vrijdag 19 december 2014



 Kerstmis 2014





                                                           

                                                                   Zalig Kerstmis
voor iedereen

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

Even geen weblog.

De eerstvolgende zal op 2 januari a.s. verschijnen.

woensdag 17 december 2014


 Weer bijna een jaar voorbij.


Dit wordt de laatste aflevering van deze weblog in dit jaar. Direct na Nieuwjaar zal ik de draad weer oppakken. Het is dus tijd voor een korte terugblik op het jaar 2014.

Het was een bewogen jaar,zowel mondiaal als landelijk maar ook plaatselijk. Over het plaatselijke gebeuren in en rond Laarbeek gaat het vooral in deze weblog.

Wie eind vorig jaar beweerd zou hebben dat Laarbeek eind 2014 een burgemeester zou hebben die tijdelijk teruggetreden was en een waarnemend  burgemeester die stevig optreedt, zou voor gek zijn versleten. Hetzelfde zou gezegd worden van wie voorspeld zou hebben dat pater Arie Wester in Lieshout het veld moest ruimen. Zo vreemd kan het lopen.

In maart is Laarbeek naar de stembus gegaan om een nieuwe gemeenteraad te kiezen. De grote winnaar van deze verkiezingen, PNL, overspeelde zijn hand bij de collegeonderhandelingen en kwam in de oppositie terecht. Vier partijen vormden een nieuw college van B en W. De voorspelde rampspoed bleef echter uit; het nieuwe college zit er nog steeds en presteert beter dan menigeen heeft verwacht. PNL  voert een stevige oppositie, maar kan nog steeds geen potten breken. De fronten blijven gesloten. Hierdoor verhardt het politieke klimaat.

Wat 2015 gaat brengen, is zeer ongewis. Zeker is wel dat de uitvoering van de drie grote transities de gemoederen zullen blijven bezig houden. Er komen zoveel nieuwe taken op de gemeenten af dat het hier en daar wel fout moet lopen. Laten we hopen dat Laarbeek dit bespaart blijft.

Voor mij staat als een paal boven  water dat de decentralisatie onvermijdelijk zal leiden tot een veel principiëlere stellingname in de raad. De transities en decentralisaties snijden er bij de burgers diep in. Als participatie niet meer is als een ander woord voor bezuinigingen, moet het wel misgaan. We zullen met zijn allen moeten werken aan het ontstaan van een betrokken samenleving die mensen weer eigenaar van hun omgeving maakt.

Ik weet dat dit laatste een CDA-opvatting is, maar toch o zo waar. We zullen het pragmatisme moeten loslaten en moeten gaan voor een betrokken samenleving, ook in Laarbeek.

Ik wens de raadsleden die dit moeten gaan entameren veel sterkte en inzicht in het komende jaar bij de principiële debatten  die ongetwijfeld gaan komen. Ik hoop dat de Laarbeekse raad de kracht en kunde heeft  om dit tot een goed eind te brengen.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


dinsdag 16 december 2014



 Een zwaar eenzijdig standpunt van PNL


PNL keerde zich fel tegen de nieuwe overeenkomst tussen de Woningstichting en de gemeente. In eerste instantie deed PNL dat in het ED en vervolgens in de raadsvergadering. Op zich is er niets mis mee als een partij en raadsleden een collegevoorstel  kritisch tegen het licht houdt. Daarvoor zijn ze ook gekozen, zou je kunnen zeggen. De manier waarop de PNL dat deed, werd echter gekenmerkt door een grote mate van eenzijdigheid.

In de eerste reactie in het ED had PNL al laten weten dat zij niet kon instemmen met het openbreken van de overeenkomst. De gemeente had een rechtsgeldige overeenkomst met de Woningstichting. Deze had de overeenkomst maar uit te voeren. In de raadsvergadering herhaalde PNL dit standpunt en probeerde de fractie behandeling van het voorstel uit te stellen tot een latere datum. Dit lukte niet. PNL stemde uiteindelijk na een behandeling die ander halfuur duurde, tegen het voorstel.

Wat opviel was dat PNL rücksichtslos bleef vasthouden aan de uitvoering van de overeenkomst van 2011; alsof er sinds 2011 niets gebeurd was in corporatieland. PNL nam alvast een voorschot op de reserves van Wocom, de nieuwe partner van de Laarbeekse Woningstichting na 1 jan 2015. Die zouden volgens PNL  groot genoeg zijn om de risico’s te dekken. Dit laatste is natuurlijk een aanname die nergens op gebaseerd is.

Opvallend was dat PNL geen enkel oog wenste te hebben voor de risico’s voor de gemeente en de gevolgen  van een eventuele langdurige gerechtelijke procedure. PNL ging hier geheel aan voorbij onder mom van contract is contract. Heel eenzijdig dus.

