Verordeningen WMO
Dinsdagavond in de commissie Sociaal Domein en in december in de Raad
staan op de agenda een groot aantal verordeningen die samenhangen met de nieuwe
participatiewet die op 1 januari a.s. van kracht wordt. Gemeenten zijn hierdoor
genoodzaakt een groot aantal verordeningen aan te passen en te wijzingen. Het
moet allemaal in een heel korte tijdsperiode geregeld worden. Misschien zelfs
wel in een onverantwoorde korte tijd. Of dat zo is zal de toekomst uitwijzen.
De transities waarvoor we staan zijn bij uitstek het voorbeeld van bestuurlijke drukte .
Onvermijdelijk misschien. Het kan misschien ook wel niet anders. Gemeenten
willen en moeten vooruit. Tijd voor bezinning en reflectie ontbreekt nagenoeg.
De ombouw van de verzorgingsstaat is onontkoombaar.
We worden steeds
ouder en de kosten van de gezondheidszorg rijzen de pan uit. In 1998 was het
aandeel van de zorguitgaven op de totale uitgaven van de collectieve sector nog
16 procent, in 2003 was dit gestegen naar 21 procent. In 2015 bedragen de
kosten 73 miljard op 260 miljard, dat is 28 procent van de gehele collectieve
sector. Door de vergrijzing en medische innovaties stijgen de kosten van de
zorg veel sneller dan de groei van het BNP en de collectieve sector. De wal
moet het schip dus wel gaan keren. Zonder ingrijpen wordt de zorg onbetaalbaar.
Hier is iedereen het wel zowat over eens.
Maar moet het dan zo
op stel en sprong? In het veld en bij de zorgvragenden leven veel vragen.
Cliënten vragen zich steeds verontruster af waar zij op 1 januari a.s. aan toe
zijn en – vooral –hoelang zij de huidige zorg nog zullen krijgen. Geen wonder
dat de vraag gesteld wordt : gaat het allemaal niet te overhaast en te snel.
Dit laatste is
misschien wel zo. Maar op dit moment kunnen we niet anders meer. We moeten
verder en dus moeten we zorgen dat de Laarbeekse wet- en regelgeving voor onze
burgers op tijd op orde is. We zullen zoals Marc Chavannes dit weekend in de
NRC schreef, straks in het voorjaar wel zien òf en waar de boot strandt. In het
land van doemdenkers, dat we onderhand langzamerhand zijn geworden, ziet
menigeen de gemeenteraadszalen volgend jaar al uit hun voegen barsten, wanneer
de gevarieerde werkelijkheid hier en daar ontploft. Daarna volgen spoeddebatten
en een enquête in de Kamer. Ik denk niet dat het zo’n vaart zal lopen. Misschien is het ook
wel goed dat we zo weinig tijd voor het
regelen van de noodzakelijke zaken hebben. Dan kunnen we het altijd nog bij stellen, zei de Brabantse
Commissaris van de Koning, begin van deze maand in zijn gedenkwaardige
Rob-lezing 2014.
Overigens was van de
Donk opvallend positief over de Nederlandse gemeentebesturen:
“ En intussen worstelen de wethouders
en de gemeenteraadsleden van ons land met de opdracht er toch wat van te maken.
Ik kan op grond van mijn waarneming van de passie en grote betrokkenheid
waarmee dat gebeurt, eigenlijk amper pessimistisch zijn. Daar waar op het
centrale niveau nog vaak vooral in termen van een belangrijke
bezuinigingsoperatie wordt gesproken, bespeur ik bij lokale bestuurders een
groot en zich alras ontwikkelend besef van het strategische en fundamentele
belang van de ingezette beweging.
Een betekenisvolle en
toekomstbestendige vernieuwing van de lokale zorgsystemen realiseren, die recht
doet aan de belangrijke veranderingen in de samenleving, en die een einde maakt
aan de praktijken van vervreemding en marktbureaucratisering die het domein zo
kenmerkten. De ambitie is groot, het gaat om belangrijke veranderingen.”
En dit, zo constateer ik, is ook het
geval in Laarbeek. Uit een enquête die gisteren het NRC publiceerde blijkt dat
zelfs maar liefst 93% van de geënquêteerde gemeenten vierkant achter de
decentralisaties staan.
Ik heb grote bewondering en
waardering voor de inzet van de ambtenaren en de wethouder op dit terrein.
Laarbeek en deze wethouder hebben begrepen dat deze problematiek allereerst
plaatselijk en lokaal moeten oplossen. Vandaar het hartstochtelijke beroep op
iedereen. Aan civil service , naastenliefde, solidariteit kan en mag het niet
ontbreken. Het is niet meer of minder dan een burgerplicht van iedereen.
Wat de diverse verordeningen betreft, ik heb alleen naar
de grote lijn gekeken, niet naar de details. Het kan voor commisssie- en
raadsleden ook moeilijk anders.
Verdrinken in de regels heeft geen zin en ook geen meerwaarde. Ik constateer
dat de verordeningen voor de Peelgemeente Laarbeek met zorg zijn opgesteld. Met de kennis en het
inzicht van nu. Heel eerlijk zegt het college dat er mogelijk in de loop van
het jaar wijzigingsvoorstellen nodig zijn. De toekomst zal het leren .
Bij de stukken heb
ik de reactie van de werkgroep Wetgeving op het advies van het regionale
cliëntenplatform aangetroffen. Jammer genoeg miste ik het advies zelf. De
werkgroep heeft ingestemd met de voorliggende verordeningen. Ik heb kennis
genomen van de opmerkingen bij de Verordening Verrekening Bestuurlijke
Boete bij recidive en bij de Verordening
individuele Inkomenstoeslag. Bij de eerste genoemde verordening adviseert de
werkgroep de bepaling over de 4e maand niet op te nemen in de
verordening. Terecht, daar dit al in de wet geregeld is. Bij de verordening
over de inkomenstoeslag gaat de werkgroep niet mee met het advies om de hoogte
te bepalen op 120% van de bijstandsnorm. Met als argument dat hiervoor de
middelen ontbreken. Met pijn in het hart kunnen we hiermee meegaan .
We constateerden dat
Laarbeek de referteperiode op drie jaar heeft gesteld. Terecht naar ons
oordeel. Alleen in de toelichting bij art.3 staat nog steeds vijf jaar. Wij
nemen aan dat dit wordt aangepast.
De verordening
tegenprestatie Laarbeek 2015 is nog niet klaar. Wij vinden dit jammer,al hebben
wij er begrip voor. De gemeente kan dus nog geen tegenprestatie naar vermogen
vragen. Dit is natuurlijk de consequentie. Het geeft ons wel de mogelijkheid
nog eens intensief naar de achterliggende gedachten te kijken. Ik denk dat dit
zou moeten.
Tot slot, we stemmen in met de
verschillende verordeningen. Alleen moet nog even gekeken worde naar de
ondertekening die nog moet worden aangepast aan de nieuwe situatie.
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185