Alle hoop op participerende
burger
Vorige week is de Eerste Kamer akkoord
gegaan met de decentralisatie van de langdurige zorg. Het kabinet en
staatssecretaris Martin van Rijn hebben hiermee de drie transities
binnengehaald. 800.000 zorgbehoevenden
zullen vanaf 2015 onder de zorg van de gemeenten vallen; het rijk gaat
een immense besparing binnenhalen, oplopend van € 750.000 naar 1,2 miljard in
2018.
Gemeenten staan te trappelen om deze
zorg op zich te nemen; zij hadden ook graag de persoonlijke verzorging in hun
pakket gekregen. Deze blijft echter met verpleging bij de zorgverzekeraars.
Naast dit optimisme van gemeenten zijn er ook stemmen die waarschuwen. De vraag
is of burgers echt klaar zijn voor de maatschappelijke betrokkenheid die
gemeenten van hen vragen. Directeur Kim Putters van het Sociaal en Cultureel
Planbureau schreef vorige maand dat de verwachtingen over de mantelzorg te hoog
zijn. Buren hebben niet altijd zin om te helpen; ze zijn vaak zelf oud.
Kinderen wonen vaak ver weg en hebben drukke banen.
De NRC heeft 60 coalitieakkoorden op
het punt van participatie van een groot aantal gemeenten tegen het licht
gehouden. Gemeenten geloven in de participatiesamenleving en nemen er in de
lokale coalitieakkoorden al een voorschot op. Het NRC werpt de vraag of dit
geloof gebaseerd is op meer dan geldgebrek.
De fraaie zinsneden die de NRC
ontleent aan de coalitieakkoorden, zijn te mooi om waar te zijn. Zo mooi kan
het toch niet zijn in tijden dat grote bezuinigingen op gemeenten afkomen. De
gemeente Utrecht is daar helder in: “ De
gemeente kan niet meer vanzelfsprekend alles voor de bewoners regelen en
financieren omdat de gemeente minder geld tot haar beschikking heeft.” Nijmegen
gaat nog een stap verder en hoopt dat inwoners hun eigen omgeving willen
onderhouden en boekt alvast een bezuiniging op groenonderhoud in die oploopt
tot jaarlijks € 800.000 vanaf 2016.
In de coalitieakkoorden duikt over al
het idee op dat burgers aan zet zijn ( Urk ) en dat zij hun leven ter hand
moeten nemen en organiseren ( Groningen) . “ Er is vaagheid, er is scepsis,
maar één ding is zeker”, zo concludeert de NRC
“ : burgers met participatiedrang beginnen aan vier gouden jaren.”
Afwachten dus waar dit allemaal toe
leidt. Over een paar jaar weten we het. Nu al inzetten op vier gouden jaren
lijkt veel op wishfull thinking in een proces dsat in de woorden van Putters
zeker, vijf ,zes jaar gaat duren. Een
cultuuromslag realiseer je nu eenmaal niet zo maar eventjes , tussen neus en
lippen bij wijze van spreken.
Of de burger hier echt mee meegaat ,
zal nog moeten blijken. Het is tot op heden nog teveel een proces van bovenaf,
ingegeven door de drang om de kosten die
de pan uitrijzen te bedwingen.
Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185