Wat in de discussie niet ter sprake kwam, was de last die de huurders zullen moeten opbrengen. De met de Woningstichting overeengekomen vergoeding van 2,3 miljoen die de stichting aan de gemeente gaat betalen – en waar voor de Woningstichting niets tegenover staat aan inkomsten – zullen door de huurders moeten worden opgebracht. Zij zijn de echte verliezers door de verkeerde inschattingen van de bestuurders die geacht worden voor hun belangen op te komen. De huurders zijn zelfs dubbel de klos: zij gaan de schadeloosstelling betalen als huurder van de Woningstichting èn als inwoner van Laarbeek voor het gat dat geslagen is in  de financiering van de voorzieningenclusters. Ook moeten zij aan meebetalen.

Dit verhaal krijgt zeker nog een staartje.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 15 december 2014

Het ongelijk van Ronnes en de afgang van Brouwers.


Waarnemend burgemeester Frans Rommes blijft verbazen. Als raadsvoorzitter houdt hij de raadsleden kort.  Uitweidingen vallen slecht bij hem. Hij houdt de raadsleden aan het agendapunt. Vragen horen bij hem thuis in de commissies; herhaling van zetten staat hij niet toe. In de raad moet het volgens hem gaan om het politieke debat over de voorstellen die op de agenda staan. Natuurlijk is dit op zich een mooi streven. In de laatste raadsvergadering greep hij steevast in. Overigens m.i. zonder veel resultaat. Voor een raadsdebat is meer nodig dan zich alleen maar aan de regeltjes houden. Belangrijk wordt dan vooral de inhoud en de mate waarin partijen van elkaar verschillen en de oprechte overtuiging hebben anderen van hun gelijk te willen overtuigen.

Directe aanleiding voor de stellingname van de wnd burgemeester was het betoog van T. Brouwers bij de behandeling de verordeningen in het kader van de Participatiewet. Zijn verhaal was inderdaad wel wat warrig, maar om nu te zeggen dat het geen betrekking had op het onderwerp, was m.i.  wel wat kort door de bocht. Jammer dat Brouwers er geen weerwoord op had; hij stopte maar met zijn verhaal. Dat was jammer,want over de transities en de inpassing van de verordeningen is van alles te zeggen. Zo bereikte de wnd voorzitter het tegendeel van wat hem voor ogen stond: het entameren van het politieke debat in de raad.

Ronnes wil geen herhaling van de commissievergaderingen in de raad. Technische vragen horen volgens hem in  de commissies thuis. Het politieke debat moet in de raad plaatsvinden. Op zich heeft hij daar gelijk in .Het is ook een mooi streven. Alleen het is niet de voorzitter die gaat over de inhoud van het politieke debat .Het zijn de politieke partijen die dit bepalen. De voorzitter ziet alleen toe op een ordentelijke verloop. De burgemeester moet zich als voorzitter op dit punt bescheiden en terughoudend opstellen en zich van inhoudelijke opmerkingen onthouden.

Er kunnen verschillende redenen voor een commissie zijn om een stuk tot bespreekstuk te bestempelen. Zo kan een commissie een agendapunt te belangrijk vinden  om het als hamerstuk af te doen. Het kan ook zijn dat de commissie verschillend denkt over het onderwerp. Het is dan aan de fracties in de raad om hun eigen invulling van  de behandeling in de raad  te bepalen. De voorzitter heeft dit te accepteren. De Laarbeekse raadsvoorzitter lijkt hierin een stem te willen hebben. Ten onrechte. De raad gaat over haar eigen agenda, niet de voorzitter.

In de raadsvergadering is besloten dit punt te agenderen voor de vergadering van het presidium. Ook dit is niet geheel juist. Het presidium dit onderwerp niet inhoudelijk bespreken. Het is aan de commissie algemene zaken en de raad zelf om de ” gedragregels ” af te spreken. De voorzitter moet er vervolgens over waken dat de raadsleden zich  aan de gemaakte afspraken houden. Zonder het debat dood te slaan.


 Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

zondag 14 december 2014


Een conservatieve natie


Eigenlijk zijn we op de keeper beschouwd  een erg conservatieve natie geworden. We roepen weliswaar voortdurend om vernieuwing en innovatie. Als het vernieuwing betreft die ons persoonlijk raakt in de eigen leefwereld, roepen we moord en brand en zien we allerlei beren op de weg. Innovatie kan en mag als het beperkt blijft tot de technische sfeer. Als het dichterbij ons komt, zetten we rug krom en gaan we meteen in  de verdediging. Het maakt niet uit of het gaat om veranderingen in de zorg,hervorming van het belastingstelsel, gemeentelijke herindeling enz. Iedere keer weer schieten we de afweerreactie.
Angst voor het nieuwe overheerst. Met als gevolg dat het bijna onmogelijk wordt veranderingen door te voeren. We willen het liefst alles bij het oude vertrouwde laten en realiseren ons veel te weinig dat de wereld om ons heen in een razend tempo verandert. Zo snel dat het lijkt alsof  de veranderingen ons ontgaan.

