zondag 28 mei 2017



Veerkrachtig Bestuur.


De gemeenteraden van Gemert-Bakel, Helmond en Laarbeek zijn de laatste weken druk in  de weer geweest met de voorstellen van de stuurgroep voor de N279. Zij zijn niet tot eensluidend standpunt gekomen. In de praktijk betekent dit dat Provinciale Staten de handen vrij hebben om een eigen afweging te maken. Deze week is de situatie voor dit gedeelte van de regio er niet beter opgeworden, nu het nieuwe college van Meijerijstad zich duidelijk heeft uitgesproken tegen de voorstellen van de stuurgroep.

Met name Laarbeek betaalt het gelag. Voorlopig gebeurt niets bij de Beekse brug. De files zullen de komende tijd alleen maar toenemen. Dit geldt ook voor de overlast voor Laarbeek. Is Laarbeek te afwachtend geweest? Ik denk het wel.

Door deze grote aandacht voor de wegenproblematiek in de regio is een ander onderwerp een beetje ondergesneeuwd. Ik doel op wat aangeduid wordt met de term “ veerkrachtig bestuur ”. Het college heeft een standpunt geformuleerd in een Toekomstvisie die in consultatie met Laarbeekse stakeholders tot stand is gekomen. Deze visie wordt op 1 juni in de gemeenteraad behandeld.

Inhoudelijk ga ik in dit Weekbericht nog niet in op deze Toekomstvisie. Dat zal in een van de volgende aflevering gebeuren. Vandaag wil ik aandacht vragen voor een studie over dit onderwerp die recent verschenen is. Het betreft de studie van de universiteit van Twnete ” Praktijk van regionaal bestuur in Noord-Brabant ”. Auteurs zijn Marcel Boogers en P.J Klok.
In deze studie komen zij tot de opmerkelijke conclusie:

“ De complexiteit van samenwerkingsrelaties heeft – anders dan verwacht en anders dan in de rest van Nederland – geen gevolgen voor de democratische kwaliteit van regionaal bestuur en juist positieve gevolgen voor de bestuurlijke effectiviteit van regionaal bestuur. Samenwerking met meer gemeenten in meer verbanden op meer verschillende taakvelden leidt tot meer bestuurlijke effectiviteit, vooral omdat de samenwerkingskosten erdoor afnemen.”
Een opmerkelijke constatering.

Deze conclusie zegt echter niets over het zgn democratische gat dat door regionale samenwerking veroorzaakt wordt, omdat samenwerkingsorganen vaak te laat of te weinig communiceren met de gemeenteraden. Hierdoor wordt de samenwerking vaak een ver van mijn bedshow. De optimale verdeling van taken en bevoegdheden en een democratische legitimatie die daarbij past, is in de praktijk daarom onmogelijk. “ Wat uiteindelijk lokaal kan en regionaal moet is per definitie omstreden ” concluderen de onderzoekers.

Volgens de auteurs is de structuur van het regionaal bestuur met al zijn onvolmaaktheden minder van belang dan de cultuur van samenwerking. Overeenstemming over de te bereiken doelen en een zakelijke en transparante werkwijze zorgen ervoor dat regionaal bestuur voor gemeenten effectief is. Hoewel er natuurlijk altijd wat verbeterd kan worden aan de bestuurlijke structuur, zullen investeringen in de samenwerkingscultuur meer opleveren dan nieuwe aanpassingen aan de structuur van het regiobestuur. Dit is de eindconclusie van deze onderzoekers. Ik ben geneigd hiermee in te stemmen.


Voor reactie wphvanosch@onsbrabantnet.nl of bel 0653627185