Motie Bestuursakkoord
De
Werkgroep legde donderdag j.l. de raad een motie over het bestuursakkoord voor.
Hierin vroeg De Werkgroep:
1.
In de onderhandelingen met de
partners in de Stuurgroep Brainport Oost de eerder gemaakte en in het
Bereikbaarheidsprogramma vastgelegde afspraken m.b.t. de zorgvuldige inpassing
van een eventuele nieuw aan te leggen weg op Laarbeeks grondgebied leidend te
laten zijn.
2.
Een eventuele nieuw af te sluiten
Bestuurlijke Overeenkomst pas te ondertekenen na vooraf verkregen goedkeuring
daarvan door de Raad.
Eerlijk
gezegd schrok ik van de inhoud van deze motie. Niet dat ik niet zoiets verwacht
had. In de opstelling van de fractie van de Werkgroep en wijze van
vraagstelling in de bijeenkomst met de
projectleider van de Noordoostcorridor vorige week klonk de onvrede van de
fractie met de gang van Zaken duidelijk door. De Werkgroep stemt wel iedere
keer in de stappen die gezet worden; zij doet dit duidelijk tegen heug en meug,
maar uiteindelijk gaat ze toch iedere keer weer overstag.
Wat ook
opvalt is dat De Werkgroep geregeld terugkomt op de eenmaal genomen besluiten.
Steeds weer opnieuw gaat zij nieuwe vragen stellen. Hiermee geeft zij de indruk
het niet eens te zijn met de gang van zaken. Dat kan m aar schept onduidelijkheid. Niets maakt de
politiek zo onbetrouwbaar als het telkens weer terugkomen op genomen besluiten.
Het is een euvel waar met name De Werkgroep sterk aan lijdt.
Dit keer
gaat De Werkgroep zo ver dat zij feitelijk de raad op de stoel van de wethouder
zet. Zijn speelruimte in het onderhandelingsproces wordt ten zeerste beperkt.
Hij mag niet terugkomen met een akkoord dat niet voldoet aan het
bereikbaarheidsakkoord van 2007. De fractie schrijft dit op, terwijl zij weet
dat het bereikbaarheidsakkoord allang van tafel
is en bij de vaststelling van de structuurvisie Brainport Oost
gedegradeerd is tot een van de uitgangspunten. De Werkgroep weigert deze
realiteit te erkennen en komt er in feite achteraf weer op terug.
Toen ik de
motie onder ogen kreeg, dacht ik “Dit is een verkapte motie van wantrouwen tegen van Zeeland.” Van een oppositiepartij zou je dit nog kunnen
verwachten , maar toch zeker niet van een coalitiepartij.
Als
oppositiepartij vinden wij dat van Zeeland natuurlijk niet langer moet blijven
zitten dan strikt noodzakelijk is. Op heel veel onderdelen van beleid zijn wij
het niet met hem eens, maar om op voorhand een verkapte motie van wantrouwen in
te dienen, gaat zelfs ons wat ver. Opmerkelijk was dat zelfs De Werkgroep niet
wist waar ze mee bezig waren.
Van Zeeland
zelf zag dit natuurlijk allemaal anders: het was een ondersteuning van zijn
beleid. Zo bruin heb ik het zelden horen bakken! Een zichzelf respecterende
wethouder zou dit nooit gepikt hebben.
Van je
politieke vrienden moet je het maar
hebben!