De wereld wordt voor ons ook onherkenbaar. Vaste waarden verdwijnen. De herkenbare samenleving met een piramidestructuur brokkelt in snel tempo af en maakt plaats voor een netwerksamenleving  die veel veelvormiger en stukken fluider van structuur is dan wat we gewend zijn. We werken op verschillende levels zonder dat we daar ons altijd van bewust zijn. Het horizontalisme vervangt het verticalisme. Zolang het ons niet raakt in de privésfeer vinden we dat goed. Als het te dicht bij ons komt zetten we stekels op.

Landen vervagen; regio’s worden belangrijker. Economische en politieke zwaartepunten verschuiven. Een nieuwe wereldorde ontwikkelt zich. Het overkomt ons. We hebben niet het gevoel dat wij in Europa – de oude wereld – hier iets aan kunnen veranderen. Het gebeurt ons. Bijna apathisch kijken we toe. Het doet mij denken aan  de geestestoestand die we kennen uit de wederwaardigheden van de wereldrijken van weleer die ineen schrompelden en hun macht en invloedssfeer verloren. Evenals in deze wereldrijken toen ontbreekt het nu ons aan élan!

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 10 december 2014


Meerschaligheid


Toeval of niet. Ik kwam vandaag twee artikelen tegen waarin gesproken werd over gemeentelijke herindeling. Vanmorgen las ik dat een aantal partijen in de Eindhovense gemeenteraad de Metropool Regio Eindhoven niet als een eindpunt beschouwen. De Eindhovense oppositiepartijen zoals Het Ouderen Appèl en de VVD beschouwen de MRE als een tijdelijk vehikel. Het zou in hun ogen een tussenstap moeten zijn op weg naar een forse gemeentelijke herindeling. In deze regio zou een grote gemeente gevormd moeten worden die qua omvang een even grote vinger in de pap kan hebben als Amsterdam en Rotterdam.

Poeh, denk je dan. Dit is nogal wat. Geen wonder dat wethouder Staf Depla meteen waarschuwde voor overdreven verwachtingen. Als Eindhoven zelf deze discussie opstart, is dat voor velen verdacht: “ Wij worden dan gezien als de grote broer die de kleintjes wil opeten.” Zo waarschuwde hij. Depla herinnerde zich waarschijnlijk de in dit opzicht wijze woorden van burgemeester van Gijzel dat Eindhoven op dit punt niet het initiatief moest nemen. Het moest van hem van onderop komen. Een Eindhovens initiatief zou volgens hem altijd averechts werken. Ik denk dat van Gijzel gelijk heeft.

Anderzijds zegt het gegeven dat juist op dit moment de discussie in Eindhoven aangezwengeld wordt, ook wel iets over de twijfels die er in de regio bestaan over de MRE. Deze nieuwe organisatie is beslist niet de oplossing voor de problemen van de regio. Daarvoor is ze een te afgeslankte opvolgster van het SRE. Tegenstanders  van een gemeentelijke herindeling, die denken met deze nieuwe MRE het spook van de herindeling uitgebannen te hebben, zouden zich wel eens deerlijk kunnen vergissen. Een zwakke, ondemocratische MRE zwengelt juist de discussie over een grootschalige herindeling aan. De discussie in Eindhoven geeft dit aan.

Het tweede artikel dat ik vandaag over herindeling las, ging uit van een geheel ander uitgangspunt. Het betreft een artikel van Jantine Kriens , de directeur van de VNG, over meerschaligheid als ideale schaal. Zij wees erop dat per 1 januari 2015 het aantal gemeenten onder de 400-grens zakt. Er zijn dan nog maar 393 gemeenten. De herindelingsdiscussie in Nederland staat vaak los van de inhoud.  En dat terwijl het juist de inhoud is die het noodzakelijk maakt dat we blijven kijken of we nog op de juiste schaal opereren. En het is ook juist de inhoud die ervoor zorgt dat daar volgens Kriens geen eenduidig antwoord op te geven is. Zij concludeert: 

 `Als je vanuit de inhoud kijkt naar wat de beste schaalgrootte is, dan zie je dat er helemaal niet zoiets is als ‘de ideale gemeentegrootte’. Als je vanuit de inhoud discussieert over schaal, dan leidt dat niet tot polarisatie maar tot een besef dat je dan altijd uitkomt op meerschaligheid. Dan kan de conclusie zijn dat het beter is om het bestuur dichtbij te houden en op andere fronten met buurgemeenten op te trekken in regionale samenwerkingsverbanden of zelfs over te gaan tot een ambtelijke fusie.
 
