De
grote schoonmaak
Ik hoop echt dat dit de laatste keer
dat ik in dit Weekbericht moet schrijven over de rottige bestuurscultuur in
Laarbeek. Het zal wel een ijdele hoop zijn,vrees ik. Als ik terugkijk op de ontwikkelingen
van de laatste twee weken denk ik dat Laarbeek er nog lang niet is. Er zijn er
maar weinigen die het probleem in zijn volle omvang doorzien. De
raadsvergadering van donderdag 26 januari 2015 was in dit opzicht heel
illustratief.
Natuurlijk alle raadsleden
onderschreven de conclusies uit het rapport en spraken uit dat zij wilden
breken met de bestaande bestuurscultuur. Maar veel verder dan dit kwam de raad
niet. Niemand deed zelfs ook maar in de verste verte een poging om te omschrijven welke conclusies men bedoelde. Hierdoor bleef
het volstrekt onduidelijk welke nieuwe bestuurscultuur de raad voor ogen heeft. Heel veel vertrouwen
had de Commissaris van de Koning er klaarblijkelijk ook niet in. In zijn
persverklaring die hij na afloop van de raadsvergadering uitgaf, schreef hij letterlijk :
“ Dit duidt op een diepgewortelde
verziekte en Brabant onwaardige bestuurscultuur die een stevige aanpak
verdient. Daarvoor is een intensief en langdurig traject nodig, met vergaande
maatregelen. Met de door haar genomen besluiten, toont de Raad weliswaar de wil
om dit traject in te gaan, maar daarmee is het vertrouwen nog niet hersteld en
het proces nog niet afgelopen. Het begint nu pas.”
Er moet de komende tijd heel veel
gebeuren. Dit gaat niet in een vloek en een zucht. Het proces kan pas
afgesloten worden als de Laarbeekse
politiek zich vernieuwd heeft en er na de verkiezingen van 2018 nieuwe en
vernieuwde partijen met andere, nieuwe mensen verkozen zijn. Alle politieke
partijen zullen hier de komende jaren heel hard en consequent naar toe moeten
werken. Bestuurders en raadsleden die nu aan het roer staan, hebben alle
krediet verspeeld. Ook na de verkiezingen van 2014 hebben de raad en het
college voortdurend staan te schutteren en hebben ook zij Laarbeek in het
diskrediet gebracht.
Het meest teleurgesteld tijdens de
raadsvergadering was ik nog door de verantwoording die de vier leden van het
nieuwe college aflegden. Het was feitelijk een groot brevet van onvermogen. Zij
hadden veel eerder in het openbaar verantwoording moeten afleggen. De beide
wethouders die ook al in het vorige college zaten , Briels en van
Zeeland,moesten door schande en schade wijs geworden erkennen dat zij van heel
veel zaken niet op de hoogte waren en er pas door het rapport kennis van hadden
gekregen. Zij benoemden de zaken niet specifiek en daardoor bleef het volstrekt onduidelijk wat zij wel en wat
zij niet geweten hebben. En vooral waarom zij met wat zij wel wisten niet naar
buiten zijn gekomen! In feite hebben zij heel zaken alleen maar toegedekt,
zoals dat in de bestaande bestuurscultuur gewoonte was. Daarmee hebben zij zich
geconformeerd aan de bestaande praktijk en hun verantwoordelijkheid verzaakt.
Waar geen van de vier wethouders
antwoord op gaf, was de vraag wat het college bewogen heeft om terug te komen
op het oorspronkelijke besluit om burgemeester Ubachs een kans te geven. Immers
zij hebben ongevraagd in een persbericht uitgesproken dat zij tegen een eventuele terugkeer van de
burgemeester waren. De beantwoording van deze vraag gingen zij uit de weg. Over
wat er in de tweede helft van vorig jaar
gebeurd is, wenste zij niet te spreken. “ Om redenen van vertrouwelijkheid ”
verklaarde wethouder Briels. In feite was dit een voortzetting van de cultuur
van beslotenheid, waardoor het in Laarbeek zo goed fout is gegaan! Waarom merkte niemand dit op?
En eigenlijk was het nog erger dan
dit. Wethouder Briels zegde de inspreker toe met hem over deze vraag in gesprek
te zullen gaan. Waarom wel met de inspreker en niet met de raad zelf?
Laarbeek heeft nog een lange weg te
gaan. Er zal heel indringend en diepgaand
gesproken moeten worden. De raad moet hier de benodigde tijd voor nemen.
Een cultuuromslag is een proces van lange adem; de implementatie eveneens. En
de omslag moet voortdurend bewaakt en bijgesteld worden. De
gemeenteraadsverkiezingen van 2018
moeten de bekroning van dit proces worden. Met de start van de procedure voor
de benoeming van een nieuwe burgemeester zou dan ook pas na de verkiezingen
gestart moeten worden. De verkiezingen moeten de catharsis van dit proces
worden.