 6.1 geleerd. Ik constateer dat er hard, heel hard, gewerkt
is door de medewerkers van Peel 6.1. Dat het een lastige materie was en dat er
veel te lang veel onduidelijkheden hebben bestaan. Ik zie dat er veel
gepresteerd is onder hoge tijdsdruk. Er is in korte tijd een indrukwekkend
bouwwerk opgericht. Dat verdient waardering en respect.
Maar ook zie ik dat Peel 6.1 een zeer sterk bureaucratisch
georiënteerd geheel is opgetrokken met
heel veel checques and balances en te ver weg van de burger. De organisatie en
de financiën stonden voorop – de zorgvragende burger voelde zich vaak in de kou staan. Dit zal dus in een nieuwe
organisatie anders moeten met wijkteams dicht bij de burger. Meer zelfsturende
wijkteams in plaats van van bovenaf aangestuurde.
De in deze kabinetsperiode doorgevoerde transities
hebben grote consequenties voor gemeentenen burgers. Gemeenten kregen in een
keer een heleboel nieuwe taken, waar ze absoluut geen ervaring mee hadden. Zij
kregen ook een bak geld, waarmee de klus geklaard moest worden. Te gelijkertijd
werd een forse bezuiniging doorgevoerd. Of het allemaal kon werd niet gevraagd;
het werd eenvoudigweg opgelegd. Gemeenten kraakten in hun voegen. Heel wrang is
dat gemeenten op de WMO geld overhouden. Binnenlands Bestuur becijferde vorige
week dat de Nederlandse gemeenten zo’n 310 milj euro overhouden. Laarbeek had
al eerder becijfert ruim 6 ton over te houden.
Wat zeggen deze overschotten? Is men te voorzichtig
geweest en/of heeft men te hard bezuinigd uit angst voor onbeheersbare
uitgaven? Waarschijnlijk alle twee. Ik voor mij plaats het in een breder kader:
het kabinet Rutte 11 heeft het mes gezet in de verzorgingsstaat en de
welvaartstaat. Dit allemaal ten behoeve van de neo-liberale staat. Een
ontwikkeling die de rijken bevoordeelt
en de zwakkeren steeds meer aan hun lot overlaat. Ieder voor zich en God voor
ons allen – zoals het aloude adagium luidt. Ik denk nog steeds dat gemeenten te
gemakkelijk de neo-liberale staat hebben omarmd en doorgeschoten zijn t.n.v. de
zwakkere in de samenleving die zich tevreden moeten stellen met een schoon en
leefbaar huis en steeds meer geconfronteerd worden met stijgende zorgkosten.
Willen wij dit? Ik ben benieuwd naar de reacties.