Zo lang er gemeenten zijn, zullen er herindelingen zijn. Maar onze veranderende maatschappij vraagt dat we daar met een andere blik naar kijken. Als je vanuit de inhoud kijkt, dan kan het niet anders dan dat onze netwerksamenleving consequenties heeft voor hoe gemeenten hun bestuur en hun ambtelijk apparaat organiseren. Vanuit de inhoud ben ik dan ook nieuwsgierig naar de herindelingen en ambtelijke fusies die nog in het verschiet liggen.`

Er zijn verschillende vormen mogelijk. Meer alternatieven dus dan wat in Eindhoven aangegeven wordt. Meerschaligheid is een oplossing die in de discussie meegenomen moet worden. Meerschaligheid is op zich een wat vreemde term. Ik pak het op als gelijktijdige samenwerking op verschillende niveaus.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 9 december 2014

Nieuwe overeenkomst Woningstichting


Afgelopen maandag  stond eindelijk het raadsvoorstel over de van de overeenkomst met de Woningstichting Laarbeek op de site van de gemeente. De overeenkomst zelf stond er nog niet in zijn geheel op. Alleen de eerste bladzijde was opgenomen; de overige bladzijde(n) ontbraken nog. Opvallend was ook dat de overige onderliggende stukken niet gepubliceerd waren ,maar voor raadsleden bij de griffier ter inzage waren gelegd. Waarom zo terughoudend, vraag je je dan af. Deze terughoudendheid is niet van vandaag of morgen. Het lijkt er sterk op dat het college steeds vaker uit voorzichtigheid of prudentie hiervoor kiest. Niet verstandig lijkt mij, We hebben toch niets te verbergen, nietwaar?

Het is goed dat de gemeente en de Woningstichting tot een overeenkomst zijn gekomen. Zo wordt in ieder geval een langdurige juridische procedure met een ongewisse uitkomst voorkomen. Gemeente en Woningstichting hebben vanuit beider belang elkaar gevonden. Alle twee hebben concessies moeten doen  en dus veren moeten laten.

De vorige overeenkomsten met de Woningstichting, achteraf gezien, niet onder het goede gesternte afgesloten.  De Woningstichting heeft tot tweemaal toe aan een gesloten overeenkomst af te zien. Allerlei zaken hebben hierbij meegespeeld. 

Ik denk hierbij aan een overschatting van de eigen mogelijkheden, de repercussies van de economische crisis en de gewijzigde opvattingen over de taak van een woningbouwstichting. Er is veel misgegaan in woningbouwland en woningbouwstichtingen zijn teruggeworpen op hun primaire taal: de sociale woningbouw. 

De Laarbeekse Woningstichting is in het geweld niet helemaal overeind gebleven en heeft een fusie moeten aangaan met WOCOM. Ook de gesloten overeenkomst met de gemeente over bouwen rond de voorzieningenclusters heeft zij niet overeind kunnen houden. Zij moet hiervoor een fikse boete van € 2,3 milj. aan de gemeente betalen. Dit is wel geld van de huurders!

Ook de gemeente heeft water bij de wijn moeten doen. Zij ontvangt weliswaar een tegemoetkoming van de Woningstichting als vergoeding voor de gederfde inkomsten. De  geraamde inkomsten ten bate van de voorzieningenclusters blijven hierdoor beneden de raming. Laarbeek zal dit nu zelf moeten oplossen.

Anderzijds wordt het woningbouwprogramma nu aangepast. Er komt uitstel voor de plannen in Beek en Donk. Dit is winst. Hierdoor wordt het aantal bouwlocaties die in aanbouw zijn beperkt. Aan de andere kant voorziet de nieuwe overeenkomst  erin dat de geplande locaties in Lieshout en Mariahout nu wel doorgang kunnen vinden. Het CDA heeft altijd voor deze  keuze gepleit: niet nog meer  bouwlocaties in Beek en Donk en bouwen in Lieshout. Dit laatste is nu gelukt.

We zijn heel tevreden over het eindresultaat dat nu voorligt. Natuurlijk resteert nu nog de zorg voor Aarle-Rixtel, waar ook een reële behoefte bestaat aan een nieuwe bouwlocatie voor de toekomst.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

maandag 8 december 2014


Het uur U


Het uur U nadert met rasse schreden. Op 1 januari a.s. moeten gemeenten klaar zijn voor de grote transities. Wettelijk mag misschien alles op het allerlaatste nippertje  rond zijn gekomen. Of gemeenten het ook lukt, blijft de grote vraag.

Voor gemeenten is het ook extra moeilijk. Zij krijgen er veel nieuwe taken bij, maar het zijn ook taken op terreinen waar zij geen ervaring mee hebben en ze missen dus expertise. Dit is een reëel gevaar en zou hen wel eens kunnen opbreken. Ongelukken zullen er ongetwijfeld gebeuren, zeker in de jeugdzorg. Zullen de gemeenten hiertegen opgewassen zijn? Laten we hopen dat zij stress bestendig zijn.

