Gemeentelijke fusies
leveren geen besparing op
In het persbericht en de media lees ik het volgende:
COELO vergeleek de uitgaven per inwoner in de
periode 2002-2013 in gemeenten die wel en gemeenten die niet werden
heringedeeld. Daarbij is gecorrigeerd voor bevolkingsgroei, bevolkingsdichtheid
en tal van andere factoren. Wat blijkt? In heringedeelde gemeenten stijgen de
gemeentelijke uitgaven niet meer of minder dan in niet-heringedeelde gemeenten.
Niet kort vóór herindeling, niet kort erna, en ook niet op de lange termijn.
Het kabinet heeft al een bezuiniging van één miljard
euro per jaar ingeboekt voor eficiëncywinst door gemeentelijke herindeling. Het
wegvallen van die bezuiniging zou een flink gat slaan in de begroting. Daarom
onderzocht COELO of herindeling in sommige gevallen niet tóch een gunstige
uitwerking zou kunnen hebben op de lokale bestedingen. Om te beginnen pakt
herindeling misschien wel verschillend uit bij verschillende soorten gemeenten.
Het gemiddelde effect zou dan nul kunnen zijn, terwijl herindeling voor sommige
gemeenten wel gunstig is. COELO onderzocht drie mogelijkheden.
Eventuele schaalvoordelen zijn vooral te verwachten
bij de kleinste gemeenten, terwijl opschaling van wat grotere gemeenten
misschien juist tot schaalnadelen leidt. COELO onderzocht of de gemeentegrootte
van invloed is op het effect van herindeling op de uitgaven. Dat blijkt niet
het geval. Groot of klein, herindeling heeft geen gevolgen voor het
uitgavenniveau.
Een andere mogelijkheid is dat het samengaan van
verschillende typen gemeenten tot een hoger voorzieningenniveau en dus hogere
uitgaven leidt. Als een gemeente met goede sportvoorzieningen samengaat met een
gemeente die veel aan cultuur doet, leidt dat misschien wel tot een gemeente
die veel uitgeeft aan sport èn cultuur. Dan zou herindeling de uitgaven
opdrijven. Bij het samengaan van gemeenten die meer op elkaar lijken gaan de
uitgaven misschien wel omlaag. COELO constateert dat dat niet het geval is. Herindeling
heeft hetzelfde effect bij gemeenten met soortgelijke voorkeuren als bij
gemeenten die wat dat betreft meer verschillen. In geen van beide gevallen
dalen de uitgaven na herindeling.
Een derde mogelijkheid is dat het herindelingseffect
afhangt van het aantal herindelingspartners. Hoe meer partners, hoe complexer
de herindeling, maar ook hoe groter de mogelijke efficiencywinst. Omdat
herindelingen met vier of meer partners zelden voorkomen, is onderzocht of het
effect van herindelingen met twee partners verschilt van dat bij drie partners.
Dat blijkt niet het geval.
Herindeling leidt dus niet tot lagere uitgaven, ook
niet bij die typen gemeenten waar dat het meest voor de hand zou liggen. De
COELO-onderzoekers onderzochten nog een laatste mogelijkheid: dat er toch
schaalvoordelen zijn, maar dat die niet zijn gebruikt om de uitgaven te
verlagen, maar om de gemeentelijke voorzieningen te verbeteren. Maar ook
daarvoor blijken geen aanwijzingen te bestaan. Gemeenten worden door
herindeling namelijk niet aantrekkelijker om in te wonen.
Het is duidelijk. De stelling van het kabinet dat
met opschaling van gemeenten geld valt te verdienen, is op drijfzand gebouwd.
De hiervoor ingeboekte bezuiniging op het gemeentefonds (structureel een
miljard euro per jaar) mist dan ook elke grond.