Laarbeek in
problemen
Ik heb vrij lang geaarzeld over de
bewoordingen die ik zou kiezen over de gebeurtenissen van deze week in
Laarbeek. Hoe een en ander te interpreteren? Dat hierbij de opgelegde
vermaledijde geheimhouding mij hierbij parten speelt, moge duidelijk zijn. Ik
beperkt mij dus tot het gezegde in de openbare raadsvergadering en de
opmerkingen in de media.
Woensdagavond kwam de raad van
Laarbeek bijeen voor een extra vergadering die door de burgemeester was
uitgeschreven. Hans Ubachs wilde niet wachten tot de reguliere vergadering. Hij
wilde zo spoedig mogelijk opening van
zaken aan de raad en de burgers. Hij deed dat in een verklaring die ruim een
kwartier in beslag nam en waarin hij zijn visie op het gebeurde gaf. Hij bood zijn excuses aan over het gebeurde
en zette een aantal zaken recht waarover in zijn ogen foutief was
gerapporteerd. Wel vroeg hij zich af of deze “ incidenten”de werkelijke reden
achter de motie van wantrouwen waren.
De burgemeester legde
een link met een aantal andere gebeurtenissen, vooral in het college,
die hem in zijn functioneren gehinderd hebben en die botsten met zijn
bestuursstijl. Twee zaken die
samenhingen met het horecapand in de Dorpsstraat noemde hij met name. Ook legde hij een verband tussen deze zaken
en het onderzoek naar zijn declaraties. Door dit alles voelde hij zich
geïntimideerd en had hij het gevoel gekregen dat men uit was op zijn val. Hij
voelde zich niet meer veilig.
In zijn verklaring van woensdagavond plaatste hij de
gebeurtenissen van de laatste jaren in een bredere context. Met name doelde hij
op de bestuurscultuur die zich in Laarbeek ontwikkeld heeft, die niet strookte
met zijn opvattingen over ordentelijk bestuur. Ten onrechte schoor hij naar
mijn gevoel praktijken in de raad en het ( oude )college over een kam. Er zijn
grote problemen geweest, maar niet met de raad. Tot de motie van wantrouwen was
er geen sprake van een conflict tussen
de raad en de burgemeester; wel
tussen het college en de burgemeester.
In zijn verklaring zette hij ook de
werkelijkheid op zijn kop. Hij verklaarde vrijwillig geen ontslag te zullen
gaan nemen. Anderzijds verbond hij een voorwaarde aan de continuering van zijn
burgemeesterschap van Laarbeek. Hij wil meewerken aan een bestuurscultuur die
zich onder andere kenmerkt door openheid. Letterlijk zei hij : “ Als de raad
niet voor een dergelijke bestuurscultuur
kiest, dan is het voor mij duidelijk dat ik hier niet in wil of kan
functioneren. De huidige situatie is niet goed voor mij, de politiek maar zeker
niet voor onze gemeenten en haar
inwoners .” Dit is echter niet de vraag die voorligt. De vraag is of deze burgemeester na al zijn
leugens in het college te handhaven is. Heeft hij al persoon nog voldoende
krediet of is zijn integriteit
aangetast? Deze vraag ontweek hij in zijn verklaring door de Laarbeekse
bestuurscultuur centraal te stellen.
Met zijn opmerkingen over de bestuurscultuur in Laarbeek legde hij zonder meer de vinger op een rotte
plek in Laarbeek. Wij vermoedden het al langer. Alleen kregen we er geen vinger
achter, omdat het zich afspeelde in het college en achterkamertjes. Nu is het duidelijk benoemd. Eindelijk is
uitgesproken wat er werkelijk aan de hand is in Laarbeek. Burgemeester Ubachs
benoemde het in zijn verkaring woensdagavond in de raadsvergadering klaar en
duidelijk: de Laarbeekse bestuursstijl is verrot. In eerste instantie zou je
kunnen denken dat burgemeester Ubachs vecht voor zijn hachje en legt de schuld
ergens anders. De werkelijkheid is
anders. Burgemeester Ubachs weet donders goed hoe de vlag voor hem erbij hangt
en dat er in Laarbeek voor hem geen toekomst is weggelegd. Voor hem reden om de
toehoorders woensdagavond een blik achter de schermen te gunnen. Op zich vrij
laat, maar beter laat dan nooit.
Herkende ik mij in het
beeld van een gemeente met een rotte bestuursstijl? Zonder meer, maar met een
kanttekening: waar de burgemeester op
doelde speelde vooral in de boezem van het college. Tot het indienen van de
motie van wantrouwen in juli 2014 was er geen probleem met de raad. Na de
gemeenteraadsverkiezingen was er een nieuwe coalitie aangetreden en was de
grootste partij (PNL ) in de oppositie terecht gekomen. PNL en velen waren
hierover rondweg kwaad over. Dat staken zij niet onder stoelen of banken. De
nieuwe coalitie ging m.i. met dit gegeven te timide om. Het had tot midden 2014
geen effect op de verhouding tussen de burgemeester en de raad.
Waarom wordt het
werkelijke probleem nu pas benoemd? De burgemeester zelf geeft aan dat hij zich
geïntimideerd voelde en in het college nauwelijks steun vond. Noch de beide
andere wethouders, noch de gemeentesecretaris waren hem tot steun. Allerlei
kwesties hebben gespeeld. Naar buiten ging het om de declaraties van de
burgemeester, het uitlekken van de brief van wethouder Verheijen, het
wob-verzoek over de tuinwerkzaamheden, het uitlekken van het onderzoeksrapport
over de leugens. Hier zit een lijn in. De wethouders van PNL waren uit op de
val van de burgemeester; de beide andere wethouders gingen hierin mee.
Laarbeek heeft deze
dagen zijn onschuld verloren!