Ik hoor niet bij de pessimisten die alleen maar kommer en kwijl verwachten. Gemeenten staan dichterbij de burgers en kunnen dus sneller en adequater reageren dan een bestuur op afstand. Tenminste als zij  de bureaucratie van zich af kunnen zetten. Het grootste gevaar voor het slagen van de transities is dat de regering meteen een forse bezuiniging heeft ingeboekt, die meteen gerealiseerd moet worden. Dit is een dwaas besluit. Waarom in één keer en waarom niet geleidelijk?

Verrassingen zullen niet uitblijven. De laatste dagen zie ik berichten voorbijkomen , waarin  gewaarschuwd wordt voor bijkomende kosten. Deze lijken hoger uit te vallen dan verwacht. Met name de kosten voor de arbeidsintensieve  keukentafelgesprekken lijken de pan uit te rijzen. Veel gemeenten spelen op save. Deze op zich begrijpelijke voorzichtigheid is geen goede voedingsbodem voor een creatieve aanpak van de zorgverlening. Juist deze creativiteit hebben we heel hard nodig.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


zondag 7 december 2014


Thuis voelen


Heel vriendelijke dames,ambtenaressen van de sociale dienst in Gemert , proberen het huisbezoek bij zorgvragenden een vriendelijk karakter te geven. Niet meer dat stijve gesprek van de ambtenaar die bedreigend overkomt. Zij gaan naar de mensen thuis en voeren gesprekken als “ zussen ”.

In plaats van een ongezellig professioneel gesprek bij de sociale dienst schuift de ambtenaar nu aan de keukentafel aan. “ Als ware hij een familielid.” Zelfs verklaarde een ambtenaar dat zij de gesprekken voerde “vanuit de onderbuik ” om toch maar niet als bureaucratisch, kil en rationeel over te komen. Ik heb dit niet uit de eerste hand. Ik las het dit weekend bij Jan Willem Duyvendak. In een artikel in de NRC steekt hij de draak met deze ambtenaren en de staat  die iedereen dwingt om zich hier thuis te voelen . Duyvendak doet dit niet helemaal ten onrechte, denk ik.

Jan Willem Duyvendak legt in zijn artikel de vinger op de zwakke plek in het overheidsbeleid. Thuis is heilig verklaard. Om af te dwingen dat mensen thuis ook meer voor elkaar gaan doen,verscherpt de politiek voortdurend de norm voor “gebruikelijke zorg ”. Zo wil de overheid bezuinigen op de langdurige zorg. De vraag of dit kan, wordt overigens niet gesteld. De afgesproken bezuiniging moet gehaald worden , anders wordt- zo luidt het parool- wordt de zorg op termijn onbetaalbaar.

Dit alles leidt tot heel vreemde stellingnames. Een heel vreemde zie je in Amsterdam. Hier probeert de overheid het thuisgevoel van de Amsterdammers met 2 procent per jaar te laten stijgen ! En dat in een land waar kennelijk steeds minder burgers  zich thuis voelen. Wie bedenkt zoiets?  


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

donderdag 4 december 2014


Getriggerd


Mijn aandacht werd gisteren getriggerd door een opinie-artikel van Sjoerd Romme. Romme is hoogleraar Ondernemerschap& innovatie aan de TU/e. Volgens hem is het bestuur hard aan vernieuwing toe. Hij is overigens niet de enige die de  piramidestructuur die we in ons land kennen niet meer voldoet. Stadsregio’s zijn in opkomst. Niet voor niets maakte  Benjamin Barber furore met zijn boek Als burgemeesters zouden regeren. De euforie over het boek is overigens ondertussen wel over.

Romme wijst er in zijn artikel op dat de hoofdlijnen van de gemeentelijke democratie in de 18e eeuw zijn ontwikkeld. Deze representatieve democratie was destijds het antwoord op de opkomst van het grote aantal mondige burgers. Het systeem paste wonderwel bij een samenleving waarin slechts een kleine elite toegang tot kennis en opleiding had. Dit is ondertussen wel wat anders. Hiermee is de representatieve democratie zoals we die n u kennen, steeds meer onder druk komen te staan. Romme wijst in dit verband op een experiment in de gemeente De Utrechtse Heuvelrug, waarin nieuwe wegen worden ingeslagen.

Dit laatste triggerde mij. Ik ben  dus op zoek gegaan naar nadere informatie. Op de website van de gemeente De Utrechtse Heuvelrug heb ik die ook gevonden. Alle in en outs heb ik nog niet helder op het netvlies.  Wel is het mij  duidelijk geworden dat hier betrokken burgers op een interessante manier betrokken worden bij de ontwikkeling van een visie op een fundamentele vernieuwing van hert lokale bestuur. Deze visie impliceert een heel andere kijk op het functioneren van de gemeenteraad. De raad wordt veel minder inhoudelijk. Zij checkt alleen of de beleidsvoorstellen van de ( burger)projectgroep voldoet aan de eerder gestelde voorwaarden en geeft vervolgens binnen de afgesproken beleidsregels alle vrijheid voor de implicatie.

