De Ruit finito
Sinds de jaren 70 heeft de regio
gesproken over De Ruit en ermee geworsteld. Vorige week heeft de Tweede Kamer
in een motie uitgesproken dat de geld bestemd voor de Ruit naar de A67 en A58
moet. De Kamer is in meerderheid niet
overtuigd van de nut en noodzaak van deze weg.
Hiermee lijkt het doek voor de Ruit definitief gevallen.
Natuurlijk vind ik dit besluit jammer.
Naar mijn idee is dit zonder meer het
verkeerde besluit. Mijn prioriteiten lagen anders dan die van de tegenstanders
van de weg. Gelijk hebben is een ding,
gelijk krijgen het andere. De strijd is gestreden en met de uiteindelijke
uitkomst zullen we vrede moeten hebben. Het heeft geen zin om tegen de
meerderheid in te proberen toch nog via schimmige
zijwegen het idee van de Ruit door te zetten. We moeten reëel blijven.
Wat mij het meeste stoort in het
gehele proces zoals het gelopen is, heeft betrekking op de verdeeldheid binnen
de regio. De weg heeft de regio gespleten. Doordat voor- en tegenstanders en
gemeenten niet op een lijn konden uitkomen, hebben wij in de regio het
initiatief uit handen gegeven. Niet wijzelf, maar anderen hebben uiteindelijk
beslist. Dit vind ik nog het meest kwalijke: de brainport is niet in staat gebleken tot een communis opinio te
komen. Dit is een slecht voorteken, zeker ook voor de nieuwe metropoolregio.
Met name de twee steden van de regio,
Eindhoven en Helmond, zijn niet consequent geweest. Onbegrijpelijk dat de
voorttrekkers van Brainport zich uiteindelijk tegen de weg gekeerd hebben. Zij
hebben gekozen voor de hoogaardige technische ontwikkeling van slimmer rijden
boven asfalt; een ontwikkeling die nog
in de kinderschoenen staat en waarvan de toekomst zich nog moet bewijzen. Ondertussen blijven dorpen in de regio en Laarbeek in het bijzonder lijden
onder het veel te grote aanbod verkeer. Met alle gezondheidsproblemen die dit
verkeer langs de voordeuren veroorzaakt. Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Lieshout
en Mariahout zullen hier nog jaren mee worden geconfronteerd.
Dit is de trieste consequentie.
Ik neem hieronder de twee commentaren
in het ED van zaterdag 29 november op. Zij spreken voor zich.
Na afketsen van de Ruit...
Ook al is de Ruit wat minister Melanie
Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) betreft niet van tafel en ook al
bezint de provincie zich nog, zonder de 271 miljoen euro van het Rijk is de
voltooiing van de wegenruit rond Eindhoven en Helmond een zo goed als onhaalbare
zaak. Niet alleen omdat het moeilijk zal zijn om de financiering van het 900
miljoen euro kostende project alsnog rond te krijgen, maar ook omdat het
onverstandig zou zijn om een zo omstreden plan alsnog door te zetten.
Na tientallen jaren van discussie zijn
voor- en tegenstanders van de Ruit – en dan met name het stuk langs
hetWilheminakanaal tussen Son en Laarbeek – niet nader tot elkaar gekomen.
Deskundigen zijn het er niet over eens of aanleg van de Ruit noodzakelijk is
voor de bereikbaarheid van de regio, de doorstroming van het verkeer en dus de
regionale economie. Wat iedereen wel kan vaststellen is dat er mooie natuur
voor zou moeten wijken. De cruciale vraag is of de voordelen van de Ruit dat
offer waard zijn.
De meningen daarover lopen sterk uiteen.
En daarmee is er onvoldoende draagvlak voor een duur en onomkeerbaar project.
Onbevredigend is dat de beslissing over
de Ruit niet in de regio Zuidoost-Brabant is genomen maar in Den Haag door
parlementariërs die soms nauwelijks begrepen waarover ze stemden. Ook
onbevredigend is dat het sentiment in belangrijke mate bepalend is geweest
voor de uitkomst.
Dat heeft alles te maken met de wijze
waarop gedeputeerde Ruud van Heugten (CDA) er alles aan heeft gedaan om de
aanleg van de Ruit erdoor te drukken. Zijn weigering om te onderzoeken of de
prognoses van de verkeersgroei nog wel actueel waren, het achterhouden van
rapporten, het schofferen van tegenstanders, het verspreiden van een dure
reclamefolder, het waren allemaal zaken die eerder tegen dan voor de Ruit
hebben gewerkt.
..een stap voor stap-aanpak
Misschien was de besluitvorming over de
Ruit anders gelopen als knoeiende bankiers de wereld in 2008 niet in een
hardnekkige crisis hadden gestort. De economische malaise heeft een rem gezet
op de groei van het wegverkeer, ook in Zuidoost-Brabant. Als de bedrijvigheid
in de afgelopen jaren in hetzelfde tempo was blijven groeien en het verkeer zou
als gevolg daarvan op veel plaatsen in de regio zijn vastgelopen, dan zou er
wellicht weinig twijfel zijn geweest over nut en noodzaak van de Ruit.
Dat is niet gebeurd, en terwijl de
economie stagneerde heeft de de wereld niet stil gestaan. De effecten van de
vergrijzing worden in toenemende mate zichtbaar, de opvattingen over mobiliteit
veranderen en er is slimme technologie in ontwikkeling voor een efficiënter
gebruik van de infrastructuur. Wat daarvan de gevolgen zijn voor de groei van
het wegverkeer valt lastig te voorspellen. De eerder bepleite stap voor
stap-aanpak van de verkeersproblemen zou nu dan ook een logische keuze zijn.
Een voor de hand liggende vervolgstap is om te investeren in verbetering en
verbreding van het bestaande wegennet, met name de A67 (Eindhoven- Venlo) en
de N279 (Asten-Veghel).
Een poging om voor de provinciale
verkiezingen in maart alsnog een oplossing voor de Ruit te vinden, heeft weinig
kans van slagen. Na de verkiezingen keert Van Heugten waarschijnlijk niet terug
in het college van Gedeputeerde Staten en zijn opvolger zal zijn vingers niet
aan het project willen branden.
Is de Ruit daarmee definitief van de baan?
Dat is niet gezegd.
Over enkele jaren kan alsnog blijken dat
voltooiing van de Ruit noodzakelijk is voor de bereikbaarheid en de
doorstroming van het verkeer. Dan kan de discussie opnieuw gevoerd worden, maar
dan hopelijk met betere argumenten.