Armoede in Nederland.
De
armoede in Nederland is in de jaren vanaf 2010 fors toegenomen. Dat constateren
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP) in een gezamenlijke studie. In 2012 leefden 1,2 miljoen mensen
in armoede.
Het
gezamenlijk rapport van de onderzoeksinstituten, Armoedesignalement 2013, stelt:
Van de ruim 7
miljoen huishoudens in 2012 moesten er 664.000 (9,4%) rondkomen van een inkomen
onder de lage-inkomensgrens. Daarmee is het aantal huishoudens met een laag
inkomen ten opzichte van 2011 gestegen met 89.000, een groei van 1,2
procentpunt. Ramingen wijzen op een verdere toename van het percentage
huishoudens met een laag inkomen tot 9,9 % in 2013 en een afvlakking van de groei
in 2014 (10,1%). Naar verwachting zijn in 2014 dan 717.000 huishoudens
afhankelijk van een laag inkomen, het hoogste aantal sinds 2000.
Als gevolg van de economische crisis is er vanaf 2010 aldus sprake van een stijging van het aantal huishoudens met een laag inkomen met 203.000 (2,7 procentpunt). In de jaren 2011 en 2012 was de instroom met 150.000 huishoudens (2 procentpunt) verreweg het grootst.
Ruim 170.000 huishoudens hadden in 2012 al ten minste vier jaar achtereen een laag inkomen. Dit waren er 17.000 meer dan in 2011. Het percentage huishoudens met langdurig kans op armoede steeg hierdoor voor het eerst sinds de economische crisis, en wel van 2,4% in 2011 tot 2,7% in 2012. Daarmee kwam een einde aan de nagenoeg ononderbroken dalende trend in de periode 2000-2011.
Als gevolg van de economische crisis is er vanaf 2010 aldus sprake van een stijging van het aantal huishoudens met een laag inkomen met 203.000 (2,7 procentpunt). In de jaren 2011 en 2012 was de instroom met 150.000 huishoudens (2 procentpunt) verreweg het grootst.
Ruim 170.000 huishoudens hadden in 2012 al ten minste vier jaar achtereen een laag inkomen. Dit waren er 17.000 meer dan in 2011. Het percentage huishoudens met langdurig kans op armoede steeg hierdoor voor het eerst sinds de economische crisis, en wel van 2,4% in 2011 tot 2,7% in 2012. Daarmee kwam een einde aan de nagenoeg ononderbroken dalende trend in de periode 2000-2011.
De
kans op armoede is het hoogst bij eenoudergezinnen, alleenstaanden tot
65
jaar, niet-westerse huishoudens en bijstandontvangers. Bij al deze groepen
nam
het armoedepercentage in 2012 flink toe.
Sinds
2007 zijn er ruim 100 duizend arme kinderen bijgekomen, waardoor het aantal
0-17 jarigen dat opgroeit in een omgeving die van te weinig geld moet zien rond
te komen is opgelopen tot 384 duizend. Dat komt neer op meer dan 11
procent van alle kinderen. Eén op de drie armen is jonger dan 18 jaar.
De
meeste armen wonen in één van de vier grote steden. Vooral in Amsterdam
(15,4 procent), Rotterdam (14,9 procent) en Den Haag (14,0 procent) was het
aandeel huishoudens met een laag inkomen hoog. Naast deze drie gemeenten bevat
de top
10 onder meer ook Groningen (14,0 procent) en drie Zuid-Limburgse gemeenten, te
weten Vaals (13,7 procent), Heerlen (13,0 procent) en Kerkrade (11,8 procent).
Natuurlijk
ben ik ook zeer benieuwd naar armoedecijfers over Laarbeek. Ik heb ze nog niet gevonden.
Dus nog eens een keer goed zoeken in de gegevens. Wel zag ik op ww.nos.nl dat
Laarbeek op het landelijke gemiddelde van 6,6% zit. Het zijn wel gegevens uit
2011.
Voor reactie
mail naar wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel
0653627185