Dit alles is een ingrijpende verandering. Het werkt echter alleen als alle partijen de werkwijze onderschrijven en daar in de praktijk ook naar handelen. Burgers moeten ook het gevoel hebben dat zo is. Anders mislukt het natuurlijk.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


woensdag 3 december 2014


MRE


Een van de punten op de agenda van de raadsvergadering van volgende week heeft betrekking op  de deelname aan de nieuwe Metropool Regio Eindhoven. Deze MRE wordt de opvolgster van het SRE.

Feitelijk  gaat het bij de besluitvorming in de raad om een structuurwijziging. Heel opvallend is dat het onderwerp nauwelijks aandacht heeft getrokken. Voor de meeste raden  een beetje een ver van mijn bed show. Weinig raadsleden lijken zich in de materie verdiept te hebben. Klaarblijkelijk worden andere zaken belangrijker geacht. De regionale samenwerking houdt de gemoederen niet bezig. Daardoor heeft tot op heden de nieuwe structuur van de regionale samenwerking te weinig aandacht in de betrokken raden gekregen. Het is teveel een zaak van burgemeesters en wethouders geweest . De raden zijn er nauwelijks bij betrokken. Diepgaande discussies ontbraken.

Iets van de onvrede over het proces en de uitkomsten kwam vorige week in het ED naar buiten in een artikel “ Regio-politici hekelen grote macht van de stad ” De kritiek focust zich op de Eindhovense burgemeester Rob van Gijzel en daarmee slechts indirect op de nieuwe structuur.

De kritiek  op van Gijzel is niet nieuw. Dit betekent overigens niet zonder meer dat de kritiek juist is.  Van Gijzel heeft een vastomlijnde opvatting over     de wijze waarop hij nu zijn functie als voorzitter van het SRE en straks van de MRE gestalte moet geven. Dat is vooral optreden als boegbeeld van  de regio op het wereldtoneel en als begenadigd ambassadeur van Brainport. Het geneuzel van de regio is hem een gruwel. Arrogantie en een zekere mate van dedain over wat hij als gezeur in de regio die in zijn ogen minder n zijn,  kan hem niet ontzegd worden. En dat zou wel eens zijn achilleshiel kunnen worden, als hij niet oplet.

Het ED constateert dat een deel van  de regio baalt van de steeds grotere macht die de burgemeester van  Eindhoven krijgt. Niet alleen in kleinere gemeenten wordt met argusogen gekeken hoe burgemeester Rob van Gijzel macht naar zich toetrekt. Onder meer in Valkenswaard, Veldhoven, Best en Oirschot klinkt kritiek. Letterlijk schrijft het ED:

“ Aanleiding voor het gemor is de totstandkoming van het nieuwe samenwerkingsverband Metropoolregio. Gemeenteraden spreken zich rond deze tijd uit over de uitgeklede opvolger van het huidige SRE, met daarin 21 regiogemeenten. Er wordt straks samengewerkt op zes gebieden waarvan economie, ruimte, mobiliteit de belangrijkste zijn. De regio heeft dan twee bazen: de burgemeesters van Eindhoven en Helmond. Zij vertegenwoordigen de regio bij grote projecten en in binnen­ en buitenland. Dat wekt wrevel. Want, zo vraagt het Valkenswaardse college van burgemeester en wethouders zich af, wie garandeert dat hij écht de belangen behartigt van 21 gemeenten en niet alleen die van Eindhoven? Valkenswaard vindt het allemaal niet goed onderbouwd. Ook in Veldhoven, de grootste gemeente in de regio na Eindhoven en Helmond, uitte de lokale coalitiepartij GBV deze week kritiek op de vrijbrief die van Gijzel met de samenwerking wordt gegeven. In Best, Oirschot en enkele Kempen- gemeenten wordt al langer geroepen dat de stad veel op eigen houtje beslist. Er is niet alleen kritiek op de macht van Van Gijzel. Valkenswaard eist onder meer opheldering over de 4,6 miljoen euro aan personele kosten waarvoor het 22-koppige ambtenarenapparaat straks in de boeken staat. ”

Met name dit laatste zal van Gijzel wel onder de categorie gemeentelijke kortzichtigheid  scharen.

De kritiek uit Valkenswaard is niet van vandaag of morgen. Eigenlijk was het een verrassing dat maar één van de Zuidoost-Brabantse burgemeesters zich in februari niet achter de uitgangspunten van de Metropoolregio Eindhoven schaarde. Dat werd hem toen niet in dank afgenomen. Ook van Gijzel reageerde  gepikeerd. “ Wat meer respect voor de democratische besluitvorming had de Eindhovense burgemeester gepast” schreef het ED destijds in een commentaar.

Er is te weinig echte discussie geweest over de samenwerking die we in deze regio nodig hebben. Niet alleen te weinig discussie,maar ook een discussie in te beperkte kring. De nieuwe MRE krijgt aanzienlijk minder taken dan de SRE. We belijden wel dat samenwerking in Zuidoost - Brabant nodig is, maar we hebben onvoldoende duidelijk wat gemeenten daarvoor uit handen moeten geven. De raden worden in de MRE op afstand geplaatst .In het nieuwe MRE-model krijgen alleen burgemeesters en wethouders zitting. Formeel houden de gemeenteraden het laatste woord, maar in de praktijk kan het heel moeilijk worden om nee te zeggen tegen voorstellen die in regionaal verband zijn voorgekookt. Vergeleken met het SRE doen we grote stappen achterwaarts. Dit lijkt niet verstandig.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185

dinsdag 2 december 2014


Verbazing

Soms slaat de verbazing toe. Nieuwe onderzoeken openen een enkele keer onverwachte gezichtspunten en veranderen de kijk op zaken. Niet alle veranderingen blijken dan verbeteringen te zijn. Soms pakt het ook averechts uit, hoe goed bedoeld de veranderingen ook zijn. Dit gevoel kreeg ik opnieuw toen ik  het volgende bericht las. Ik kwam het tegen in verschillende kranten en tijdschriften. Ik citeer uit het blad  Binnenlands Bestuur:

“ Een verplichting tot het doen van vrijwilligerswerk, leidt er niet toe dat mensen in de bijstand sneller een baan vinden. Dat concludeert promovendus Thomas Kampen van de Universiteit van Amsterdam. Het tegenovergestelde wordt juist bereikt: bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen, vinden zelden een baan.
Vrijwel alle gemeenten hebben beleid omtrent het doen van een tegenprestatie voor mensen die in de bijstand zitten. Soms in de vorm van werk dat ‘anders niet gebeurd zou zijn’, soms in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg. Het idee achter het werk is niet alleen dat mensen een tegenprestatie leveren, maar ook dat ze actief zijn in de maatschappij waardoor ze meer kans op een baan zouden hebben.

Niets is minder waar, concludeert Thomas Kampen in zijn proefschrift. Mensen die vrijwilligerswerk doen gaan zich hechten aan het werk en aan het maatschappelijk belang ervan. Dat laatste plaatsen ze boven hun eigen belang, waardoor ze juist minder snel een ‘echte’  baan vinden. Kampen trekt zijn conclusies na interviews met bijstandsontvangers in vijf gemeenten (Amsterdam, Eindhoven, Leeuwarden, Nijmegen en Zaandam). Deze gemeenten hebben allemaal actief beleid om Wwb’ers aan te zetten tot vrijwilligerswerk. Kampen keek daarbij naar hoe vrijwilligerswerk bijdraagt aan ‘empowerment’  en ‘employability’ oftewel of het mensen sterker maakt en of ze makkelijker te plaatsen zijn op een vacature.


Uit de gesprekken bleek dat het doen van vrijwilligerswerk nieuwe contacten en hoop bracht voor de Wwb’ers. Maar die hoop nam weer af door gebrek aan perspectief. ‘Op het moment dat de bijstandsclienten klaar zijn voor een volgende stap, ontbreekt begeleiding en bemiddeling. Hierdoor slaan ze hun kamp op in de vrijwilligersfunctie en wordt het vrijwilligerswerk een vluchtheuvel om te ontsnappen aan de arbeidsmarkt', aldus Kampen.


Volgens het onderzoek vergroten de positieve aspecten van het vrijwilligerswerk zelfs de afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Dat komt doordat de bijstandsontvangers vaak meer zin of betekenis toekennen aan hun vrijwilligerswerk dan aan betaald werk. Daarbij koesteren ze de ontspannen sfeer die naar hun idee in een betaalde baan vaak ontbreekt, en identificeren ze zich steeds meer met hun status van vrijwilliger.’ Daarnaast wordt vrijwilligerswerk gezien als mogelijkheid om terug te betalen voor in het verleden ontvangen hulp.”

Het onderzoek van Van Kampen snijdt hout. Zijn conclusie dat bijstandsontvangers vaak meer zin of betekenis toekennen aan hun vrijwilligerswerk dan aan betaald werk, is opvallend. Of misschien ook niet, als je even doordenkt. Vrijwilligerswerk  wordt ervaren als minder vrijblijvend dan een betaalde  baan. Ik heb het nog nooit zo bekeken.

Ook strookt het verplichte vrijwilligerswerk volgens van Kampen niet met de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid waar de overheid met de transitie op in wil zetten. Het overheidsbeleid schiet op dit punt zijn doel voorbij.

Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185


maandag 1 december 2014


Weinig nieuws


Het was vandaag een beetje lastig om een geschikt onderwerp te vinden voor deze blog. Politiek  Laarbeek  wacht op de raadsvergadering van volgende week. De agenda is zoals gebruikelijk te vinden op de site van de gemeente. De stukken over de nieuwe overeenkomst met woningbouwstichting staan er nog niet op. Naar de inhoud van deze nieuwe afspraken wordt reikhalzend uitgekeken. Nog even geduld dus.

PNL is nog niet uitgemopperd over de vermeende belangenverstrengeling van wethouder Meulensteen. Zijn nevenfunctie bij het ZLTO houdt volgens PNL de kans op belangenverstrengeling in. Tonny Meulensteen gaat overigens functie per 1 januari beëindigen. Uit voorzichtigheidsoverwegingen.

Het college heeft geantwoord op de vragen van PNL.  De letterlijke tekst van de antwoorden heb ik niet kunnen vinden. Waarschijnlijk staan ze op extranet, maar hier kunnen gewone burgers niet bij. De gemeente vergeet dit nogal eens. Ik beschik alleen over de versie die het ED onlangs heeft gepubliceerd. Ik citeer hier wat de krant schreef:

” Partij Nieuw Laarbeek uit in een brief keiharde kritiek op het college van B en W. De partij vindt dat het college de burgers van Laarbeek ‘voor de gek’ heeft gehouden ten aanzien van de nevenfuncties van wethouder Tonny Meulensteen. Het college zou selectief uit een geheim rapport hebben geciteerd. 

Het Laarbeeks college is het volstrekt oneens met de 
kritiek van PNL. 

Vlak na het aantreden 
van Meulensteen als CDA-wethouder kwam PNL met kritiek over zijn nevenfuncties. Zijn werkzaamheden als betaald lobbyist voor de ZLTO zouden niet passen bij zijn wethouderschap. Meulensteen dacht daar anders over. Hij zei dat hij met zijn werk bij de ZLTO ‘nul procent risico’ liep. Om de lucht te klaren vroeg hij het bureau Governance & Integrity een onderzoek te doen naar zijn ‘risicoprofiel’. Het bureau concludeerde dat er ‘formeel-juridisch geen onverenigbaarheden’ zijn geconstateerd, maar Meulensteen gaf vervolgens toch zijn functie bij de ZLTO op. Het onderzoeksrapport is nooit openbaar gemaakt, maar lag wel ter inzage voor de raadsleden. 

Raadslid Bowen Straatman schreef namens 
PNL een brief over de gang van zaken. Hij meent dat Meulensteen met zijn verklaring over de ‘formeel-juridische onverenigbaarheden’ niet de enige relevante conclusie van de rapporteurs van Governance & Integrity naar buiten bracht. Hij legt de nadruk op een andere in zijn ogen ‘zeer relevante conclusie’ van de rapporteurs die inhoudt dat een wethouder ‘wettelijk gezien de taak heeft om actief situaties uit de weg te gaan waar hij beschuldigd kan worden van belangenverstrengeling’. Straatman concludeert dat het college de conclusies van de onderzoe­kers maar deels naar buiten heeft gebracht ‘om er beter uit te komen’. Hij twijfelt aan de integriteit van het college en spreekt over ‘wegmoffelen’. 

Het college zegt zich niet te herkennen in het beeld dat 
PNL schetst. „Wij vinden openheid en transparantie van het grootste belang. Dat hoort bij een zichzelf respecterend bestuur.” 

In een brief aan de gemeenteraad benadrukt het college dat Governance & Integrity spreekt over risico’s op (de schijn 
van) belangenverstrengeling. „Het rapport spreekt niet over feitelijke situaties van belangenverstrengeling.” De onderzoekers stellen dat de wethouder door zijn werk voor ZLTO ‘een verhoogd risico loopt om van belangenverstrengeling beschuldigd te worden.’ Voor Meulensteen was dit reden om met zijn werk voor ZLTO te stoppen met ingang van1 januari 2015. 

Achteraf gezien was het volgens het college wellicht beter geweest als Meulensteen eerder was gestopt bij de ZLTO, maar de wethouder wilde de ZLTO de gelegenheid geven om zijn opvolging goed te regelen. Het college vindt dit verdedigbaar.”


Ik neem aan dat het ED de antwoorden juist heeft weergegeven. Ik twijfel  daar overigens op voorhand niet aan. Wethouder Meulensteen heeft de eer aan zich zelf gehouden en heeft  de opmerking van Governance & Integrity ter harte genomen: de functie bij het ZLTO heeft een verhoogd risico in zich om van belangenverstrengeling beschuldigd te worden. Zelfs deze schijn moet je niet lopen.

Alle goede bedoelingen ten spijt had de wethouder er beter aan gedaan,  zoals het college blijkbaar ook het college nu van oordeel is,dat hij eerder gestopt was bij het ZLTO. Stoppen is geen zwaktebod, maar een voorzorgsmaatregel om zelfs de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Die schijn bestaat zodra iemand dit gaat roepen, terecht of niet! Je kunt er te allen tijde maar beter open over zijn. Dat voorkomt veel gedoe . En PNL?  Ach, het doet er niet meer toe wat PNL allemaal doet.  De partij zal snel ervaren dat alleen met een constructieve oppositie er iets te winnen valt. Eindeloos geneuzel en negativisme verveelt iedereen heel snel.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185